“Waar gaan we dit jaar op vakantie?” Elk jaar weer een vraag.
Het tijdstip waarop we zouden gaan stond al vast; de kerstvakantie.
Dat was vorig jaar in Maleisië goed bevallen, de kou en kerstdrukte ontvluchten en lekker rustig en warm het nieuwe jaar in. Niet gek!
Azië staat al lang boven aan onze verlanglijst, maar we wilden dit jaar voor de afwisseling eigenlijk een keer naar Afrika gaan, Kenia of Tanzania.
Toen begon Azië toch weer te kriebelen, en dan vooral Indonesië.
Een klasgenoot van Anique, Mo had een spreekbeurt gehouden over Proyek Kampung Loco. Dit is een project in Lombok, Indonesië. Doelstelling is het dorpje Loco te ondersteunen, vooral door de kinderen uit het dorp in staat te stellen onderwijs te volgen.
We hadden nog nooit van dit project gehoord. Anique was zeer enthousiast, alle kinderen uit de klas hadden een fotootje gekregen met de kinderen erop die dankzij dit project in Indonesië naar school kunnen gaan. Daarbij stond de naam van de website van het project; www.proyekkampungloco.com.

Die heeft een tijdje in het kantoor rondgeslingerd, totdat we, nieuwsgierig geworden, een keer op de website hebben gekeken.
Het hele project sprak me aan, maar verder hebben we ons er eigenlijk niet echt in verdiept.
Een tijdje later hebben de kinderen uit de klas van Anique op de Keg een groepsproject over Indonesië gedaan. Joep en Marijke, de Nederlandse oprichters en drijfveren achter Proyek Kampung Loco, zijn toen ook in de klas geweest en hebben van alles verteld over Indonesië en Kampung Loco.

Het groepsproject werd afgesloten door een inzamelingsmiddag in de klas, al het geld wat werd opgehaald, was bestemd voor Proyek Kampung Loco. De kinderen hebben driftig geknutseld, ‘rommel’ verkocht, hapjes gemaakt en gedanst voor het goede doel. Peter en ik zijn naar de middag gegaan en hebben daar kort met Joep en Marijke gesproken. “Het zou leuk zijn om Kampung Loco een keer te bezoeken” hebben we nog gezegd. Anique heeft zelfs nog een berichtje in het gastenboek op de website geplaatst:

 


Afzender:
anique - woensdag, 15 maart 2006 om 14:51

ik vind het super dat we op school zoveel geld hebben verzameld voor Kampung Loco. Ik vond het leuk dat jullie er ook waren. Ik wil ook wel eens een keer komen kijken in Indonesie hoe het met de kinderen gaat. dan kunnen we samen een dansje doen.


 

Wat een vooruitziende blik!

Met de hele klas hadden de kinderen genoeg geld binnen gehaald om Hariadi, een schattig Lomboks jongetje, de basisschool te laten volgen. Van het geld wat nog over was konden nog heel wat schoolspullen gekocht worden. Thuis hebben we nog tegen elkaar gezegd: “We moeten zelf ook wat geld storten.” Maar door alle drukte hebben we er een tijd niet meer aan gedacht.

Tot de vakantie weer ter sprake kwam. We hebben wat websites bekeken, en Afrika was snel vergeten. ‘Bali en Lombok’ klonk toch wel heel erg mooi. Zeker in combinatie met Kampung Loco.

Toen de winterfolders beschikbaar waren, hebben we bij VakantieXperts in Venray heel snel een reis geboekt. Eerst een week naar Bali, een compleet verzorgde privé-rondreis met gids en chauffeur, daarna een week naar Lombok, waarvan 3 dagen in Kuta en 4 dagen in Senggigi, dus dicht bij Kampung Loco.

Toen kon de echte voorpret beginnen, boekjes lezen, informatie op internet zoeken, routes uitstippelen etc.

Toen de reis geboekt was hebben we contact opgenomen met Joep en Marijke, gevraagd of zij toevallig rond kerst in Lombok zouden zijn, en meegedeeld dat we namens Orbis en privé een financiële bijdrage zouden leveren. Heel snel kregen we een razend enthousiast mailtje terug. “Duizendmaal dank voor de bijdrage, helaas zijn wij met kerst niet meer in Loco, maar Eful (één van de projectleiders ter plaatse) zal jullie opvangen en rondleiden.” We waren in elk geval van harte welkom.

Toen ging alles heel snel. Joep en Marijke gingen nog een paar weken naar Lombok, voor vakantie maar ook om vanalles voor het project te regelen.

Vol interesse hebben we alle dagboeken van Joep en Marijke gelezen (via de mail verstuurd vanuit Lombok), ik ben altijd al gek op reisverslagen, maar als je weet dat je zelf binnenkort op dezelfde plek bent, wordt het des te spannender!

Vanuit Lombok kregen we al snel het bericht dat de Orbis bijdrage besteed zou worden aan een drinkwatervoorziening in Loco. Veel mensen in het dorp (vooral mensen die boven op een berg wonen) moeten zich zien te redden met water uit een put of met regenwater. Dit is prima om bijvoorbeeld kleren in te wassen, maar niet veilig als drinkwater. Er zou een grote watertank op een centrale plek in het dorp geplaatst worden, die wordt aangesloten op het waterleidingnet. Door een aantal aftapkranen kan iedereen altijd veilig drinkwater afnemen. Dit was een grote aanwinst voor de bevolking.

Ook was er nog voldoende geld over voor het aanleggen van straatverlichting langs het pad van Kampung Loco naar de hoofdweg in Senggigi. Een smal hobbelig zandpad langs een (meestal droogstaand) riviertje/beekje.
En toen was er ook nog geld over om een muziekinstallatie aan te schaffen. Deze kan gebruikt worden bij feesten in het dorp, dansvoorstellingen etc.

Het is niet te geloven, maar in de 5 (?) weken dat Joep en Marijke in Lombok waren, zijn al deze plannen bedacht en uitgevoerd, zodat wij, nog voordat we zelf naar Lombok vertrokken, alles al op foto en film hebben kunnen bekijken. Zelfs de watertank met naam van de sponsor erop. Als dat geen goede reclame voor Orbis is! Geweldig!
Daarnaast kregen we, van het geld dat we privé hadden gestort, een sponsorkindje toegewezen; Nurul Hasanah, een lief vrolijk lachebekje van de leeftijd van Anique.

Ook liep de vakantie van Joep en Marijke ten einde, en kwam die van ons langzaam dichterbij.
Vlak voor we zouden vertrekken hebben we nog een middag bijgekletst met Joep en Marijke en alle foto’ en films van het project bekeken. Ook de film die Joep op de Keg had gemaakt op de inzamelingsmiddag, en die hij in Loco ook heeft laten zien, hebben we bekeken. Geweldig allemaal!

Inmiddels hadden we zelf besloten dat Orbis dit jaar geen kerstpakketten zou uitdelen aan relaties. Het kost elk jaar erg veel tijd en geld, en het is de vraag of iedereen zit te wachten op weer een fles wijn of iets dergelijks. In plaats daarvan krijgt iedereen een kaart met de mededeling dat het kerstpakkettengeld naar een goed doel gaat, Proyek Kampung Loco. Dit hebben we op het eind van de middag aan Joep en Marijke meegedeeld. Ze waren zeer blij verrast en ontroerd. Over de besteding van dit geld zouden ze nog nadenken.

Een paar dagen later (en een paar dagen voordat wij zouden vertrekken), kregen we een voorstel, het geld zou zeer goed van pas komen voor de opleiding van een 15-jarig meisje, Daan. Zij rondt binnenkort de middelbare school af en wil dan Engelse les gaan volgen, samen met een vriendin die al een sponsor uit Nederland heeft. Wij konden ons prima in dit plan vinden, en mogen het nieuws zelf aan Daan gaan vertellen.

Vlucht Schiphol - Kuala Lumpur

Zo tellen de dagen af en op vrijdag 22 december vertrekken we naar Indonesië. Uitgezwaaid door de buren verlaten we Blitterswijck om half zeven in de ochtend. Onze vlucht vertrekt om twaalf uur vanaf Schiphol. Voor we in het vliegtuig stappen maken we onszelf bij de bank op Schiphol nog even miljonair. Dat is niet zo moeilijk met Roepia’s. € 80,00 komt al overeen met een miljoen in Indonesië. Dat wordt dus veel nullen in de gaten houden komende weken.
We vliegen met de ‘Pangkor’ van Malaysia Airlines eerst naar Kuala Lumpur, deze vlucht duurt ongeveer 12 uur. Het is een rustige vlucht, echt slapen lukt niet, maar we krijgen de tijd wel om met films, muziek, spelletjes en lekker eten. Als we in Maleisië aankomen is het zeven uur in de ochtend, want er is een tijdsverschil van 7 uur. (hetzelfde als in Bali en Lombok, dus dat is handig)

Vlucht Kuala Lumpur - Bali (Denpasar)
Ubud

We hebben drie uur de tijd om KLIA (Kuala Lumpur International Airport) te verkennen. Eerst maar een lekkere Starbucks koffie om wakker te worden/blijven. Dan een omkleedronde (winterkleding verruilen voor iets luchtigers). We vertrekken vanuit een ander gebouw en nemen het supersnelle treintje (die kennen we nog van vorig jaar!) naar de goede gate. Die blijkt wel erg rustig te zijn. Weinig winkeltjes, restaurants etc., en wat er is, is gesloten. Daarom gaan we maar lekker rustig wat lezen. Met een half uurtje vertraging vertrekken we rond half 11 naar Denpasar op Bali.

Deze vlucht, die 3 uur duurt, is vrij onrustig, veel wolken, veel wind, maar we landen veilig op Denpasar. Daar aangekomen wacht ons nog wat administratieve rompslomp. We hebben al een visum geregeld vanuit Nederland, dat bespaart tijd in Indonesië. Maar dan moet je natuurlijk wel in de goede rij bij de douane staan, en blijkbaar deden wij dat niet. Toen we aan de beurt waren werden we naar een andere rij verwezen en moesten we weer achteraan sluiten. We vonden het wel merkwaardig dat de rij voor mensen die nog een visum moeten regelen sneller gaat dan de rij voor mensen die al een visum hebben. Dat onthouden we voor de volgende keer! Maar na wat wachten worden we dan toch officieel toegelaten, met de nodige stempels en krabbels in ons paspoort. Dan is het zaak zo snel mogelijk onze koffers van de band te plukken en door de controle te komen. Ook dat lukt en dan kunnen we op zoek naar de reisleiding van Neckermann (voor de rondreis in Bali) en van Oad (voor de vlucht Bali-Lombok en hotel en auto in Lombok, want Lombok zat bij Neckermann niet meer in het programma).

Nadat we van meneer Oad de vliegtickets en andere spullen hebben gekregen, gaan we kennismaken met onze gids van Neckermann voor de komende week.

Het is Dewa, een hele aardige Indonesische jongeman die perfect Nederlands spreekt. Dat bespaart ons heel wat vertaalwerk naar de kinderen! Dewa is onder werktijd gekleed in een traditionele outfit. Een vrolijk blauw-geel pak (sarong, jasje en kapje op het hoofd). Handig, zo herken je hem overal!

We lopen samen naar de parkeerplaats waar de chauffeur met busje op ons staat te wachten. Onze chauffeur heet Hadi en is een rustige oudere man. Als we allemaal zijn geïnstalleerd en de koffers in het busje zijn gepropt, gaan we op weg naar Ubud, een plaats in het binnenland van Bali. Hier zullen we 2 nachten blijven.
Wat ons als eerste opvalt in Bali is uiteraard de temperatuur. Ruim 30 graden, vochtig warm, heel veel lekkerder dan het weer in Nederland (hoewel dat voor de tijd van het jaar ook beslist niet tegenvalt).
Verder is het lekker ‘Aziatisch druk en chaotisch’ op straat. Alles door elkaar, brommers, fietsen, auto’s, karren, noem maar op.

Dewa begint gezellig te kletsen over van alles en nog wat. Hij weet ontzettend veel over Nederland, wat ons het idee geeft dat hij vast een hele tijd in Nederland heeft gewoond. Niet dus, hij is zelfs nog nooit in Europa geweest. Onvoorstelbaar! Hij betrapt mij ‘mevrouw Marianne’ zelfs op een zachte g! Hij kent meer Nederlandse liedjes dan wij 4-en bij elkaar, kent reclames, drinkt soms Senseo koffie (maar als hij de Senseo aanzet moeten eerst alle lampen in huis uit, anders springen alle stoppen).

Al pratend verlaten we de stedelijke drukte van zuid Bali en komen we door steeds kleinere plaatsen. De natuur wordt groener en mooier.
We zien onderweg al prachtige taferelen, mensen die land bewerken, die van alles vervoeren op onvoorstelbare manieren (vooral veel op het hoofd!), zelfs al een paar echte wilde aapjes.
Na een uurtje komen we aan in Ubud. Dit staat in alle reisgidsen omschreven als een ‘kunstenaarsdorpje’. Vrij toeristisch, veel handwerkwinkeltjes en een aardig centrum met mooie gebouwen. Ons hotel ligt aan de Monkey Forest Road, dus er is ook een echt apenbos. Het hotel ligt aan de rand van het stadje.

Het hotel, Champlung Sari is een klein paradijsje.
Na een vriendelijke ontvangst met een lekkere cocktail bij de receptie krijgen we 2 kamers naast elkaar, op de eerste verdieping.
De kamers zijn mooi en sfeervol ingericht, de badkamer is heel apart. Op de vloer liggen flinke kiezelstenen, mooi lichtgrijs. Tussen deze stenen liggen tegels als stapstenen. Heel leuk, maar of het ook praktisch is??? Verder liggen overal hele mooie rode Chinese rozen. In de badkamer, op het hoofdkussen. Heel mooi! Vanaf het balkon zien we al aapjes rondrennen over het dak, over de parkeerplaats en door de tuin.

We zijn eigenlijk wel heel erg moe, maar willen toch zo snel mogelijk in het nieuwe ritme komen. Even een slokje water dan maar en de zwemspullen uitpakken, want er moet hier ook ergens een zwembad zijn. Peter en de kinderen nemen een frisse duik (in warm water), en ik werk alvast mijn dagboek bij en geniet van de rust (het lijkt wel of we de enige hotelgasten zijn), de prachtige planten en bloemen.


We kunnen hier direct kennismaken met een apart gebruik, de Hindoe-offers.
Voor elke maaltijd wordt er een offerschaaltje geplaatst. Vaak voor de deur, maar ook bij tempeltjes (elk huis heeft een eigen tempeltje of altaartje). De offerschaaltjes zijn gevlochten van bladeren en worden gevuld met bloemen, rijst, wat fruit en wierook. Geen wonder dat het hier overal zo lekker ruikt. Op heel Bali kom je de schaaltjes tegen, zelfs midden op het trottoir. Als je er per ongeluk op trapt is dat niet erg, want volgens Dewa worden de boodschappen vanuit de schaaltjes binnen enkele seconden (naar de hemel?) verstuurd. (De restjes rijst en fruit worden dankbaar opgegeten door katten, honden en apen.)

Het hotel bestaat uit verschillende gebouwen, en het ziet eruit of deze gebouwen zijn gebouwd in een oude tempel of zoiets. Overal staan stukken oude muur met poortjes en doorgangetjes, helemaal begroeid met mos (vinden de apen lekker). Verder ontbreken de heiligenbeelden natuurlijk niet.

Als we voldoende zijn bijgekomen gaan we Ubud verkennen. Eerst naar het apenbos, want dat ligt op een steenworp afstand van ons hotel. Bij de ingang (een echt bos met entreekaartjes van Rp. 10.000 (ongeveer € 0,80)) kopen we een tros banaantjes. Het bos/park is prachtig aangelegd. In het begin zien we meer apen buiten dan binnen het bos, maar als we iets verder lopen vinden we toch wel wat apen. In dit park zijn de apen min of meer beschermd, ze worden bijgevoerd en zijn heel erg verwend. Daarnaast komen ze toch ook een beetje agressief over. Ik hou me maar een beetje op afstand. Als Anique een banaantje naar een aap gooit, wordt deze snel gepeld. Dan neemt aapjelief een hap en gooit de rest weg om weer te komen bedelen voor een nieuwe banaan. Zo is de tros snel op en lopen we verder. Zonder bananen vinden de apen ons een stuk minder interessant, en ze gaan op zoek naar nieuwe leveranciers. Wij wandelen het apenbos uit (buiten apen zitten er ook heel veel stekende insecten, mieren, muggen en we hebben even geen Deet bij ons).

We wandelen richting centrum van Ubud. Er zijn honderden souvenirwinkeltjes, maar we hebben ons voorgenomen voorlopig niets te kopen (want dan moeten we alles nog 2 weken meeslepen). En winkels binnenlopen om alleen te kijken werkt ook niet echt. Dus stappen we lekker door. Stoep op, stoep af, en de stoep is hier erg hoog (i.v.m. hevige regenval), hier hadden Joep en Marijke ons al voor gewaarschuwd. Ook als je op de stoep kunt blijven lopen is het opletten geblazen, af en toe zijn er wel erg grote gaten in de stoep, en kijk je zo in het onderliggende riool. Een zaklamp is in de avond dus geen overbodige luxe. Onderweg proberen we nog een echte pinautomaat uit (in een supermarktje), en het lukt, we krijgen er roepia’s uit. We lopen voorbij een voetbalveld waar druk wordt geoefend (mensen hier zijn gek op voetbal, kennen alle grote Nederlandse clubs en voetballers, zelfs namen waar ik nog nooit van heb gehoord, al zegt dat op voetbalgebied natuurlijk niet zo heel veel). Als er niet wordt gevoetbald, houden koeien het gras kort. Zo heeft iedereen plezier!

We lopen tot bij het koninklijk paleis, een mooi gebouw in het centrum van Ubud. (Het schijnt dat op Bali heel veel koningen wonen.) Later zullen we het paleis met Dewa nog gaan bezoeken.

Inmiddels beginnen onze magen een beetje te knorren, dus gaan we op zoek naar een restaurantje. Die zijn hier voldoende. We belanden in een restaurantje wat er gezellig uitziet. Een prachtige kerstboom (dus wel erg toeristisch) en zenuwachtige gamelanmuziek. Het eten (nasi goreng) is niet echt om over naar huis te schrijven, de bediening is niet echt vriendelijk (zijn we niet gewend van Azië), en de prijzen zijn toeristisch hoog. Maar eigenlijk zijn we ook te moe om veel te eten. Dus gaan we gewapend met een zaklamp (want het is hier rond 19.00 uur echt donker) en “pas op, gat!” roepend terug naar het hotel. Peter wordt onderweg nog even opgehouden door een groepje jongeren dat gezellig buiten zit te eten en djembe te spelen. Hij mag/moet nog een hapje mee-eten (soort gehaktballetjessoep) en drinken (een heel sterk brouwsel). Dan lopen we snel verder. Want we willen nu eigenlijk nog maar één ding; slapen. Het is dan ook al zo’n 32 uur geleden dat we in Bllitterswijck uit ons bed stapten. Een wonder dat Tom en Anique nog niet omvallen! Op naar een heerlijk bed. (Wel eerst de bloemetjes van het kussen halen voor we erin duiken!) Wat zullen wij heerlijk slapen!

Omgeving Ubud

Dat doet een mens goed, heerlijk geslapen, maar toch weer een beetje op tijd uit bed, want Dewa en Hadi komen ons om negen uur ophalen. Tom heeft er moeite mee, het bed is heerlijk, maar om acht uur zitten we met ons viertjes aan de ontbijttafel. We zijn de eerste (of enige?) gasten. Maar dat maakt niet uit, zo hebben we de complete bediening van 5 personen helemaal voor onszelf. Er is vandaag geen ontbijtbuffet, maar we mogen onze bestelling doorgeven. Het wordt een omelet met bacon. Daarbij krijgen we ook nog een lekker bordje vers fruit. Heerlijk, ananas, papaja, watermeloen, schijfje limoen. Sapje erbij, kopje thee en niet te vergeten een prachtig uitzicht vanuit de open ontbijtzaal. Helemaal niet verkeerd, zo midden in de winter. Als we aan ons omeletje bezig zijn, komen er toch nog 4 andere gasten. We zijn dus niet helemaal alleen in het hotel.

Na het ontbijt pakken we onze spullen en gaan bij de receptie zitten. Ruim voor negen uur komt het busje met Dewa en Hadi eraan. Dewa verontschuldigt zich omdat ze zo laat zijn. Volgens mij waren ze nog te vroeg, maar omdat wij al zaten te wachten…. Ze waren onderweg in een ‘file’ beland. Er zat een groepje protesterende rolstoelers op de weg. Waarvoor/tegen ze protesteerden was niet helemaal duidelijk.
Maar goed, mooi op tijd vertrekken we naar Batubulan. Daar gaan we genieten van een Barong-dans.
Als we aankomen in het openlucht theater met overdekte (voor de schaduw) tribune, krijgen we op papier een uitleg van het verhaal wat we gaan zien. Dit maakt het geheel voor toeristen iets toegankelijker. Op de tribune zitten al wat toeristen te wachten. Het orkest is alvast begonnen.

De muziek klinkt bekend (zoiets hoorden we gisteravond onder het eten ook, tja). Een echt gamelanorkest. Een grote groep mannen (60+) zit als in trance muziek te maken. Het zijn aparte klanken, een apart ritme, mooi, maar het werkt ons toch een beetje op de zenuwen.

Dan begint het toneel/verhaal. De uitleg komt nu goed van pas, want het is erg ingewikkeld. Korte samenvatting: monsters (barong), apen, koningen, tovenaars, prinsen en vooral veel ge-offer, eindigend in een massa-zelfmoord door Kris-dansers. Begeleid door uiteraard de gamelan, dans en prachtige kostuums. Heel mooi, apart en indrukwekkend om te zien. Toch vinden we het niet erg als het verhaal na een uurtje is afgelopen. Wij willen meer van Bali zien! 


We gaan op visite bij een zilverwerkplaats. Er worden vandaag holle zilveren balletjes gemaakt (anderhalve centimeter doorsnede). De balletjes worden uit een massief stukje zilver gemaakt. Dit wordt in een mal gelegd en met een hamertje in model geslagen/geklopt. Daarna worden de 2 helften aan elkaar gelijmd, zodat een balletje ontstaat. Dit wordt versierd met massieve zilveren ieniemini balletjes. Deze worden er met speciale lijm (die van kruiden/zaden wordt gemaakt) in mooie patronen opgeplakt. Hier moet je veel geduld, een vaste hand en goede ogen voor hebben!

Na deze korte demonstratie/uitleg belanden we uiteraard in het winkeltje. Daar gaat ons voornemen om voorlopig geen souvenirs te kopen! Maar goed, 2 oorringetjes voor Anique zijn niet zo groot en zwaar. We moeten weer even wennen aan het kopen in Azië. Zoals het winkelmeisje al aangeeft op onze vraag wat de ringetjes kosten: “120.000 roepia, but you must bargain!” Een ‘vaste prijs’ dus, maar dan kun/moet je nog onderhandelen. Daar zijn wij nooit goed in, zeker niet als je ziet wat een pokkewerk het is om de spullen te maken. Waarschijnlijk betalen we dus veel te veel voor de oorbelletjes. Zeker als later blijkt dat ze niet goed sluiten. Daar moeten we thuis nog iets op verzinnen. (is achteraf helemaal goed gekomen, we hebben de ringetjes aan kleine knopjes gehangen, nog mooier!) Vervolgens stappen we weer in het busje voor een korte rit naar Singapadu.

Hier bezoeken we een traditioneel erf. Met andere woorden de woning/tuin van een Balinese familie (opa, oma, zoon en zijn gezin.) Het ziet er lieflijk uit. De hele tuin/erf is ommuurd. Alles ziet er heel netjes uit (voor de toeristen?). Er staan verschillende gebouwen. Natuurlijk de huistempel. Daarnaast de woonvertrekken; een afdak met een soort hemelbed als slaapplaats voor opa en oma, een kamertje voor de jongens, een voor de meisjes en een voor de zoon en zijn vrouw. Daarnaast is er een keuken. Dit is een donker benauwd rokerig lemen hutje met een houtvuur waarboven wordt gekookt. Verder natuurlijk overal offerschaaltjes, een wasplaats (voor mensen, kleren en dieren) en veel dieren (kippen die loslopen, (vecht)hanen die in een niet al te grote gevlochten mand zitten, 2 stekelvarkens in een klein hokje (om vet te mesten en op te eten) en een heel groot varken met biggetjes, die vast ook in de pan zullen eindigen).


Als je het zo bekijkt lijkt de tijd (m.u.v. de Philips spaarlampen die aan letterlijk aan elkaar geknoopte stroomdraden in de buitenlucht hangen) hier 100 jaar stil te hebben gestaan. Onvoorstelbaar voor ons dat mensen nog zo primitief leven! (Toch zullen we later deze vakantie nog veel primitiever tegenkomen.) Opa (84 jaar) bekijkt alle toeristische drukte rustig en gaat graag op de foto.

Ik vind het steeds weer behoorlijk gênant om zo bij mensen in hun privé-leven te neuzen, maar het schijnt de mensen niet te deren (ze verdienen er in elk geval weer iets mee). Nadat we van de kleindochters nog 2 waaiertjes hebben gekocht (die komen de komende weken vast nog wel van pas) gaan we op pad naar een heel andere attractie; Goa Gajah, oftewel de olifantsgrot. Als we de kledingcontrole bij Goa Gajah met succes hebben doorstaan, bedekt van schouders tot en met knieën, mogen we verder lopen.


Vanuit Goa Gajah gaan we weer op souvenirjacht. We worden gedropt bij een houtsnijwerkplaats.
Hier zitten hele families onder een afdak te werken aan allerlei beelden, van heel groot tot heel klein. Het is mooi om te zien hoe de grote beelden worden gevormd uit massieve boomstammen. Elk beeld weer anders. Er zitten prachtige exemplaren bij, maar ja, niet echt geschikt voor in onze koffers. Volgens meneer de baas (een Indonesische man die prima Nederlands met Vlaams accent spreekt) is dat geen probleem; voor € 200,00 worden de beelden netjes ingepakt en naar Rotterdam verstuurd. Daar kunnen we ze dan zelf in de haven ophalen. Na een gesprekje in het Nederlands (toch wel apart zo ver van huis) en een lekker kopje thee kunnen we natuurlijk niet zonder iets te kopen weggaan. We besluiten toch maar iets in meeneemformaat uit te zoeken; twee vechthaantjes voor Eric, die past nu op onze vechthaantjes! We zullen deze houten exemplaren de komende weken netjes in onze tas ophokken.

Als we alle mensen en kinderen goedendag hebben gezegd gaan we weer verder. Op naar het Baturmeer, waar we gaan lunchen!

Maar voor we bij het meer aankomen, maken we nog een tussenstop bij een soort botanische tuin. Hier zien we echte koffiebonen (in ongebrande vorm, nog aan de struiken), cacaoplanten, kruidnagelbomen (staan nog geen vruchten aan, maar het blad ruikt ook echt naar kruidnagel), kaneelboom, vanille, ananas, mango, papaja, passievrucht, mangistan, peper, ramboetan, kokosnoot. Ook zien we de jackfruit. Deze lijkt op een uit de kluiten gewassen doerian, (zo groot als een basketbal, maar dan langwerpig). De jackfruit (of broodvrucht) ruikt een stuk aangenamer dan de doerian. Over de smaak kunnen we niet oordelen, want we hebben hem nog steeds niet geproefd. Blijkbaar is hij bij insecten erg geliefd; in de bomen zie je vaak plastic zakken hangen. Dewa heeft ons uitgelegd dat deze er niet vanzelf in groeien, maar dat de bijna-rijpe jackfruit zo wordt ingepakt om te beschermen tegen ongedierte. Moeten we thuis ook eens proberen met de kersen! Ook een grote onbekende voor ons is de slangehuidvrucht. De schil lijkt op donkerbruine slangehuid, vandaar de naam. De vrucht zelf is qua smaak niet echt thuis te brengen. De grootte zit tussen een kiwi en een appel. De vrucht heeft wit vruchtvlees, vrij hard (of nog niet rijp genoeg?), en niet echt veel smaak. Apart om te zien, maar niet bijzonder lekker.

En we gaan nog heel veel proeven; Bali-koffie, ginsengkoffie, thee, cacao, gemberthee. Vanuit de picknicktafel hebben we een fantastisch uitzicht over een mooi dal. En de gastvrouw blijft maar inschenken. Als we echt helemaal vol zitten mogen we uiteraard nog het winkeltje bezoeken. Maar eerst kijken we hoe 2 dames bezig zijn om koffie te maken. Bonen branden en daarna fijnstampen in een soort reuzenformaat vijzel.

Tom mag ook nog even stampen, maar hij heeft het ritme niet zo goed te pakken. Voor thuis kopen we een zakje cacao, gemberthee (goed bij verkoudheid, brandt door je keel) en wat flesjes met olie (voor in geurbrander).Dan nog wat lekkere ramboetans en mangistans voor in het busje, en we kunnen weer op weg. Het is inmiddels gaan regenen. Beetje druilerig weer, maar we zitten dan ook vrij hoog in de bergen. 

Het is nog een klein eindje naar het Baturmeer. We gaan lunchen bij een (erg toeristisch) restaurant met een fantastisch uitzicht over het meer en de vulkaan. Helaas werken de wolken niet echt mee, en begint het uitzicht pas aan het eind van de lunch zichtbaar te worden. Op het menu staat een vrij standaard buffet, maar de locatie maakt veel goed! Met een volle buik gaan we weer verder voor de laatste excursie van vandaag.

Dit is een dorpje met bijzondere Balinese architectuur. Het ziet er heel mooi uit, rustig, groen, netjes, mooi gebouwd. De huizen zijn gebouwd aan een lange weg/pad, die bergop/af loopt. Er is steeds een stuk weg vlak, en dan een kleine helling (zien we komende

week nog vaker). Alle huizen liggen in een ommuurde tuin, met uiteraard bij elk huis een eigen tempel. Het ziet er allemaal heel mooi verzorgd en groen uit. Heel anders dan de andere dorpen die we hebben gezien.

Als we teruglopen naar het busje, komt er een optocht langs. Kinderen voeren een soort Barong-dans uit. Dus blijven we nog maar even kijken (en de mensen blijven nog maar even naar ons kijken, wat ons het vermoeden geeft dat hier zelden toeristen komen). We gaan ook nog even naar de judo?-training kijken. De ‘sporthallen’ zijn hier wel overdekt, maar hebben geen muren, iedereen kan dus meegenieten en commentaar geven.

Rond half 6 zijn we weer terug in het hotel. Nog mooi even tijd voor Peter, Tom en Anique om een frisse duik te nemen. Helaas moeten ze zich een beetje inhouden, het zwembad heeft geen opstaande rand. Als je erin springt loopt het water over het terras. En daar zitten 2 serveersters/receptionistes op hun knieën voor het altaartje te bidden. Ach, dat bommetje kan een andere keer ook wel.

Het was een vermoeiende dag, en we hebben niet heel veel zin om Ubud in te gaan, dus besluiten we het hotel-restaurant maar te proberen. We hebben de volle aandacht van de 5 bedienden, want buiten ons zijn er geen gasten. Wat een service, en het eten smaakt prima. Als we alles op hebben ploffen we doodmoe in bed. De laatste nacht in Ubud, morgen gaan we weer verder.

Ubud – Candi Dasa
Vrolijk kerstfeest!

Ja, het is kerstmis, daarom staat er zo’n mooie boom bij de receptie. Als kerstontbijtje krijgen we een mooi buffet, compleet met kerstbrood en croissantjes, eitje en uiteraard weer veel fruit. Kon slechter! Na het ontbijt pakken we snel onze spullen in en gaat Peter nog even wat geld pinnen. Hier kan het tenminste nog!

Om 9 uur komen Hadi en Dewa ons ophalen en nemen we, na een laatste fotoronde (mooi al die verse chinese rozen op elke traptrede en bij de tempels en beelden) afscheid van dit mooie hotel.

We zouden eerst naar het Puri Lukisan museum gaan, maar Dewa is bang dat het nog tot half 10 gesloten is (waarschijnlijk staan de meeste toeristen nog niet klaar als de gids en chauffeur komen). Daarom gaan we eerst een bezoekje brengen aan de koning (zijn paleis hadden we de eerste avond al even gezien). Helaas heeft de koning een briefje opgehangen dat we niet binnen mogen. Flauw hoor! Maar niet getreurd, Dewa is niet voor één gat te vangen. We gaan een bezoek brengen aan de plaatselijke markt (en daar kan wat ons betreft geen paleis of koning tegenop!).

Wat een kleuren, geuren en mensen. Prachtig. Hier kun je echt alles kopen, souvenirs, rommel, groente, fruit, vlees, lekkere kippenpootjes (met tenen), rijst, kleren, noem maar op. De markt is deels overdekt en deels buiten. Dit vinden we echt genieten, en Dewa heeft het in de gaten. Hij geeft overal uitleg bij (we dachten dat we veel soorten groente, fruit etc. kenden, maar hier liggen heel vreemde dingen!).

Na de markt lopen we naar het Puri Lukisan museum. Dit museum bestaat uit 3 zalen in een heel mooie tuin. Er zijn Balinese schilderijen tentoongesteld, overwegend uit de 20e eeuw. Niet te veel, en met Dewa’s vrolijke uitleg is het leuk om er een uurtje rond te wandelen.

Na het museumbezoek wandelen we weer richting busje en verlaten we Ubud.

We gaan op weg naar Candi Dasa, maar maken nog enkele tussenstops. De eerste in Klungkung, een redelijk grote stad. Hier bezoeken we Taman Gili, restanten van het koninklijk paleis (er zijn/waren inderdaad veel koningen in Bali). Er staan nog 2 grote open zalen. De eerste, Kerta Gosa, is een soort gerechtshof. Er zijn o.a. plafondschilderingen met allerlei tekeningen van overtredingen met bijbehorende sadistische straffen die de overtreders in het hiernamaals te wachten staan (het vagevuur is er niets bij). Altijd handig om te weten waar je aan toe bent! De andere zaal ligt op een ‘eilandje’ in een gracht en heeft ook weer heel veel plafondschilderingen, de betekenis hiervan heeft Dewa ons bespaard …

Het is inmiddels weer lekker heet geworden, en we hebben wel zin in een drankje. Als we dat tegen Dewa zeggen, wijst hij ons heel behulpzaam een winkeltje waar we wat kunnen kopen. Even een terrasje pikken is hier nog niet echt ingeburgerd. Maar goed, een flesje fris in het aircobusje met mooi uitzicht is ook niet verkeerd.

Na overleg van Dewa met meneer Peter (mevrouwen hebben hier toch nog niet zoveel te vertellen) gaan we het Besakih tempelcomplex bezoeken. Dit zat niet standaard in het programma, maar volgens Dewa is het een must als je Bali bezoekt (hij had helemaal gelijk).

Pura Besakih ligt op de helling van Gunung Agung, een actieve, (maar vandaag heel luie) vulkaan.

Het complex bestaat uit maar liefst 22 tempels, met de mooie typische etagedaken. Hadi parkeert het busje in het stadje.

Bij de parkeerplaats zien we nog een mooi voorbeeld van Indonesische corruptie. Hadi betaalt netjes aan de parkeerwacht. Daarna komt er een politieman aanlopen met een imposant uniform aan. Hij loopt even om het busje heen. Hadi draait het raampje open en de politieman zegt iets. Vervolgens gaat het raampje dicht en de deur op een kiertje. Hadi stopt de man (zo onopvallend mogelijk) wat geld toe. Ik vraag Dewa waar dat voor is. “Gewoon, omdat de politieman dat vraagt” is het antwoord. Het busje is in orde, we hebben niets verkeerd gedaan, maar als een politieman iets vraagt, kun je het beste gehoorzamen om verdere problemen te voorkomen. Zoiets klinkt ons heel vreemd in de oren, maar hier legt iedereen zich erbij neer, het is onderdeel van het leven, de cultuur. Niemand maakt zich hier druk om. (En nu maar hopen dat we volgende week in Lombok met de huurauto niet worden ‘aangehouden’, ik denk niet dat Peter zo meegaand is in dit Indonesisch gebruik).

Om de tempels te bezoeken moeten we nog een stuk de berg op lopen. Een stevig wandelingetje langs tientallen souvenirwinkels. Bij de tempels aangekomen wordt de lucht steeds donkerder, maar het is nog droog. We wandelen rustig naar boven, halverwege krijgen we het even Spaans benauwd als onze fotocamera in staking gaat. Vlak voor we naar Bali vertrokken is hij gerepareerd, en we vertrouwen het nog niet volledig. Maar we kunnen weer opgelucht ademhalen als er een nieuwe batterij inzit. Hij doet het weer. Gelukkig want bovenaan het complex heb je een prachtig uitzicht over alle tempeldaken en het dal.

Als we weer gaan afdalen, begint het te druppen. Souvenirverkopers springen er direct op in en toveren overal (gebruikte) paraplu’s vandaan. We hebben er zelf 4 bij ons (al liggen die natuurlijk in het busje onderaan de berg) maar we zijn niet van suiker. Lekker doorlopen dus, de regen is toch hartstikke warm!

Inmiddels is het weer tijd voor een lekkere lunch. We rijden een stukje en worden afgezet bij een restaurant met een (alweer) fantastische ligging en uitzicht. Op het menu staat (je raadt het al) buffet. Niet zo heel uitgebreid, maar wel erg lekker. Na het eten maken we nog wat foto’s van de omgeving. Dan zijn Dewa en Hadi ook weer present. Zoals gebruikelijk in Azië mogen ze niet met ons aan tafel eten. Vreemde gewoonte, maar in China hadden we met gids Mickey hetzelfde probleem. De gids en chauffeur krijgen eten in een andere ruimte (kunnen ze onbeperkt smakken, boeren en …).

Het is inmiddels halverwege de middag en we naderen de (oost)kust van Bali. Voor we naar het hotel gaan bezoeken we nog een weverij.

Eerste kerstdag wordt hier niet gevierd, dus zijn de dames volop aan het werk. Het ziet er niet echt gezellig of gezond uit. In een grote donkere ruimte (een soort lage schuur) zitten tientallen vrouwen allemaal achter een eigen weefgetouw. Het is een oorverdovend lawaai van de klapperende houten weefgetouwen. In een andere ruimte zitten mannen en jongens die de ontwerpen maken en de strengen draad verven. De draad waarmee wordt geweven is al volgens een patroon geverfd, zo krijg je met weven al direct een patroon in de doek. Een zeer tijdrovende en nauwkeurige bezigheid. Als ik me goed herinner maken de vrouwen in een dag ongeveer een meter stof. Geen wonder dat de doeken die ze maken best prijzig zijn. Ze zijn wel mooi, maar we laten ze toch maar hangen. Blijkbaar denken meer toeristen er zo over, want de winkelbediende neemt niet eens de moeite om ons aan te spreken, laat staan om ons iets aan te smeren.

We genieten nog even vanaf een terras (zonder drinken, gewoon een balkonnetje) van een prachtig uitzicht over rijstvelden. Hier is de rijst net geoogst. Mooi om te zien hoe op elk lapje grond (soms niet meer dan een tiental vierkante meters) wel iemand ergens mee bezig is.

Drie kleine jongetjes lopen met een lange bamboestok over de dijkjes tussen de velden. Ze slaan een kokosnoot uit een palmboom en sjokken weer verder. Prachtig om te zien, hier kan geen televisie tegenop.

Als we weer onderweg zijn plukt Dewa (na netjes gevraagd te hebben) voor Anique nog een mooi rijstplantje, met de korrels er al aan. Die gaan we zorgvuldig drogen en meenemen. Anique gaat in januari een spreekbeurt over rijst houden, en we zijn al overal op zoek naar informatie en de mooiste foto’s.

Dan gaan we verder naar Candi Dasa. Een vrij klein plaatsje, we hadden iets groters/meer toeristisch verwacht (maar dit is ook prima, beter zelfs). Voor we het hotelterrein oprijden wordt de onderkant van het busje met spiegels gecontroleerd door de Security. Maar goed dat we alle explosieven in de koffers hebben gestopt (want verder dan de onderkant van de auto kijkt niemand). We worden dus goedgekeurd en kunnen weer gaan genieten van een geweldig paradijs. We logeren in het Candi Beach hotel. Eerst natuurlijk weer een lekker verfrissingdoekje en een heerlijke cocktail bij de receptie. Intussen worden alle administratieve zaken afgehandeld. Alles is prima geregeld door Dewi (de vrouw van Dewa), zij werkt voor Neckermann en regelt vanuit het kantoor in Denpasar alle reserveringen. Voor hun eventueel toekomstige kind hebben we al een mooie naam bedacht, Dewia.

We krijgen geschakelde kamers in een bungalow vlak bij de receptie. Heel erg mooi en stijlvol ingericht, met een echt hemelbed. Er ligt zelfs een welkomstbrief in half Nederland/half Duits, en een mandje met echte kerstkoekjes op ons te wachten. De badkamer ziet er ook prima uit.

Maar eerst willen we een ander bad. De zee, op naar het strand dus. Eerst even spieken of we er kunnen zwemmen. Als we op het strand komen zien we een stukje verder iemand heel uitbundig naar ons zwaaien. Ik reageer niet direct (uit angst de verkoper niet meer kwijt te raken). Maar hij is hardnekkig en zwaait door. Als ik goed kijk herken in Dewa. Dat is een heel ander gezicht, Dewa in westerse kleding, geen blauw-geel maar zwart! Bijna onherkenbaar. Dewi heeft voor hem en Hadi een kamer in een ander hotel/pension geboekt, en hij gaat ook even het strand op. (Maar niet zwemmen, hij zwemt alleen de baksteenslag!)

Het strand is niet zo groot. Een eindje in zee liggen flinke golfbrekers.

Jammer, anders zou de branding nog veel mooier zijn geweest. Maar dit is ook niet verkeerd. Er zitten geen al te enge beesten in het water, dus gaan we snel omkleden. Het water is heerlijk, net niet te warm. Alleen Tom heeft even geen zin om te zwemmen, maar dat komt wel weer (later in het zwembad). Buiten enkele ‘locals’ is er niemand op het strand te vinden. Lekker rustig.

Een jonge moeder die met haar gezin aan zee is biedt massage aan, maar daar hebben we geen interesse in. Maakt ook niet uit. Ze maakt graag even een praatje over haar en onze kinderen.

Een eindje verderop liggen de veerboten die van en naar Lombok varen. Maar wij nemen volgend weekend het vliegtuig, dat gaat een stuk sneller.

We zwemmen wat, eerst in zee en later in het mooie zwembad.

Als wij in het zwembad liggen, spoelt er een heel groot vlot aan op het strand. Kinderen hebben het al ontdekt en beginnen het te slopen. De meterslange bamboestokken komen vast goed van pas.

Dan is het alweer avond en gaan we maar eens lekker douchen en aankleden voor het kerstdiner. We hadden (als we eerder waren aangekomen) een candlelight diner op het strand kunnen reserveren. Wij gaan nu maar gewoon naar het restaurant. Het lijkt ons toch wel lekker om buiten te zitten en gaan buiten op het terras zitten, dan maar candlelight diner langs het strand. Ook niet gek!

Het is erg rustig in het restaurant. We krijgen prima eten en genieten van ons kerstdiner. Zo willen we elke avond eten, met het geluid van de branding. Ik bel nog even naar huis om iedereen vrolijk kerstfeest te wensen. Het is vies weer in Nederland! Hier is het in de avond toch nog een graadje of 30. Verschil moet er zijn.

We hadden de buren al ge-sms’t dat we niet meer terug zouden komen. Veel te mooi in Bali, en te koud in Nederland. Al snel kregen we een sms terug; Prima, wij passen wel op de Porsche, waar liggen de sleutels? (Toen begon Peter toch weer te twijfelen over onze emigratie…)

Veel kans om uitgebreid te tafelen/natafelen krijg je in Bali niet. De gerechten volgen elkaar heel snel op. De gasten van het echte strand-candlelight diner zijn al lang voor ons uitgegeten. Wij genieten nog van een ijsje, en begrijpen dan dat de bediening eigenlijk om negen uur naar huis wil. Wij zijn ook best moe en spelen nog een spelletje Rummikub op het terras bij ons huisje.

En dan niet te laat naar bed, morgen wacht ons weer een drukke dag. We gaan dan naar Lovina.

Candi Dasa - Lovina

Weer op tijd uit bed, spullen bij elkaar pakken en even lekker ontbijten.
Het smaakt weer prima, vers fruit, omeletje, toast. Mjammie.
Op het strand zijn nu de volwassen bewoners van Candi Dasa begonnen met de sloop van het aangespoelde vlot. Alles wat misschien nog ooit te gebruiken is wordt eraf gehaald.
Wij hebben geen tijd om nog langer te kijken, we gaan weer verder. We maken nog snel een paar foto’s van dit prachtige hotel. Jammer dat we geen tijd hebben gehad om de omgeving verder te bekijken.
Maar dat gaan we met Hadi en Dewa vast nog wel doen.

Eerst naar Tanganan. Dit is een Bali Aga dorp; bewoond door oorspronkelijke Balinezen. Tot voor kort moesten alle bewoners van dit dorp of binnen de gemeenschap trouwen of het dorp verlaten. Volgens Dewa is dit te zien aan het feit dat alle mensen er wel een beetje op elkaar lijken. We zullen ze eens goed gaan bekijken!

Het is een langgerekt dorp. In het midden een hoofdstraat. Deze loopt omhoog (stukje recht, dan een stukje flauwe helling). Het ziet er overal netjes en verzorgd uit. We moeten een beetje opletten voor loslopend vee, koeien, honden, kippen en hanen. Vooral de kippen en hanen zijn zeer indrukwekkend. Wat kleur betreft (want de omvang is minimaal).

We zien kippen en hanen van kanariegeel tot grasgroen en zuurstokroze. Heel mooi geverfd zijn ze (garantie tot de volgende regenbui). Moeten we thuis bij onze kippen en hanen toch ook eens doen. Wel een beetje zielig dat de meeste hanen in erg kleine manden zitten te wachten tot ze weer mogen/moeten vechten. In Tanganan maken we kennis met een voor ons nieuw, maar vast al heel oud ambacht. Schrijven/krassen op strook van een (palm?)blad. Een aparte techniek waarbij met een ijzeren pen teksten en/of tekeningen worden gekrast in een gedroogd blad. Vervolgens wordt het blad ingewreven met natte houtskool en weer schoongeveegd.

Op het gekraste deel van het blad blijft de zwarte kleur zitten, op de gladde delen hecht de kleur niet. Afhankelijk van de diepte van krassen, wordt de kleurintensiteit bepaald. Heel mooi, en we kopen een soort sterrenbeeldenkalender. Terwijl wij rustig het dorpje gaan bekijken, worden onze namen nog vakkundig op de kalender geplaatst. Weer een mooi souvenir!

De rest van het dorp is zeker ook de moeite waard. Wat een rust en eenvoud. Mooie contrasten; oude gebouwen, loslopend vee, mensen in traditionele kleding en dan een flitsende scooter die door het dorp raast. Prachtig!
Als klapstuk van het bezoek aan Tanganan gaan we op visite bij de meester-schoonschrijver van het dorp. Een heel oud mannetje, ‘I Wayan Muditadnana, special Balinese letter writer’ (volgens zijn visitekaartje).

Hij beheerst de kunst van het kras/schrijven tot in alle details, en verkoopt werken (evt. op bestelling) over de hele wereld. We hebben zijn orderboek bekeken. Zijn levenswerk is een uitvoering van een heilig geschrift (een heel hoge stapel bladeren). Dit boek wordt zorgvuldig bewaard in een mooi versierde kist. En hij heeft voor ons persoonlijk een stuk eruit voorgelezen (of eigenlijk gezongen). Het klonk heel indrukwekkend. Zelfs Dewa werd er (even) stil van. We hebben nog iets van de oude man geleerd; wat moet je doen als je heel erg je neus moet snuiten en je hebt geen zakdoek bij de hand? Niet wat de mensen in China doen, gewoon op de grond snuiten (want dan wordt je huis of terras smerig).

Het antwoord is eenvoudig, gebruik gewoon je sarong! Nu begrijpen we waarom mannen ook een ‘rok’ aanhebben in Indonesië. Lekker smakelijk!

Meneer Wayan had trouwens ook een heel mooie nagel aan zijn duim. Minstens 10 centimeter lang. Dit zagen we bij meer mannen, een teken van rijkdom; deze man hoeft niet hard (bijvoorbeeld op het land) te werken, want dan zou de nagel al lang gebroken zijn.

Na kennis gemaakt te hebben met zijn mevrouw(tje) (niet groter dan Anique) nemen we afscheid. We nemen nog snel een foto van het echtpaar met Tom en Anique. Deze gaan we opsturen naar het adres op het visitekaartje, en krijgt vast een ereplaats in zijn huis. En Tom moet over een paar jaar maar eens terugkomen met zijn vriendin!

Nadat we onze kalender hebben opgehaald en wat water voor onderweg hebben ingeslagen gaat Dewa nog even op de foto met zijn vriendin, de parkeerwachteres van het dorp (minstens 70 jaar).
Dan rijden we verder naar Tirtagangga.

Hier bezoeken we een echt waterpaleis. Eigenlijk een heel mooie tuin met veel “waterpartijen”.

Vijvers met stapstenen (niet erin vallen), fonteintjes, bruggen, zelfs een echt zwembad. Het is gebouwd voor uiteraard weer een koning van Bali.

Je kunt bij dit paleis zelfs hotelkamers huren en blijven overnachten. Best apart, maar wij wandelen nog even rond en gaan dan weer verder met ons lekkere koele busje, op naar Lovina.

Vanaf hier verandert de omgeving. Het frisse groen verandert in droog en dor. De bodem bestaat uit zwart vulkaanzand. De omgeving wordt wat woester, de dorpjes armer en kleiner. Er worden wat druiven verbouwd, veel meer groeit er niet.

Als we verder naar het noorden gaan, wordt het langzaam weer wat groener, maar de uitbundige begroeiing die het zuiden heeft, zien we voorlopig niet terug.

Voor we in Lovina aankomen, bezoeken we nog de Beji vruchtbaarheidstempel in Sangsit. Deze is mooi maar niet echt indrukwekkend (of komt dat doordat we al zo veel tempels hebben gezien, gewenning dus?). Wat ook opvalt bij eigenlijk alle bezienswaardigheden, maar ook hotels en restaurants is dat het echt uitgestorven is. Je ziet nauwelijks toeristen, en dat voor een vakantieperiode!

Na het bezoek aan de tempel heeft Dewa iets voor ons geregeld. Hij had gehoord dat we de voorgaande avond niet op het strand hadden gegeten en dat vond hij toch een beetje sneu voor ons. Dus terwijl Peter geld pinde (de komende dagen zullen we geen pinautomaten tegenkomen), heeft hij wat telefoontjes gepleegd. Spannend! We komen aan bij een restaurantje aan zee. En wat staat daar midden op het strand??? Ja hoor, een mooi gedekte tafel. Alleen de kaarsen ontbreken (maar dat hoeft ’s middags ook niet). Wat ook heel leuk is, is dat we de enige gasten zijn, maar dat er wel veel verkopers zijn. En die wachten allemaal op ons. Ze zijn wel zo beleefd om te zeggen dat we eerst maar moeten eten en dan handelen. Onder het eten kunnen we toch al de koopwaar bekijken, want ze nemen strategische posities in (in een cirkel van 10 meter om onze tafel) en showen hun spullen dat het een lieve lust is.

Maar niemand spreekt ons aan totdat we de laatste hap naar binnen hebben gewerkt (3 gangen nog wel, wat een oefening in geduld!). Dan kopen we maar een mooie zwarte parelketting voor mij en sprinten/vluchten naar de bus. Klaar voor de laatste etappe van vandaag. Nog een klein stukje naar Lovina.

In hotel Aditya aangekomen krijgen we weer een lekkere cocktail. We reserveren bij de receptie direct voor een dolfijnentour morgenvroeg om zes uur. Want Lovina staat bekend om zijn dolfijnen. Dan gaan we nieuwsgierig op weg naar onze kamers. De kamers liggen in kleinere gebouwtjes die verspreid liggen in een wederom prachtige tuin. Het is een hele wandeling, want we zitten helemaal achterin de tuin. Lekker rustig, met een geweldig uitzicht over de zee. En uiteraard weer 2 kamers langs elkaar. Prima geregeld. We hebben onze buik nog vol van de strandlunch en besluiten dan maar lekker op het strand te gaan zitten. Even omkleden dus.

Maar de koffer werkt niet mee. We hebben al tig jaar op alle koffersloten dezelfde code zitten, maar wat we ook proberen, hij springt niet open. Heel vervelend, want dit is net het enige degelijke slot. Deze breek je niet zo gemakkelijk open. En mijn multifunctioneel gereedschaps/zakmes zit natuurlijk in de koffer. Hebben we dus ook niets aan. Na een paar minuten codes proberen geven we het op. 4 Cijfers geven wel erg veel mogelijkheden. Op raadselachtige wijze is de code veranderd. Dan maar naar de receptie. Daar weet vast wel iemand raad. Op weg naar de receptie kwam Peter een aardige meneer tegen, die wel een ijzerzaag kon regelen, en binnen 5 minuten kwam hij met zaag naar onze kamer om het slot vakkundig open te zagen. Toen maar heel snel omgekleed en naar het strand gegaan. Op het grasveld voor het strand staan ligbedden, maar het strand is natuurlijk veel leuker.

Even lekker zwemmen, boekje lezen, lekker een middagje relaxen. Met één ding hadden we geen rekening gehouden. Verkopers! Heel veel en heel hardnekkig.

Iedereen begint met een gezellig praatje, waar kom je vandaan, hoe heet je, eerste keer in Bali, hoe oud zijn de kinderen etc. In Lovina nemen ze de vrijheid om er gezellig bij te komen zitten, en vervolgens niet meer weg te gaan. Na ongeveer 5 minuten komt de koopwaar te voorschijn; sarongs, sieraden, houtsnij-dolfijntjes, horloges, schelpen, te veel om op te noemen, en zeker te veel om allemaal te kopen. Nu begrijpen we waarom alle toeristen ‘veilig’ op het grasveld blijven zitten, want daar mogen ze niet gestoord worden. Toch voel ik me daar ook niet prettig bij, dus blijven we lekker zitten en kletsen, lezen komt wel weer een andere keer. Als we echt genoeg hebben van alle vragen gaan we een stukje langs de zee lopen, Tom en Anique blijven liggen. We kijken van afstand wat de verkopers doen. Even blijft het heel rustig. Later staat er weer een groepje verkopers om hen heen. Later horen we van Tom de verklaring. “We deden of we geen Engels konden verstaan, toen liepen ze weer verder, maar daarna kwam er een verkoper die een beetje Nederlands kon praten.’’ En die bleef natuurlijk hangen.

Als we bijna worden opgegeten door de rode miertjes die het strand terroriseren, gaan we nog even lekker bij/in het zwembad zitten.

Ook in Lovina is het erg rustig, en we hebben weer bijna een privé-zwembad, met een privé bar en barman. We doen even lekker luxe met een cocktail en milkshake in de poolbar. Dit is echt vakantie! Als het tegen de avond begint te regenen, gaan we maar weer eens omkleden en eten. Het restaurant zag er aardig uit, we moeten er morgen vroeg uit, dus we doen maar weer eens lekker gemakkelijk (veel anders zal er in de buurt ook niet zijn).

We eten (weer in sneltreinvaart) een lekkere nasi, saté, en zelfs pizza voor Tom. Het eten is hier stukken goedkoper dan in de vorige hotels.

Als we klaar zijn met eten begint er in een naastliggend zaaltje een groot feest. Een paar busladingen Javanen gaan flink te keer. Of eigenlijk gaat één man aan de microfoon flink tekeer en hoort de rest toe. Het klinkt een beetje als Emile Ratelband, maar dan zonder Tsjakka. Niet echt gezellig dus.

We hebben eigenlijk nog wel zin in een kopje koffie, maar niet in deze herrie. Als we door de tuin lopen zien we Dewa en Hadi zitten. Ze krijgen hun eten in een soort kantine voor gidsen en chauffeurs. Daar is het rustiger dan in het restaurant en we schuiven aan. Er wordt direct koffie en thee voor ons besteld. De bediening kijkt een beetje vreemd op als ze ons daar zien zitten, maar we zijn gasten, dus wat maakt het uit. De ruimte is niet zo gezellig, maar er staat wel een grote tv. En wat is er op??? Nederlands voetbal, daar zijn wij ontzettend blij mee …. Dewa en Hadi in elk geval wel, want ze weten alles over de voetballers en clubs. Het Nederlands voetbal leeft heel erg in Indonesië. In Kuta spreken we zelfs een man die vraagt of we uit Ajax Amsterdam komen. Nee? Uit SPV Eindhoven dan? Dat hij niet weet dat die stad PSV Eindhoven heet!

Als we de koffie en thee ophebben, nemen we afscheid van de heren, en kruipen weer op tijd onder de wol (de airco staat aan). Morgen om half zes opstaan, en om kwart voor zes melden bij de receptie. Om een of andere vreemde reden zijn de dolfijnen alleen heel vroeg te vinden. Het zal ons benieuwen!

Lovina - Pemuteran

Dat is vroeg! Stom, maar je hebt de neiging om een trui mee te nemen als je om zes uur de zee opgaat in een klein bootje. Maar dat is echt niet nodig. Na een paar fikse regenbuien afgelopen nacht is het nu al weer ontzettend warm.

We lopen snel naar de receptie, en van daaruit naar het strand waar al veel vissersbootjes liggen te wachten. Omdat wij een compleet groepje zijn, kunnen we direct vertrekken. Even een klein stukje door het water lopen, in het bootje klimmen en op de smalle, natte bankjes plaatsnemen. In Bali hebben ze heel typische bootjes. Smal, als een kano, in feite gewoon een uitgeholde boomstam. Aan beide kanten zit een soort beugel met daaraan een balk of bamboestok als drijver, om niet om te kiepen op de golven.

Er zit een buitenboordmotortje op, en zo tuffen we lekker de rustige zee op. Heerlijk, zo vroeg. De zon is net op, wat een lucht! In de verte zien we de vulkanen van Java. Prachtig. Na ons volgen nog een stuk of 30 bootjes met dolfijnenjagers. We varen een uurtje naar het westen. Maar dolfijnen komen we niet tegen. Helaas. Veel communicatie met de kapitein hebben we niet, want hij spreekt nauwelijks Engels, en wij geen Indonesisch. Blijkbaar hebben de dolfijnen er vandaag geen zin in, we draaien om, evenals alle andere bootjes. We hebben geluk, want de kapitein heeft van ons begrepen dat we ooit een zeilboot hebben gehad. Hij vraagt of we willen zeilen. Natuurlijk willen we dat. Het is wel anders dan het zeilen wat we gewend zijn, maar het gevoel als de motor uitgaat en je hoort alleen de golven en de wind in de zeilen is formidabel. Wat een rust!

De hele zeilinstallatie bestaat uit een lange bamboestok die aan de voorkant van de romp van het bootje wordt klemgezet. Het zeil is uit stukken gevlochten plastic in elkaar gezet, en zit (voor ons gevoel) op de kop aan de mast. Zo zeilen we lekker richting hotel. Dan komt er ineens actie in de andere bootjes. Dolfijnen gesignaleerd! Onze kapitein zet snel de motor aan, ruimt het zeil op en sjeest erachteraan.

We zien een hele groep dolfijnen. Mooi om te zien. Lastig te fotograferen, want je weet nooit waar en wanneer ze weer opduiken. Maar ja, we hebben ze met eigen ogen gezien, en die herinnering neemt niemand ons af. Het leukste is een kleinere dolfijn die een acrobatiekopleiding heeft gevolgd. Hij maakt een paar mooie buitelingen. De rest is vrij rustig. Na een half uurtje druipen de meeste bootjes af. De excursie is al flink uitgelopen.

We zouden rond acht uur terug zijn, maar het is al bijna negen uur als we weer op het strand staan.

Maakt niet uit, de verkopers hebben allemaal speciaal op ons gewacht. Maar wij hebben nu echt even geen tijd, we gaan snel ontbijten en zorgen dat we weer startklaar staan voor de volgende etappe. We seinen Dewa nog even in dat we negen uur niet gaan redden. Maar kwart voor tien zijn we er weer helemaal klaar voor.
Op naar Pemuteran, waar we 2 nachten blijven slapen.

Aangezien het maar een klein stukje naar Pemuteran is, heeft Dewa nog een uitstapje voor ons verzonnen.

We gaan naar Banjar. Dit ligt op de route naar Pemuteran. Daar bezoeken we Air Panas, 3 natuurlijke warme zwavelbaden. Heel goed voor de huid!

We waren al zo slim om onze zwemspullen aan te doen en een handdoek in de tas te stoppen. Als we dat niet hadden gedaan, was het ook geen probleem geweest, want veel mensen gaan volledig gekleed te water. Air Panas bestaat uit 3 baden, verschillend in diepte en warmte. Het water ziet er een beetje geel/groen uit, maar schijnt heel gezond te zijn. Terwijl wij dus heel gezond gaan doen, past Dewa op onze spulletjes (want hij gaat echt niet het water in). Echt verkoelend zijn de baden niet. Ze variëren van heet tot warm. Zwemmen is zo wel erg vermoeiend, dus hangen we maar wat. Na een half uurtje heb ik het wel gehad en ga met Dewa een glaasje ijsthee drinken. Peter, Tom en Anique gaan nog even bommetje en salto’s doen in een rustig stuk van het bad, tot groot plezier van alle aanwezigen (voornamelijk locals). Als ze het ook te warm krijgen, spoelen ze even lekker af en gaan we weer op pad.

Nog een half uurtje naar Pemuteran. De omgeving is heel anders dan in het zuiden. Veel rustiger, wat minder uitbundig, maar wel heel erg mooi. Het is hier ook vrij droog. Volgens Dewa heeft dat mede te maken met de aanleg van een nieuwe stuwdam ergens in de bergen. Omdat men hieraan niet kan werken bij regen, wordt de regen door een speciaal bedrijf tegengehouden door middel van laserstralen. Of dat werkt???

Ons hotel Taman Sari in Pemuteran, ligt een stuk van de hoofdweg af, onopvallend. Toch is het weer een paradijsje. Veel eenvoudiger dan wat we de voorgaande dagen hebben gehad, maar ontzettend mooi. We worden ingedeeld in een huizenblokje met 2 kamers. Dewa en Hadi slapen in een kamer in het huisje om de hoek. Gezellig! Het zwemmen heeft ons hongerig gemaakt (het is ook alweer middag), en we gaan eerst lekker eten. Wat op ander plaatsen niet kon, kan hier wel. Dewa eet gezellig mee, Nasi Campur, zijn lievelingsgerecht.

Lekker op een picknickbank aan de rand van het strand, in de schaduw van de bomen. Wat een geweldige hotels hier in Bali!

De kamer is trouwens ook heel apart. Eenvoudig (geen telefoon, geen radio of tv, missen we ook absoluut niet), maar de badkamer is zeer apart. Een van natuurstenen gemetseld hokje in de buitenlucht, grenzend aan het huisje. Als je staat te douchen kun je controleren of de banaantjes die boven je hoofd hangen al geel worden. Heel apart, en als het regent laat je de douche gewoon uit!

Tijdens de lunch peilt Dewa onze interesses. We hebben de komende middag en de volgende dag geen programma. Maar aangezien Dewa en Hadi toch in hetzelfde hotel logeren, kunnen we gebruik maken van hun diensten/busje. Wat een service.

Pemuteran staat bekend als duik/snorkelgebied. Een eindje verderop in zee ligt het eiland Menjangang, wat een waar duikersparadijs schijnt te zijn. Maar om dat te bezoeken ben je een hele dag kwijt, en dat willen we eigenlijk niet. Na wat afwegen zijn we eruit. Peter en Tom willen wel duiken, dat kan bij de duikschool van het hotel, in de middag. Morgenochtend gaan we een jungletrekking doen (ongeveer 3 uurtjes). Daarna hebben we nog een middag om van alles of niets te doen. We zien wel.

Na het eten is de duiksessie snel geregeld. Vanuit het strand kom je bij een ideaal duikgebied voor beginners, je hoeft dus niet met bootjes op pad. Er worden pakken gepast en een half uurtje later kunnen ze al onder begeleiding het water in. Spannend hoor. (Zeker als je op het strand zit, man en zoonlief onder water ziet gaan en de komende 45 minuten niets meer ziet.) Maar dan komen ze weer veilig boven water, vol spannende verhalen over haaien en … Nee hoor, ze zijn tot 17 meter diep gegaan, flink dus voor een eerste keer in open water, en hebben veel gezien. Mooie vissen, koraal, zeesterren en prachtige schelpen.

Dewa had ons al verteld over een project om de groei van koraal te stimuleren. Dicht bij de kust zijn van een soort betonijzer grote koepels op de zeebodem gemaakt. Deze zitten met kabels verbonden aan een soort meterkasten die op het strand staan. Door een bepaalde stroom of iets dergelijks, groeit het koraal sneller.

Wat erg opvalt, is dat hier geen verkopers rondlopen. Dit is hier niet toegestaan, er is een winkeltje waar ze spullen mogen verkopen (maar dat was (voorgoed?) gesloten).

Zo heb ik dus een hele tijd helemaal alleen op het strand gezeten (Anique in het zwembad, Peter en Tom op de bodem van de zee, andere toeristen op de ligstoelen op het gras). Het enige gezelschap wat ik kreeg was van een hele magere witte kip.

Het blijft een beetje lastig vind ik, de verkopers, vaak zie je ze liever gaan dan komen, want ze kunnen erg hardnekkig zijn. Aan de andere kant is het voor veel mensen de enige manier om aan geld te komen. En aangezien het toerisme in Bali de laatste jaren flink wat klappen heeft gehad, gaat het veel mensen niet erg goed. En wat ze verkopen zal dan in veel gevallen niet echt zijn (de Rolexen in elk geval niet), maar dat weet je als je iets voor die prijs koopt. Dewa waarschuwde ons erg om geen nep-houtsnijwerk te kopen. We konden het beter bij de echte werkplaatsen kopen, dat is kwaliteit. Maar mij maakt het eerlijk gezegd niet zoveel uit of het houtsoort A of B is, ik zie het verschil niet, voor mij is het gewoon een leuk souvenir. Daarnaast lijken de straat/strandverkopers het geld harder nodig te hebben dan de winkel-verkopers. Het blijft in zo’n land moeilijk als je je realiseert dat een gezin een week rond moet komen van het geld wat toeristen bij sommige hotels uitgeven aan een cocktail of een flesje wijn. Maar hier in Pemuteran hadden we dus even geen ‘last’ van verkopers.

De rest van de dag hebben we lekker rustig aan gedaan, wat gezwommen, gelezen. ’s Avonds lekker aan het strand gegeten met Dewa en Hadi.

Daarna nog even gerummikubt bij onze kamer. Daar ruikt het heel lekker, want elke avond wordt er een hele wierookspiraal aangestoken op elk terrasje.

Volgens mij zijn de muggen er niet echt van onder de indruk, maar ik vind het wel lekker!

Pemuteran

Weer op tijd aan het ontbijt, want we gaan niet te laat op pad vandaag. Hadi brengt ons met het busje naar het beginstation voor de jungletrekking in Balai Taman Nasional Bali Barat. In ruil daarvoor betalen wij een tank benzine (en dat is in Indonesië heel betaalbaar).

Dewa wandelt gezellig met ons mee, evenals de gids van het nationaal park. Het eerste stuk van de wandeling gaat door een mangrovebos. Hier kijk ik wel erg naar uit, want dit hebben we nog nooit gezien. Heel apart, de zee met daaraan grenzend een soort van wad, maar dan toch weer anders. De bodem is hard, je zakt er niet in weg. De grond ligt bezaaid met stukjes koraal, alsof je over een veld met halfvergane botten loopt. Er groeien verschillende bomen met gekke wortels. Om sommige bomen zit een soort veld met 'dikke grassprieten' die 10 centimeter uit het water steken. Andere bomen hebben wortels die boven de grond naar de stam toe groeien (alsof de boom met wortels een meter uit de grond is getrokken en weer is vast gegroeid). Apart om te zien.

Later gaan we de jungle in. Deze is wat minder indrukwekkend. Lijkt toch wel een beetje op een Nederlands bos. Met wat kleine verschillen, de aapjes bij de hindoe tempel die onze Sultana koekjes kwamen opeisen, de lianenschommel waar Anique lekker op heeft gezeten, Dewa die met een tak een hertengewei op zijn hoofd heeft gemaakt, en natuurlijk de temperatuur. Wat heet als je zo rondloopt. Op veel plaatsen was het een beetje nat en glibberig. Vooral als je dan een beetje bergop moet, kun je wel eens lekker in de modder gaan liggen (als je Marianne heet). Maakt niet uit, die lange broek (tegen de mangrovemuggen) doe ik deze vakantie toch niet meer aan.

We hebben in de jungle zelfs nog hele bijzondere bruine apen in een boom zien zitten. Van heel ver af, misschien waren het wel pluche apen, want echt veel konden we er niet van zien.

Aan het eind van de wandeling, na een slopende klim de berg op, hebben we nog even gepauzeerd bij een tempeltje. Even liters koel water gekocht, want die hadden we echt nodig. Zeker voor de rest van de tocht. We zaten ons al af te vragen hoe ze hier alles boven konden krijgen, eten, drinken en zo. Dat was dus niet zo moeilijk. Aan de andere kant van de berg liep een mooi aangelegd pad met brede trappen. In een paar minuten liepen we naar de hoofdweg, waar Hadi met het busje op ons stond te wachten! Hadden we in elk geval weer voldoende water.

Toen ging de reis weer terug naar Pemuteran. Even lekker in de openlucht douchen. Kleren toch maar even naar de hotelwasserij brengen. Is alles weer fris als we verdergaan. Daarna hebben we weer lekker geluncht en zijn we naar het strand gegaan. Wat is het leven toch zwaar.

Later in de middag hebben we met de hele familie gesnorkeld. Zelfs mama ging mee, want dat moest ik toch ook zien. Het was inderdaad de moeite waard. Heel mooie vissen (gek op het stuk brood wat we van de ontbijttafel hadden meegesmokkeld), koralen in alle vormen en kleuren, waterplanten en een indrukwekkende grote blauwe zeester. Tom en Anique hebben direct hun onderwatercamera volgeschoten. Nu maar hopen dat er echt iets op staat. (Achteraf viel het inderdaad niet tegen. Niet zo mooi als in het echt, maar het geeft wel een goede indruk)

Bij het ontbijt was Dewa al heel enthousiast aan het telefoneren. Zijn vriend, de Nederlandstalige gids Wayan (‘met twee vrouwen en daarom heel veel zorgen’), zou ook naar Pemuteran komen. Hij deed met een groep Nederlandse toeristen dezelfde rondreis als ons, maar dan een dag later.

’s Middags arriveerde Wayan, oftewel gewoon Jan. Hij sprak iets minder goed Nederlands dan Dewa, maar voor een Balinees toch nog heel erg goed.

Aan het eind van de middag hebben we een wandelingetje gemaakt in de omgeving van het hotel. Echt veel was er niet te beleven. Wel leuk was het vissersdorpje aan zee. Hier hadden ze weer een ander soort bootjes. Iets breder dan de ‘kano’s’ uit Lovina, en met aan beide kanten van de boot een heel rekwerk als drijver. Geen idee waar dat goed voor is, maar het zag er heel indrukwekkend uit.

Het dorpje zelf was erg armoedig. Het noorden van Bali is toch heel anders dan de rest. Komt waarschijnlijk mede door het gebrek aan toerisme (toch een redelijke bron van inkomsten). Daarnaast is alles droger, je ziet veel minder fruitbomen, landbouw.

Het ziet er uit als een hard zwaar leven, aan de andere kant straalt het ook een enorme rust uit. Hier maken mensen zich niet zo druk. Wat vandaag niet komt, komt morgen wel, of overmorgen.
Heeft ook wel wat, in elk geval veel minder gestress dan in Europa.

Toen we terugliepen naar het hotel begon het flink te regenen. En het hield voorlopig niet op. Ook wel leuk, lekker op je overdekte terras voor het huisje zitten en kijken wie er allemaal langslopen. Beetje lezen, schrijven, paraplu’s repareren (want we zullen vanavond toch nog naar het restaurant moeten).

Gelukkig kwamen Dewa en Hadi met hun vakkundigheid meehelpen. Ze waren zeer onder de indruk van het naaisetje, en vooral van de veiligheidsspelden. Die zijn hier niet bekend. (Baby’s hebben hier waarschijnlijk helemaal niets aan tot ze zindelijk zijn).

Als de regen toch iets minder wordt, gaan we maar weer eens eten. Hadi gaat even apart zitten (hij wil niet roken waar wij bij zitten), Dewa eet gezellig mee. We moeten helaas onder het afdak zitten, want het regent nog steeds. We krijgen het laatste beschikbare tafeltje. (hoe zullen ze dat doen als het hotel vol zit, of zit het nooit voller dan dit?) Later schuift Wayan ook nog gezellig aan (wij zijn vast gezelliger (of gastvrijer) dan zijn eigen groepje toeristen) en hij vertelt dat hij een tijdje in Friesland heeft gewoond. En in New York. In Friesland is hij bij vrienden geweest, en heeft zo een beetje Nederlands geleerd. In New York was hij voor zijn werk/opleiding. Hij is afdelingsmanager geweest in één van de grootste hotels in Kuta, Bali. Na het instorten van het toerisme (aanslagen, onlusten, tsunami) is het hotel failliet gegaan en was hij zijn baan kwijt. Daarna is hij flink Nederlands gaan leren en nu is hij gids voor Neckermann.

Als we zijn uitgegeten komt Hadi er nog even bijzitten en nemen we nog met z’n allen een ijsje en koffie/thee. De laatste dagen begint Hadi wat meer te praten (in Engels en met handen en voeten). Hij is lange tijd touringcarchauffeur geweest. Komt oorspronkelijk uit Java, maar woont al lang in Bali. Hij is midden 50, maar heeft nog vrij jonge kinderen. In elk geval een zoon van 11. Ook nog dochters (dacht ik, maar dat is niet helemaal duidelijk).

Dan zit de laatste dag in Pemuteran er ook al weer op, en daarmee ook bijna de Bali rondreis. Morgen leveren Dewa en Hadi ons af in Kuta – Bali. Daar logeren we nog één nacht, waarna we vertrekken naar Lombok.

Pemuteran – Kuta (Bali)

Weer lekker op tijd opgestaan, spullen gepakt, ontbeten, afscheid genomen van Wayan (die blijft nog een dag met zijn gasten in Pemuteran).
Dan weer op pad. We hebben een hele route af te leggen, dwars door Bali.
We volgen een hele tijd dezelfde weg langs de kust die we 2 dagen geleden ook hebben gereden toen we uit Lovina kwamen. Het weer ziet er prima uit. Stralende zon en heel warm.
Bij Seririt gaan we het binnenland in. We rijden de bergen in en passeren Munduk. Dit is duidelijk een rijker gebied, wat vooral te danken is aan de koffie- en kruidnagelplantages. Vlak bij Munduk bezoeken we een waterval.
Om daar te komen lopen we door een oerwoudachtig bos een kleine kilometer steil omlaag, over gladde stenen paadjes.

Ik verheug me al op de terugweg, want dan zullen we moeten klimmen.

De waterval is hoog, maar niet zo indrukwekkend. Het water stort omlaag in een soort goot die uit de rotsen is uitgesleten. We rusten even uit, Tom gaat dammetjes bouwen en ik besluit om alvast aan de terugweg te beginnen. Zo kan ik in mijn eigen tempo naar boven lopen en haalt de rest me vast wel weer in. Maar ik ben heel snel vandaag! Gedachten op nul, stappen tellen en bij elke bocht een slokje water drinken. Als ik denk dat ik maar een iets langere pauze ga nemen, sta ik ineens op de grote weg, tegenover het parkeerplaatsje waar Hadi zit te wachten. Dat viel mee, ik moet vaker in mijn eentje bergop lopen!

Ik heb het wel bloedheet gekregen, en ga maar in het koele busje op de rest wachten. Even bijkletsen met Hadi. Als zijn Engels opraakt, gaat hij alle eilanden van Indonesië opnoemen (vast niet alle, maar wel erg veel).
Dan komt de rest ook weer uit het bos en gaan we verder. Op naar een mooie uitkijkplaats tussen twee meren in, het Tamblinganmeer en het Buyanmeer. We hadden het niet meer verwacht, maar nu gebeurt het toch nog. We stoppen voor een fotoronde én een kopje koffie op een terrasje met formidabel uitzicht! Dat is echt genieten!

Na de koffie gaan we op weg naar het volgende meer, het Bratanmeer.

Daar bezoeken we bij Bedugul de Ulun Danu, de heilige watertempel. Het is er ontzettend druk. Met moeite wist Hadi een plekje voor de bus te bemachtigen. Er werd een ceremonie gehouden. Een tijdje geleden was een familielid van een burgemeester (dus een belangrijk persoon) uit een plaatsje ten zuiden van het meer gestorven en begraven (of gecremeerd?).

Deze ceremonie was een soort 6 wekendienst, maar dan heel erg feestelijk. Grote groepen mensen in traditionele kleding bezochten de tempel. In een soort open zaal zaten de burgemeester en belangrijkste genodigden in een grote kring te eten. Verder liepen overal dans- en muziekgroepen te wachten tot ze mochten optreden.

De tempel ligt, zoals gezegd, heel mooi aan het Bratanmeer. Vandaar de naam watertempel. Of komt het misschien doordat er ineens heel maar dan ook heel erg veel water omlaag viel. Toen we bij het meer stonden barstte het los. Even schuilen leek geen optie, want de lucht zag aan alle kanten even zwart. Dan maar van boom naar boom rennen. Maar zelfs daarvoor regende het te hard. We zijn maar een winkeltje ingevlucht en hebben mooie Barong-maskers gepast en ansichtkaarten gekocht. Daar waren we de rest van de vakantie nog niet aan toe gekomen.

Aangezien de regen niet echt wilde minderen en we nog een heel eind van de parkeerplaats verwijderd waren, heeft Dewa naar Hadi gebeld. In de bus lagen 3 paraplu’s, en Hadi was zo vriendelijk om ons met de plu’s op te komen halen. Toen we bij het busje aankwamen, waren we nog redelijk nat, maar het was uiteraard weer warme regen, dus wat maakt het uit!

Daarna volgde het laatste uitstapje met Dewa (snik). In Candi Kuning bezochten we een lokale groente- en fruitmarkt, in de nog steeds stromende regen.

De markt was nogal toeristisch van opzet. Aan de buitenkant wat groente, fruit en kruiden. In een overdekt gedeelte heel veel souvenirs. En rondlopend nog heel veel verkopers met van alles en nog wat. Ik heb met Anique een paar zakjes rijst gekocht, rode en zwarte, voor de spreekbeurt. Nog wat lekker fruit voor in het busje (ramboetan en mangistan). Peter koopt intussen even een Rolex. Bij de Rolex uit Maleisië beginnen de cijfers over de wijzerplaat te wandelen, dus die is na een jaar aan vervanging toe. Als de verkopers mij een horloge willen aansmeren wijs ik op mijn eigen horloge; “ik heb er al een.” Dan volgt uiteraard nog een vraag: “Hoeveel heb je ervoor betaald in Nederland?” “Ongeveer € 6,00” (echt waar, bij de Lidl). De verkoper kijkt even ongelovig, maar redt zich dan uit de situatie met: “maar dan is hij nep”. Vast niet zo nep als alles wat hij verkoopt, maar ja.

Ik ben dus nog niet toe aan een nieuw horloge en we hebben nog een week te gaan in Lombok, dus wie weet.

Als we de markt hebben gezien duiken we weer in het lekker droge busje. Onze magen beginnen te knorren, en Dewa heeft nog een heel mooi restaurant voor ons. Hij weet ze wel uit te zoeken. Deze heeft denk ik wel het mooiste uitzicht van de hele reis. Rijstvelden, zo mooi!

Jammer dat het nog steeds hoost. Verspreid door het restaurant staan overal emmers (het dak lekt een beetje veel).

We eten uiteraard weer “buffet”. Als een groepje luidruchtige Nederlanders vertrekt, blijven we als enige gasten in het restaurant zitten. Na het eten moeten we van de ober nog even met het hele gezin op de foto met het mooie uitzicht. Niet te dicht bij de balustrade, want dan worden we nat! Volgens mij is dit de eerste keer in Bali dat we het een beetje fris hebben. Het restaurant is open, ligt op een berg, en af en toe spat er wat water naar binnen. Maar dat maakt niet uit, met een kop gemberthee worden we weer helemaal warm.

Dan hebben we nog 2 uurtjes te gaan naar Kuta, waar we een nacht in Aneka Beach Hotel gaan slapen.

Als we een stukje hebben gereden zien we in een dorpje een optocht van één of ander offerfeest. Vrouwen in mooie kleding lopen over de straat met kunstige fruittorens op hun hoofden. Dewa weet ons te vertellen dat dit het dorp is van de burgemeester die we eerder op de dag in de tempel bij het Bratanmeer hebben gezien. Of deze optocht iets heeft te maken met de ceremonie in de tempel is weet hij niet. Wel zien we (letterlijk) vrachtwagenladingen ceremoniegangers terugkomen naar het dorp.

Ze zullen wel erg nat zijn geworden in de open vrachtwagens.

Naarmate we verder in het zuiden en meer uit de bergen komen wordt het weer mooier. Droog en zonnig. Het wordt onderweg ook steeds drukker.

Meer verkeer, meer en grotere dorpen. Vanaf Denpasar wordt het verkeer een crime. Kuta is helemaal hopeloos. Wat een drukte (of zijn we het niet meer gewend). Zo kunnen we wel heel ‘rustig’ Kuta bekijken. Daar worden we niet vrolijk van. Druk, herrie, stank en veel toeristen. De hele straat richting strand staat vast, en over de laatste kilometer naar het hotel doen we heel erg lang. We vragen ons af of we misschien toch beter een hotel nog dichter bij het vliegveld hadden kunnen nemen (maar dit is eigenlijk ook niet ver).

Als we eindelijk het hotel bereiken is het laat in de middag. We nemen afscheid van Hadi en Dewa.

Wat zullen we ze missen, het vrolijke duo. We spreken met Dewa af dat we contact houden, en dat gaat ook echt gebeuren. In elk geval stuurt hij ons al verschillende sms-berichten als we in Lombok zijn. Hij blijft zorgzaam een belangstellend. We wensen hem veel succes met zijn naderende rollatorgroep een groep (hoog)bejaarde Nederlanders die elk jaar een paar weken naar Bali komt. We zijn ervan overtuigd dat ze bij Dewa in goede handen zullen zijn. Toch is Dewa’s ideaal een eigen brommer/scooter (reparatie)bedrijf. Dit heeft volgens hem veel toekomst in Bali (waarschijnlijk inderdaad meer dan het toerisme).

We geven Dewa onze uitgelezen boeken en, waar hij heel blij mee is, de Donald Duck. We kunnen ook wel een flesje Deet anti-mug missen, want volgens Dewa werkt die veel beter dan de plaatselijke middeltjes (hij heeft het bij de jungletocht uitgeprobeerd).

Dan storten zij zich weer in het verkeer, en gaan wij onze kamers opzoeken.

Dat valt tegen; de voorkant van het gebouw ziet er leuk uit. Maar je loopt via de achterkant naar binnen, en dat is een grauw betonnen blok, eerste verdieping, met zicht op en stank en lawaai van de achterliggende straat.

De hotelkamer zelf is ook de minst gezellige die we in Bali hebben gehad. Wel krijgen we weer een lekkere cocktail in de kamer gebracht. Toch nog iets positiefs.

We voelen er niets voor om ons al in de drukte van Kuta te storten en besluiten maar even bij het zwembad te gaan liggen. Hadden we niet moeten doen. Het zwembad was prima, leuke tuin, mooi bad. Maar dan moeten er niet 6 bezopen Australiërs met sigaretten en flesjes bier in het water zitten/liggen/hangen. Bah, wat een domper op zo’n mooie week.

De kinderen gaan toch maar even wat baantjes trekken en wij zitten ons ‘een beetje’ te ergeren.

Na een tijdje besluiten we maar Kuta te gaan bezichtigen. We komen tussen de auto’s door veilig op het strand. Ook hier is het druk, lawaaiig. We lopen een stukje over het strand, en dan weer het Kuta in. We willen op zoek gaan naar een internet café. Niet zo nodig om te internetten, maar we hebben foto’s overgezet naar de harde schijf, en willen voor we de foto’s van de stick verwijderen even controleren of ze op de harde schijf staan. Het stikt van de internetcafés, maar de meeste zijn (voorgoed) gesloten. De cafés die open zijn hebben geen internet (vanwege een grote storing in Taiwan), en ook geen USB-aansluiting. Na veel zoeken vinden we eindelijk een tentje waar we de schijf kunnen testen. De foto’s staan erop, we kunnen rustig onze stick leeghalen en opnieuw vullen. Mooi.

Dan gaan we maar eens op zoek naar een plekje om te eten. Restaurants in overvloed, maar ze zitten allemaal vol met schreeuwende en vervelende toeristen (volgens ons veel Australiërs). Eindelijk zien we iets wat er een beetje gezellig uitziet. Het eten is er inderdaad prima (chinees). Nadeel is dat er tegenover ons 2 Australische gezinnen zitten; brullende en dreinende kleuters, en onbeleefde, lompe, asociale ouders. Ik vraag me af wat de Indonesische bediening hierover denkt. Die zijn zo beleefd, zo vriendelijk, een grotere tegenstelling kun je je niet voorstellen. Maar ja, zo lang het geld opbrengt zullen ze afhankelijk blijven van deze toeristen.

We moeten eraan denken dat we vanaf vanavond elke dag bij het diner netjes onze Malarone innemen. In Bali was dat niet nodig, maar morgen vertrekken we naar Lombok, en daar heb je wel kans om malaria te krijgen. Niet vergeten dus!

Na het eten hebben we genoeg van Kuta gezien. Alle straatjes en winkeltjes lijken hetzelfde. We wandelen terug naar het hotel en gaan onze koffers ompakken. We willen één koffer in dit hotel laten staan. We hebben veel te veel spullen bij ons, en hebben geen zin om alles een week onnodig mee te slepen. Even goed nadenken wat we volgende week nodig hebben, cadeautjes voor Kampung Loco niet vergeten!

We reserveren bij de receptie alvast een taxi voor morgenvroeg (07.00 u.), want we vliegen om 09.00 uur naar Lombok. Het is (buiten de spits, en die begint hier pas laat in de middag) hooguit een kwartier rijden. Dan zijn we in elk geval ruim op tijd op het vliegveld. We hebben speciale toestemming om rond half 7 te ontbijten. Eigenlijk begint het ontbijt pas om zeven uur, maar voor vroege vliegers wordt er een uitzondering gemaakt.

Dan gaan we maar eens proberen te slapen, in dit vreselijk lawaaiige hotel.

Blij dat we morgen naar Lombok gaan!

Na een rumoerige nacht loopt om kwart over zes de wekker af, snel aankleden, laatste spulletjes pakken en de grote koffer bij de receptie afleveren. Als we daar om half zeven staan, komt onze taxi er al aan. Een half uur te vroeg, en we willen eigenlijk ook nog wel een hapje eten. Geen probleem, de chauffeur heeft alle tijd en wacht wel. In het restaurant is nog weinig actie, maar er wordt wel wat voor ons klaar gemaakt. Toast, kopje thee, sapje. Als we dat hebben weggewerkt, beginnen we aan het tweede deel van onze reis. Op naar Lombok.
We zijn inderdaad in no time bij het vliegveld. Wat een voordeel als de straten leeg zijn! Op het vliegveld is het ook rustig. (Zeker op de binnenlandse vuchten-afdeling). We checken in bij Merpati Air en horen dat het in Lombok regent. Zo erg zelfs, dat er geen vliegverkeer mogelijk is. Dit valt even tegen, maar het blijkt ook een voordeel te zijn. De vorige vlucht (Merpati pendelt zo’n beetje de hele dag op en neer tussen Bali en Lombok) is door de vertragingen nog niet vertrokken. En er zijn nog 4 plaatsen vrij. Als we interesse hebben, kunnen we die ook nemen. Vertrektijd onbekend, maar in elk geval ruim een uur eerder dan de daaropvolgende vlucht (die eigenlijk om 9 uur zou vertrekken). Daar zeggen we natuurlijk geen nee tegen.

Onze spullen worden ingecheckt, we betalen de luchthavenbelasting en gaan wachten tot het in Lombok droger wordt. Na een tijdje wordt er omgeroepen dat de reizigers naar Lombok zich moeten melden bij de gate. Yes, we vertrekken, maar nee hoor, we krijgen gratis koffie, omdat het een beetje langer gaat duren.

Rond half 9 schijnen de weergoden toch mee te werken en kunnen we instappen. Toch nog een half uur eerder dan onze oorspronkelijk geplande vlucht. Soms heeft vroeg komen toch een voordeel! Met een Merpati overlevingspakketje (een doosje met een beker water en broodje) onder de arm stappen we in het vliegtuig (lekker echt, over een trapje, en niet door zo’n slurf). Het is een klein toestel, een Fokker 50. Niet al te ruim en comfortabel, maar voor een vlucht van een half uurtje zitten we prima! De stoelen wiebelen een beetje, bagagekleppen sluiten niet echt goed, maar ja. Terroristen kennen ze hier ook niet, de deur naar de cockpit blijft gezellig open, zodat we mee kunnen kijken over de start- en landingsbaan. Dan gaan we de lucht in. Het leuke van zo’n korte vlucht is dat je laag genoeg vliegt om heel veel te kunnen zien. Voor we het weten zijn we de zee overgestoken en vliegen we boven Lombok. Dan landen we alweer.

In het vliegtuig heb ik nog even het voucher voor de huurauto erbij gezocht. Daarop staat dat we op Lombok worden opgewacht door iemand van OAD, die ons verder gaat helpen. Aangezien wij veel te vroeg zijn, zal die er nog wel niet zijn. We wachten even op het vliegveld, Peter herbevestigt onze terugvlucht alvast en we zoeken naar een contactpersoon van OAD of Trac, het autoverhuurbedrijf. OAD zien we niet, maar iemand van Trac helpt ons verder. We worden in een auto gezet en weggereden. Een paar honderd meter verderop is het verhuurbedrijf.

Daar had men ons nog niet verwacht, en we mogen even bij een vriendelijke meneer in het kantoortje wachten. Er worden uit het hele bedrijf stoelen verzameld, zodat we alle 4 kunnen zitten. Dan komen er 4 bekertjes water en zoekt de man heel lang in zijn bureau. Eindelijk heeft hij gevonden wat hij zocht. Een blikje met snoepjes voor Tom en Anique. Hij blijft zich maar verontschuldigen dat de auto nog niet klaar is. Wij blijven maar herhalen dat wij ook te vroeg zijn. Dan gaat de telefoon. Hij neemt op en babbelt in rap Indonesisch. Als hij oplegt begint hij te lachen. Het was iemand die hem vertelde dat familie Geurts veel later zou komen, omdat het vliegtuig vertraging had. Heel grappig, want wij zaten op datzelfde moment al voor hem. Hij begon te lachen; “Hihi, hihi, hihi, hihi”. Op het moment dat we dachten dat hij nooit meer zou stoppen, hield hij op en ging rustig verder met schrijven. Toen moesten wij ons inhouden om niet te gaan lachen.

De formaliteiten voor de huur waren snel geregeld. Geen paspoort, geen voucher, geen rijbewijs nodig, helemaal niets. De auto die we kregen was een mooie heel grote Toyota Kijiang met Novotel reclame op de zijkant. (komt goed uit, want ons eerste hotel in Lombok is Novotel). Het invullen van de bestaande schade aan de auto nam een hele tijd in beslag. De hele auto werd grondig geïnspecteerd, en op elke vierkante decimeter zat wel een krasje of deukje. Maar die waren allemaal zo klein dat de auto er eigenlijk best wel goed uitzag. Nadat we door het hele bedrijf uitbundig waren uitgezwaaid, konden we op pad.

Even wennen aan het verkeer. Iedereen rijdt aan de verkeerde kant van de weg. Er zijn bijna geen personenauto’s. Wel veel brommers en scooters, chidomo’s (paard en kar), fietsen, vrachtautootjes, bemo’s (soort mini-bus), koeien, kippen, geiten, honden en mensen. Dan ligt er af en toe gewoon een plastic zeil over een rijbaan waar rijst op ligt te drogen (gaat sneller op het warme asfalt), zitten mensen soms letterlijk op straat bij te kletsen.

En het leukste van alles; er zijn geen verkeersregels. In Bali hebben we voorzichtig bij Dewa geïnformeerd hoe het hiermee zat. Dat was heel eenvoudig, er zijn geen verkeersregels. Ik dacht al dat hij bedoelde dat er wel regels zijn, maar dat niet iedereen zich eraan houdt, maar ze zijn er gewoon niet.

Dit klinkt heel onveilig, maar in Bali en Lombok werkt het eigenlijk best wel goed. De mensen zijn niet gehaast, zijn erg beleefd, dus het valt wel mee. Doordat de wegen vrij slecht zijn, ligt de snelheid ook erg laag. Het autorijden viel dus absoluut niet tegen. Wat wel tegenvalt, is de bewegwijzering. Die is er dus ook vrijwel niet. Gelukkig was de route van Mataram naar Kuta Lombok niet zo moeilijk, en stond het hotel al vrij snel op elke kruising en splitsing aangegeven. De rit naar het hotel duurt ongeveer 2 uur. Een mooie gelegenheid om Lombok van midden naar zuid te bekijken. Zodra je Mataram voorbij bent wordt het heel rustig. Veel landbouw; rijst. Niet in terrassen, want hier in het midden van Lombok is het vlak.

Volgens Joep en Marijke is Lombok veel mooier dan Bali. Wij gaan dus direct vergelijken. Het midden en zuiden van Lombok zijn in elk geval veel eenvoudiger dan Bali. Rustiger, armer, weinig toerisme, eigenlijk lijkt het toch wel op de omgeving van Pemuteran in noord west Bali. Je ziet meer van het werkelijke leven, het werken op het land, mensen, dieren. Ook wat de natuur betreft is dit deel van Lombok soberder, minder groen, minder bloemen. Ondanks dat is het heel erg mooi. Wij zijn er voorlopig dus nog niet uit wie er gaat winnen, Bali of Lombok. We passeren veel kleine dorpjes en een iets grotere plaats waar een markt is. Wat een puinhoop. Alles door elkaar, groente, fruit, vlees, heel veel mensen, afval ligt op bergen tussen de markt en de weg. Het is geweldig om te zien hoe de mensen alles vervoeren. Voornamelijk op brommers (leukste was een brommer met 2 mannen en daartussenin een levende geit), maar als het niet op een brommer past, prop je het in een bemo of chidomo. Deze worden van binnen en van buiten (op het dak en aan de zij- en achterkant) helemaal volgepropt. Van Dewa hebben we al een tip gekregen. Als een bemo zo vol zit dat je half buiten hangt, betaal je maar de helft. (Misschien ook een idee voor de NS of Veolia?)

Vlak voor we in Kuta aankwamen, moesten we nog een paar bergen oversteken. Het weer klaarde steeds verder op, en toen we in Kuta waren was het weer mooi en zonnig. Kuta Lombok is niet bepaald een wereldstad. Heel anders dan de naamgenoot in Bali (gelukkig!). Wat eenvoudige huisjes, wat hutjes, een enkel winkeltje, een restaurantje, eenvoudige hotelletjes en veel tankstations.

De tankstations hebben ook nog wat uitleg nodig. Echte tankstations zoals wij die kennen zijn er in Lombok niet zo veel. Veel mensen kopen jerrycans brandstof, gieten die over in oude glazen flessen en verkopen dit langs de weg. Meestal staan ze op een houten rekje, onder een klein afdakje, trechter erbij, en klaar is het tankstation. Verder heeft Kuta het Novotel. En daar gingen wij naar toe. Zoals we inmiddels gewend waren in Bali, is ook dit hotel super-de-luxe.

Allereerst de ‘onderkant-auto-controle’ bij de Security. Daarna op naar de receptie. We krijgen weer een lekker drankje en schrijven alles in, paspoortnummer, adres etc., krabbeltje hier, krabbeltje daar. Voor we de kamersleutels kregen vroeg een man nog een handtekening. Het was een vaag verhaal. Iets over het oudejaarsdiner (het is inmiddels 30 december), zodat we morgen tafels konden reserveren. Ik heb er verder niet op gelet, je krijgt zoveel papiertjes en informatie. Dat lezen we later wel door.

De kamers liggen in een groot gebouw. Ze zijn mooi, maar het geheel is erg hotel-achtig. We zaten op de 2e verdieping, zonder balkon of terras. Jammer, maar we waren de afgelopen week ook wel erg verwend met knusse huisjes.

Het hele Novotel complex is opgebouwd in originele Sasak stijl, zoals in elke reisgids staat vermeld. De gebouwen hebben allemaal een heel apart rieten dak, verder zien we de overeenkomsten niet zo met de huizen van de inlandse bewoners. Het is hier wel erg netjes, steriel en luxe. We gaan eerst even het strand bekijken, want dat zou het mooiste van heel Lombok moeten zijn, daarna een hapje eten. Het strand is inderdaad prachtig. Heel erg rustig, het zand is heel vreemd, net of het allemaal kleine balletjes zijn. Dit maakt het lopen een beetje zwaar, je ‘rolt’ er tot je enkels in.

Zodra we op het strand komen zien we er een aapje rennen. Leuk hier, denken we, maar later hebben we geen aapjes meer gezien (niet op het strand tenminste). Wel krijgen we gezelschap van een vrolijk groepje meiden. Ze willen ons heel veel verkopen, maar willen ook even hun Engels oefenen. Daar zijn ze best goed in! We kletsen wat, maar hebben nog geen interesse in hun koopwaar. Misschien later. Vanavond houden ze een Pasar Malam op het strand, dus wie weet. We gaan nu een hapje eten. Het restaurant ligt prachtig tegen het strand aan. Het eten is toch wel een stuk duurder (ruim € 5,00 voor de eenvoudigste maaltijd, zonder drinken) dan we gewend waren in Bali. Ligt dit aan Lombok of aan Novotel? We weten het niet, maar zullen er snel achter komen.

Als we naar de kamer teruglopen, gaan we even bij het winkeltje langs. Daar ‘moesten’ we kleding gaan passen voor het gala diner op de 31e. Wij dachten aan Lombokse klederdracht of zo, maar wat we zagen was toch even iets anders. Kledingrekken vol met allerhande piratenpakken. En dat voor een galadiner op het strand. Combineert wel goed met het schip wat op het strand wordt gebouwd. Zo’n feest zien we toch niet zitten en we vluchten de winkel uit. Na vorig jaar in Maleisië gestrikt te zijn voor een suf jaren

70- feest op oudejaarsavond, willen we nu de regie zelf in handen houden. Straks toch maar even bij de receptie langs om ons af te melden, want het is ons niet duidelijk of we al waren aangemeld.

We kleden ons om en gaan lekker op het strand liggen. Peter had al een catamaran zien liggen die te huur is. En er staat een lekker briesje, dus gaat hij met de kinderen kijken of ze een uurtje kunnen zeilen. Even later komen ze teleurgesteld terug. Het bootje is te huur, maar er gaat wel iemand van de verhuur mee om te zeilen. Je mag alleen erop zitten en kijken, nergens aankomen. Dan is de lol voor zeilers er snel vanaf. Jammer.

Later zien we het bootje nog een paar keer weggaan met toeristen en een verhuurder/zeiler. De eerste keer komt het bootje niet door de branding, waarna de toeristen boos uitstappen. De tweede keer komt het bootje weg, maar ligt daarna een hele tijd ‘vast’ in een hoekje van de baai waar geen wind komt. Echt ervaren is de verhuurder/zeiler dus ook niet.

Tom en Anique besluiten dan om een stukje te kanoën. Dat mag wel alleen. Dit gaat even goed, maar de stroming en de wind zijn vrij sterk, sterker dan hun peddelkunst. Dan maar lekker zwemmen en luieren, en kijken naar alle verkoopsters, die ons inmiddels allemaal bij de voornaam aanspreken. Wat een geheugen hebben ze! Als we genoeg hebben van het niets doen, besluiten we naar Kuta te wandelen. We kleden ons om en gaan even langs de receptie om door te geven dat we morgen niet naar het gala diner komen. Daar kijkt men vreemd op van onze mededeling; “Dat kan niet, iedereen komt.” “Ja, maar wij niet.” “Maar dat moet, alle gasten zijn verplicht te komen, dat is bij de boeking doorgegeven.” “Nou, wij hebben bij een reisbureau in Venray, Belanda geboekt, en daar heeft niemand ons op de hoogte gebracht, in het voucher stond niets, in de reisgids stond niets, dus wij komen niet.” Toen kreeg ik de ingeving om even te vragen wat het gala diner kost (ik had bij de informatie wel een wijn en champagne bestellijst gezien met prijzen per fles van € 25,00 tot € 150,00).

Het diner kost ‘maar’ 100 Amerikaanse Dollar per persoon, kinderen half geld, en voor het gemak was Tom al geen kind meer. Dat zou dus 350 dollar zijn voor een avond piraatje spelen op het strand.

Daar hebben wij dus echt geen zin in. De receptionist hield echter voet bij stuk. Wat wilden we dan gaan doen, want alle restaurants en bars zijn gesloten i.v.m. het feest. Dan zouden we op onze kamer moeten blijven zitten.

Wij bleven echter weigeren om naar het feest te gaan en te betalen, dus werd er een manager bijgeroepen. Deze was ook zeer stellig. Wij hadden maar moeten weten dat het feest verplicht was. Punt uit!

Toen had Peter er genoeg van; “Wij zijn op vakantie, betalen om hier te slapen, weten niets van een feest. Wij pakken morgenvroeg onze koffers en vertrekken naar een ander hotel. Jullie bekijken het maar!”

Dat was natuurlijk ook niet de bedoeling, dus werd er nog een hogere baas geraadpleegd. Na wat getelefoneer kwam manager 1 weer terug. We moesten zelf maar weten wat we gingen doen. We mochten naar het feest komen of iets anders gaan doen, ze zouden de kosten van het feest doorbelasten aan de reisorganisatie, want die had ons toch echt moeten informeren.

Eind goed, al goed, maar wij hielden er toch een heel wrang gevoel aan over. Wat een vreemde opstelling van een hotel, en dan zeker in een land als Indonesië. Zo’n waanzinnig bedrag voor een feest, en dan de drank nog zelf betalen. Dat moet dan wel een heel bijzonder diner en feest zijn.

De gemiddelde inwoner van Lombok moet vele maanden werken om zo’n bedrag te verdienen.

Wij besluiten ons geld liever aan andere dingen te besteden. Te beginnen bij de lokale horeca. We wandelen op ons gemak naar het plaatsje Kuta, ongeveer 2 kilometer verderop. Als we halverwege zijn worden we meegenomen door een bemo (hebben we dat ook weer meegemaakt). In Kuta stappen we uit en worden direct overvallen door verkopers, enkele meisjes die we eerder op het strand hadden ontmoet, en een paar schattige straatboefjes. Geweldig als gemiddeld 3 mensen tegelijk tegen je praten en aan je trekken om je aandacht te krijgen. We beloven dat we terugkomen (we zullen er toch weer langs moeten als we naar het hotel teruglopen), eerst gaan we wat eten.

Toen we met de auto langsreden hadden we al een restaurantje gezien, en daar gaan we op het terrasje zitten. De menukaart ziet er prima uit, van nasi tot pizza en frietjes. Voor elk wat wils dus. Het restaurantje ligt tegenover een open terrein aan het strand. En we hebben pech, want het stickfighten was net afgelopen. Wat jammer nou! (maar niet echt, ik ben niet zo vechterig). Maar als we morgen om 4 uur komen, dan kunnen we het weer zien. Niet vergeten dus! Dan is er trouwens ook een groot festival met muziek en dans (ter ere van oudjaar?), in elk geval een geweldig alternatief voor het galadiner van Novotel. Het restaurantje is heel gezellig. Klein, zo’n 6 tafeltjes en ongeveer evenveel mensen die er op enigerlei wijze hun geld verdienen (maar waarmee???). In de loop van ons diner komen ze allemaal even een praatje maken, oftewel verkooppraatje houden. Iedereen heeft wel wat in de aanbieding, gids, vervoer, scooter, van alles, maar wij hebben al een auto, een kaart van Lombok en een chauffeur (Peter), dus we hebben niets nodig. Maar dat maakt niet uit, ze vinden het toch leuk om even te kletsen.

De overige klanten zijn overwegend backpackers en surfers. In de tijd dat we er zitten valt een paar keer de elektriciteit uit. Aan de reactie van iedereen te merken is dit hier niet ongebruikelijk. Er worden wat zielige kaarsjes op tafel gezet (vastgesmolten op plastic dekseltjes). Als het licht weer aanspringt worden de kaarsjes weer opgeborgen (bezuiniging). Het eten smaakt prima, en is niet duur. Na het eten gaan we de weg terug naar het hotel zoeken (het is inmiddels donker geworden). We komen niet ongemerkt langs de verkopers. Maar door niet naar het gala diner te gaan, hebben we zo veel geld ‘bespaard’, dat we hier wel even royaal kunnen inkopen.

Een haarspeld, een ketting en een armbandje voor Anique. Bij een heel aardig meisje met een eigen winkeltje hebben we wel 2 sarongs gekocht. Eén voor mij, en (echt waar) één voor Peter. Hij heeft in de winkel uitgebreid gepast (m.a.w. hij werd helemaal ingewikkeld in de doeken) en heeft een mooie groene sarong uitgezocht. De rest van het dorp stond buiten te kijken en lachen, een toerist in een sarong! Nadat we hadden betaald kreeg Anique nog een armbandje cadeau. Met andere woorden; we hebben weer veel te veel voor de sarongs betaald. Afdingen is niet ons sterkste punt. Daarnaast gaat het ook om bedragen van niets (voor toeristen). En het galadiner was véél duurder!

Toen we weer verder wilden lopen, keek men heel bedenkelijk. Dat kan niet, helemaal in het donker naar Novotel lopen. Nee, we moesten echt door iemand gebracht worden. Wij hielden echter voet bij stuk en wandelden op ons gemak richting hotel (één lange weg). Het zag er allemaal heel gezellig uit in het donker. Aan het einde van de ‘bebouwde kom’ hield de elektriciteit op, en zag je in de hutjes geen lichten meer. De meeste mensen zaten voor hun hutje bij een vuurtje gezellig bij elkaar. Beter dan verveeld voor de tv hangen!

Na ongeveer 100 meter kwam er een auto langs ons rijden en stopte. We konden toch echt niet in het donker helemaal naar het hotel lopen! De meneer was hier zeer overtuigd van. Wij waren overtuigd van het feit dat we dat echt wel konden, en dat we dat ook echt wel wilden. Aangezien hij ons niet kon overtuigen om in te stappen, zou hij ons licht geven; hij bleef langs ons rijden om bij te schijnen. En dat loopt gezellig, met een stapvoets rijdende auto langs je! Toen we na een tijdje nog niet hadden toegegeven, gaf de man het op. Als we echt geen vervoer nodig hadden (we mochten gratis instappen, maar dan konden we hem misschien morgen inhuren als chauffeur) moesten we maar lopen. Hij reed door, en wij konden weer in alle rust en bij het licht van de maan verder wandelen. Zo kwamen we toch nog veilig aan bij Novotel.

Daar was de Pasar Malam in volle gang. Verkopers mochten op het strand langs het restaurant hun spullen aanbieden. Wij hadden even geen zin meer in Novotel-activiteiten en hebben op de kamer nog een spelletje Rummikub gespeeld en zijn toen lekker gaan slapen. Het was weer een lange dag geweest!

De laatste dag van het jaar!

We beginnen met een heel uitgebreid en lekker ontbijt. Broodje, sapje, veel fruit, zelfs pannenkoekjes, flensjes, wafels en eitjes. Keuze genoeg hier!(en dan kijken we nog niet eens naar de Oosterse ontbijtjes (nasi, rijst, soep, vlees etc).

Dan gaan we Zuid-Lombok verkennen. Eerst gaan we inkopen voor vanavond doen, we missen het galadiner en moeten toch iets speciaals hebben voor oudejaarsavond. We gaan naar een mini-winkeltje; aanwijzen wat je nodig hebt (andere winkels hebben we op Lombok nog niet gezien). We nemen wat frisdrank, chips, nootjes en batterijen voor de zaklamp, want die is in de koffer aangegaan, nu zijn de batterijen leeg. Daarmee moeten we het jaar waardig kunnen afsluiten! We rijden via Sengkol naar Praya. Van daaruit gaan we naar het oosten.

Op de kaart hebben we een mooie route uitgestippeld, naar het oosten, en dan via de zuidkust (langs de zee) terug naar Kuta. Het idee is leuk, maar we hebben onvoldoende rekening gehouden met de staat van de wegen in het zuiden van Lombok. We missen ergens een afslagje (stond ook niet aangegeven) en rijden een stuk terug. Dan blijkt dat alle wegen richting zuidkust met een gewone auto nauwelijks te doen zijn. Er heeft ooit asfalt opgezeten, dit is nu ongeveer voor 80% verdwenen. En de resterende 20% steekt heel hoog boven de rest van de ‘weg’ uit. Met scooters is dit niet zo’n probleem, maar met een gewone auto schiet het niet op. Dan laten we de toeristische route maar voor wat het is, en nemen de iets betere gewone weg terug.Onderweg zien we weer de mooie rijstvelden, maken nog wat foto’s voor de spreekbeurt van Anique (van rijstplantjes die geplant worden, hadden we nog niet van dichtbij).

Het zuidoosten van Lombok is erg uitgestrekt, weinig dorpjes, en de dorpjes die er zijn, bestaan uit maar een paar huisjes.

Genietend van alles wat we op en langs de straat zien belanden we weer in Sengkol. Nu hoeven we alleen nog maar een stukje naar het zuiden.We stoppen onderweg nog even bij Sade, een traditioneel Sasak dorpje. Voor we goed en wel uit de auto zijn, hebben we al een gids voor de dorpsrondleiding. We betalen entree voor het dorpje bij de ingang. Daar zit een kassameneer met een echt kasboek. Hier moet je inschrijven wat je bijdrage aan het dorp is. Daarna mogen we verder.

Sade is denk ik toch niet helemaal traditioneel meer. Door het dorp loopt een mooi betonnen pad, zodat de toeristen geen moddervoeten krijgen als het nat is. De huisjes lijken wel nog traditioneel. Het is hier heel anders dan in de dorpjes die we in Bali hebben gezien. De huizen staan heel dicht op elkaar. Het komt een beetje doolhof-achtig over. Smalle paadjes, huizen met een stenen onderstuk. De bovenste helft van de ‘muren’ is van gevlochten rieten platen. De daken zijn ook van riet.

Veel heeft onze gids niet te vertellen. De meeste mensen zijn nu op de rijstvelden aan het werk. Een paar mensen blijven in het dorp om te gidsen. En er zijn natuurlijk nog vrouwen en kinderen die souvenirs verkopen. Onze gids snelt naar zijn eigen huis, waar we in het winkeltje van zijn vrouw worden gezet. Ze heeft veel geweven doeken, mooi maar we hebben geen belangstelling. Dan gaat de rest van de rondleiding nog sneller. Zo staan we weer vrij snel bij de auto. Nadat we de gids en parkeerwacht nog wat geld hebben toegestopt, gaan we terug richting hotel. Voor we daar aankomen stoppen we nog even in Kuta. Daar lunchen we weer bij hetzelfde restaurantje waar we de vorige avond hebben gegeten. Ze lachen al heel breed als we er aankomen. We zijn al ‘oude bekenden’. We bestellen allemaal lekkere spaghetti. Weer eens wat anders dan nasi. Het smaakt wederom prima, en kost bijna niets.

We worden er nog even aan herinnerd dat het stokvechten rond 4 uur begint. Dat waren we echt niet vergeten! Als we de buikjes weer vol hebben, rijden we terug naar het hotel. Het lijkt echt onmogelijk, maar we komen in de auto zonder dat de verkopers ons hebben gezien! De rest van de middag gaan we lekker op het strand liggen, of eigenlijk op de strandstoelen, net iets rustiger wat verkoopsters betreft, want we krijgen al commentaar omdat we niet op de pasar malam zijn geweest. “You promised!” Nee, we zeiden: “Maybe”, en dat is heel iets anders! Ze weten ook al dat we in Kuta ‘heel veel spullen’ hebben gekocht. Sorry hoor, maar we mogen nog altijd zelf beslissen waar we wat kopen!

Echt rustig is het niet op het strand. De geluidsinstallatie wordt getest voor vanavond. Blij dat wij dan ver weg zijn! Het is een hele drukte, aan alle kanten wordt gewerkt. Vlaggen, verlichting, podium, tafels, houten vloeren op het strand. Tot grote vreugde van Peter en Tom wordt er ook heel veel vuurwerk klaargezet. Toch maar zorgen dat we om middernacht terug zijn, want dat willen we niet missen.

Aan het einde van de middag gaan we ons klaar maken voor het grote feest.

We kleden ons helemaal in stijl. Peter en ik in onze nieuwe sarongs. Het omknopen lukt niet echt, maar een veiligheidsspeld doet wonderen. Anique ook in sarong, en Tom in spijkerbroek. Voor we het hotel verlaten worden we nog gebeld door het winkeltje van Novotel. We moeten onze piratenpakken nog afhalen. “Nee, want wij komen vanavond niet.” “Dat kan niet, iedereen moet komen.” Maar wij dus niet. Even later gaat de telefoon weer; het winkeltje. Maar wij komen nog steeds niet, en we hebben al met de manager gesproken, en zoek het verder maar lekker uit, wij gaan naar Kuta! We kijken nog even naar de voorbereidingen voor het grote galadiner. Op het strand staan al tafels met glazen klaar voor de welkomstcocktail. Even later barst er een geweldige bui los. Zo worden de glazen wel gevuld! Het is snel weer droog, en wij vluchten naar Kuta. Dag piraatjes, veel plezier!

We parkeren de auto in Kuta weer langs de weg, heel verstandig, met de neus richting Novotel; hoeven we vanavond niet meer te draaien. Het is al erg druk op straat. We staan voor de souvenirwinkeltjes. Daar is men zeer verbaasd dat Peter in sarong is, dat hadden ze niet verwacht! Voor we weer de winkeltjes worden ingesleurd, lopen we naar ‘ons’ restaurantje en nemen een tafeltje met uitzicht over het festivalterrein. Jammer, maar het stokvechten hebben we al weer gemist!

Nu wordt er warmgedraaid voor het optreden van een Lombokse popband die Indiase muziek speelt. Wij zijn benieuwd. Het restaurant zit bijna vol. De gebruikelijke backpackers en surfers, aangevuld door veel personeel en andere locals. Weer de gebruikelijke praatjes met iedereen. Een aardige jongen komt even bij ons zitten. Hij werkt ook in het restaurant, al kunnen we niet ontdekken wat zijn functie is. Gezelschapsjongen misschien. Hij vertelt dat het moeilijk is geld te verdienen op Lombok. Dat hadden we al een beetje in de gaten. Hij heeft een tijd in Kuta Bali in een restaurant gewerkt, daar verdiende hij veel meer geld, maar raakte ook veel meer geld kwijt. Het leven is duurder, je ziet meer luxe en wil dus ook meer luxe, die je toch niet kunt betalen. Voor het helemaal misging met hem, is hij teruggekomen naar Lombok. Een verstandige jongen dus!

We vragen of er geen werk is in de landbouw, maar dat trekt hem niet zo. Hard en zwaar werk, voor ongeveer € 0,60 een halve dag in de rijstvelden werken. Daar kreeg je dan wel elke dag nog een maaltijd en een kop thee.

Veel alternatieven om werk te vinden zijn er niet. Hij heeft zijn hoop gevestigd op een nieuw vliegveld. Dat zou volgens hem over een jaar of vier op Lombok gebouwd worden. Wat voor werk hij daar zou moeten doen weet hij ook nog niet. In het verleden heeft hij wel ooit iets met computers gedaan, maar die opleiding heeft hij, wegens geldgebrek, nooit afgemaakt. Wat dat betreft ziet het er op Lombok niet echt rooskleurig uit. Veel werk is er niet, geen industrie, geen grote bedrijven. In de landbouw zie je nauwelijks jongeren werken (wat hier de reden van is weten we niet; verdient te slecht, te zwaar werk, te weinig werk?). We kunnen eigenlijk niet veel bedenken waar jongeren hier toekomst in hebben.

Het toerisme valt wat betreft de werkgelegenheid voor Lombokkers ook tegen. Veel hotels, zeker de grotere ketens, worden niet geleid door Lombokkers. En aangezien de meeste baantjes worden ingevuld via vriendjespolitiek, blijft er voor de locals niet veel over. Daarnaast weten veel hotels sowieso niet hoe ze het hoofd boven water moeten houden. Het toerisme zit nog steeds in een groot dal. Al met al een moeilijke situatie. Maar vanavond is het feest. We doen eens lekker ruig en bestellen een voorgerecht (loempia) en een hoofdgerecht. Na een heel lange tijd krijgen we twee bordjes met elk twee loempia’s. Dat zullen dan wel de 4 voorgerechten zijn. Ze zijn lekker, maar wel erg vet. Voor de loempia’s op zijn, krijgen we alle vier ons hoofdgerecht. Dat gaat weer lekker snel. Als we vol zitten krijgen we nog een keer twee bordjes met elk twee loempia’s. Zo worden we nog voller!

Onder het eten is de elektriciteit nog een paar keer uitgevallen, en het ziet ernaar uit dat het vanavond niet meer licht wordt. Af en toe gloeien de lampjes even, om dan weer snel uit te gaan. Ook wel knus, zo bij kaarslicht eten.Het festivalterrein is inmiddels goed volgelopen. De hele straat staat ook al vol. Dan barst er een geweldige stortbui met stevige windvlagen los. Het is niet te geloven, maar binnen een minuut is het terrein vrijwel leeg. Iedereen stuift weg op brommertjes. De regen is niet van lange duur, en als het droog is, is iedereen ook weer zo terug. De popband, die net voor de bui was begonnen met spelen, houdt het even voor gezien. Misschien lekt het podium!

Na een tijdje gaan ze weer verder. Klinkt niet slecht. De zangeres schijnt een grote bekende te zijn op Lombok. Intussen wordt het steeds drukker op straat. Er worden letterlijk vrachtwagenladingen mensen aangevoerd. In open vrachtwagens rijden ze langs, sommige onder een zeil, de meeste niet. Ook komen er veel politiemensen, een soort ME. Die komen altijd als er veel mensen bij elkaar zijn, wordt ons uitgelegd. Voor de veiligheid. Mooi!

In het restaurant ziet het ernaar uit dat de elektriciteit vanavond niet meer terugkomt. Mensen die nog willen eten hebben pech gehad, want in de keuken is het te donker om te koken. Wij kunnen wel nog een kopje koffie en thee krijgen, dat lukt nog wel bij kaarslicht.Op het festivalterrein hebben ze gelukkig generatoren, dus de muziek gaat vrolijk verder. In het restaurant hebben ze ook een generator, maar die heeft er vanavond blijkbaar ook geen zin in. Het is wel een apart gezicht. Een heel donker dorp, met een groot festival. De straat is ook erg donker, overal staan en zitten mensen, en dan rijden er nog vrachtwagens met nieuwe mensen, brommers en auto’s tussendoor, vaak ook zonder licht. Lang leve de veiligheid.

Als we genoeg hebben gedronken en iedereen hebben gesproken, lopen we richting concert. Het wordt trouwens gesponsord door een (in Indonesië) bekend sigarettenmerk. En er roken al zoveel mensen hier! We wagen ons niet in de drukke menigte en blijven aan de kant even kijken. Dan lopen we terug naar de auto, weg van de drukte. Het is nog steeds overal donker. De verkoopsters hebben waarschijnlijk een avondje vrij, want we kunnen ongestoord instappen en wegrijden.

In het hotel treffen we twee eenzame receptionisten. Een gezellige man met opvallend rond hoofd, en een stillere jongen. Ze weten al direct wie we zijn en waar we vandaan komen. Zelfs onze kamernummers, 214 en 216, zijn bekend. We zijn beroemd in Novotel (of berucht). Ze informeren naar onze avond en naar het festival. Volgens mij waren ze nu ook liever niet aan het werk. Al pratende, kregen we de indruk dat ze wel begrip hadden voor ons standpunt om deze avond te vieren met locals.

Het piratenfeest was nog in volle gang. De plensbuien waren hier nog wel meegevallen. Dat kwam volgens de man door de bemoeienis van een bijzonder persoon. Door het hotel was iemand ingehuurd die ervoor kan zorgen dat de regen wegblijft. Ik denk even aan het verhaal van Dewa bij Pemuteran, het bedrijf met de laserstralen. Maar dit is heel anders, een soort tovenaar die de regen tegenhoudt. Maar vandaag dus niet zo heel goed. De receptionist gelooft er heilig in, ik heb mijn twijfels.

Aangezien het pas elf uur is en het feest nog in volle gang is, gaan we op onze kamer een spelletje Rummikub spelen, en onze lekkernijen opeten/drinken. Zo hebben we ons kleine privé-feestje, met muziek van het galadiner. Toen de band vanmiddag proefdraaide, klonk het redelijk. Nu klinkt het ronduit vals! Om kwart voor twaalf besluiten we maar naar het strand te wandelen. We gaan op het lege strand zitten. Het galadiner op het strand is toch meer een galadiner in het restaurant geworden.Het is nog steeds erg warm, blij dat ik een sarong en hemdje aanheb, en geen piratenpak!

Er komen een paar verveelde toeristen-piraten aanlopen. In de verte komt een bootje aan, met ‘echte’ piraten. Die horen bij het toneelstukje wat wordt opgevoerd. Net voor twaalf uur komen ze aan op het strand en lopen met fakkels naar een bord met lampjes die 2007 vormen. Dat was het. Nu is het echt 2007!

Het vuurwerk is heel mooi, maar had iets verderaf gemogen. Dat kijkt wat gemakkelijker. Er lopen wat mensen over het strand met glazen veel te dure champagne. De band speelt vrolijk en vals verder. Wij versturen even wat sms’jes naar Nederland, waar het pas 5 uur in de avond is. Eric en Jacqueline waren ons voor, zij hadden ons al een gelukkig nieuwjaar sms gestuurd om 12 uur (Indonesische tijd).

Ik probeer nog even naar huis te bellen, maar alle centrales liggen plat. We zijn erg moe, en gaan terug naar de kamer. Het feest gaat zonder ons ook wel door.

Rond kwart voor één liggen Tom en Anique in bed. Telefoneren lukt nog steeds niet. Pas om één uur krijg ik mam aan de telefoon. In Nederland is het stormachtig nat weer. Vreemd, hier is het zo mooi! Ik probeer Jacqueline nog te bellen, maar dat lukt niet meer. Dat proberen we morgen dan maar weer.

Intussen heeft Novotel ook problemen gekregen met de elektriciteit. Het is geregeld een paar minuten donker. Komen de nieuwe batterijen voor de zaklamp goed van pas! Blijkbaar werkt deze generator ook niet zo goed. Buiten wordt het rustiger en wij gaan lekker slapen.

Morgen weer een dag, en een heel nieuw jaar.

De laatste volle dag in Kuta. We slapen een beetje uit en zitten rond 9 uur aan het ontbijt. Men is al druk bezig met het afbreken van het piratenschip.

Al dat werk voor een paar uurtjes feest! Onder het eten begint het flink te regenen. Overal moeten mensen van tafel verwisselen om niet nat te worden. Het restaurant is overdekt, maar door de wind komt de regen van alle kanten binnen. Wij zitten lekker droog en nemen nog maar een kopje thee. Als het dan nog niet droog is, halen we nog een wafeltje, een pannenkoekje, enzovoort. Maar het wordt niet meer droog. Dan stoppen we maar met eten. Hotelpersoneel heeft er al voor gezorgd dat er paraplu’s komen. Daarmee kan iedereen droog naar zijn/haar kamer. Bij alle ingangen van de gebouwen staan bakken, zo kunnen de paraplu’s mooi rouleren. Wij wachten niet langer en gaan ook naar onze kamer. Het ziet er niet naar uit dat het vandaag nog droog wordt. Een mooie gelegenheid voor Tom om wat aan zijn huiswerk te doen. Na de vakantie moet hij een boekverslag inleveren, en daar is tot nu toe niet veel aan gedaan. We gaan er even rustig voor zitten/liggen. De regen gaat maar door, en Peter en Anique gaan even een ‘natte Novotel’ film maken.

Ik ga toezien dat Tom zijn huiswerk maakt. En ik ben heel streng! Als ik het wel welletjes vind, besluiten we dat de rest van het boekverslag wel op het vliegveld in Kuala Lumpur kan. Daar hebben we een tussenlanding van 7 uur. Tijd genoeg om de watersnoodramp in Zeeland samen te vatten. Op ons programma voor vandaag stond Mawun Bay, volgens de mensen in ‘ons’ restaurantje de mooiste baai van Lombok. Dat maakt ons nieuwsgierig. Dus, regen of geen regen, zwemspullen pakken, auto in en wegwezen.

Het is al lunchtijd, dus maar weer een tussenstop in Kuta. We eten snel wat, want het is toch nog droog geworden, en komen weer ongestoord door verkopers in de auto. Dan rijden we richting Mawun Bay. Dat ligt niet zo ver van Kuta, iets naar het westen. De afstand is niet zo groot. Toch rijden we er lang over, want de weg is slecht, en we gaan weer een beetje de bergen in. De omgeving hier is prachtig. Fantastische uitzichten over zee. Mooie groene bergen, rijstvelden. Kleine dorpjes. Het is wel allemaal erg armoedig. Hier treffen we de eerste kinderen die “Money” roepen als we langsrijden. Mawun Bay is niet zo eenvoudig te vinden. Het ligt uiteraard aan zee, maar welke afslag (zandweggetje) is het?

We rijden veel te ver, maar dat geeft niet, de omgeving is hier werkelijk prachtig. Weer heel anders dan we in Bali en de rest van Lombok hebben gezien. Hier is echt helemaal geen luxe, we vermoeden geen elektriciteit, niets. Maar wel heel mooie natuur, kinderen die spelen, kinderen met kuddes geiten en koeien, en kinderen die bang achter moeders sarong wegkruipen als ze ons zien. Prachtig om te zien. Als we dezelfde weg terugrijden (een andere is er niet), nemen we op de gok een zandpaadje richting zee. Daar komen we bij een echte slagboom. De ‘parkeerplaats’ van Mawun Bay. Het is een prachtige baai. Ronde vorm, redelijk breed strand, geweldige branding. Geen wonder dat dit bekend staat als surfers-plek. Maar de surfers zijn er vandaag niet. Achter de slagboom staan alleen een paar brommertjes. Toeristen zijn er niet. Op een soort vergader-bruka zit een groep jongeren. Een paar kinderen komen nieuwsgierig naar ons kijken. Eén meisje van een jaar of 10 voert het woord. Helaas in het Indonesisch, dus wij verstaan er niets van. Er zijn oudere jongens bij, die wel een beetje Engels verstaan, maar die zijn erg verlegen.

Peter neemt even een frisse duik in zee. Dan begint het weer te regenen. Gelukkig niet hard, maar net te hard om lekker op het strand te zitten (en het zand was nog nat van de vorige bui). Heel ontspannen zit je ook niet met 10 nieuwsgierige kinderen om je heen waarmee je niet kunt praten. We maken nog een foto van Anique met haar ‘nieuwe vriendinnetje’. Ze poseert er mooi voor. Als we de foto op het schermpje laten zien, wil iedereen op de foto. Als iedereen tevreden is, lopen we terug naar de auto. De kinderen verwachten wel iets te krijgen, dus geven we een doosje snoepjes aan het meisje, en proberen uit te leggen dat dit voor alle kinderen samen is. Dit wil ze waarschijnlijk niet begrijpen, want ze klemt het doosje stevig in haar hand en houdt het achter aar rug. Het waren de laatste snoepjes, dus moeten ze dat maar samen uitvechten.

Wij betalen de parkeerwachter en rijden rustig richting Novotel. Tegen de avond hebben we wel zin in een kopje koffie. Aangezien er bij de bar een echt koffie-apparaat staat, strijken we met de hand over ons hart en geven toch nog maar wat geld uit in het hotel. Het is happy hour, 2 drankjes voor de prijs van één. Dus bestellen we eerst 4 lekkere cocktails. Daarna nog een kopje cappucino. Die smaakt heerlijk, de eerste lekkere in Indonesië. We krijgen er zelfs nog gratis bakjes popcorn bij. Wat een service! Maar we blijven toch nog een beetje principieel. Voor het avondeten pakken we de auto en rijden naar Kuta. Ons afscheidsdiner. We hebben er een dubbel gevoel bij. We willen hier helemaal niet weg, het is hier echt prachtig, heel aardige mensen, mooie omgeving, rustig.

Maar Senggigi lokt, en daar gaan we Kampung Loco bezoeken. En daar hebben we ook reuze veel zin in. Helaas zit de vakantie na Senggigi er weer op. (Want die nacht in Kuta Bali reken ik voor het gemak niet meer bij de vakantie, daar heb ik na de ervaring van vorige week absoluut geen zin in!)

In het restaurant is het nog steeds tobben met de generator. Dan doet hij het wel, dan weer niet. Maar dat went! De rest van het dorp heeft al vanaf gisteren geen elektriciteit. Door de stevige wind zijn er veel problemen.Elektriciteitsdraden zitten vaak vast aan bomen, en als die omwaaien, knappen de draden ook.

Het was ons niet echt opgevallen dat het zo hard waait. We vonden het wel lekker, een ‘lauw’ briesje. Toch zijn er op verschillende plekken in de buurt grote problemen ontstaan. In de buurt van Java is een veerboot gezonken door het slechte weer. Ook is er een vliegtuig van Adam Air spoorloos verdwenen, of dit met het weer te maken heeft is niet bekend. De veerboten tussen Bali en Lombok varen ook niet.

In het restaurant zit een jong Nederlands stel. Ze reizen al een hele tijd rond en hebben al grote delen van Azië gezien. Als ze genoeg hebben van een plek, reizen ze weer verder. Klinkt niet verkeerd!

Na het eten nemen we afscheid van het restaurantpersoneel en gaan we uiteraard nog even langs bij de winkeltjes. Voor we daar aankomen worden we al opgemerkt door een groepje jongens met een gitaar. We krijgen een spontaan privé concert, zang en muziek. Het klinkt niet slecht. Dan word ik aangesproken door een oudere vrouw die mij eergisteren ook al aanklampte, ze wil toch echt dat ik bij haar een sarong koop. Ze heeft mooie gebatikte doeken. Ze had al gezien dat ik een gebatikte sarong had (uit Maleisië), dus ze weet al wat ik mooi vind. Dan kun je natuurlijk niet meer weigeren.

Bij het winkeltje van de buren haalt ze snel een olielamp, zodat ik nog een beetje kan zien wat ze in de aanbieding heeft, want in haar winkeltje is het hartstikke donker.

Ik zoek een mooie doek uit. Peter betaalt, maar ze heeft geen wisselgeld. Hoe lossen we dat op? Juist, door voor het resterende geld nog iets uit te zoeken. Ze heeft een rekje met kettingen. Allemaal dezelfde prijs, dus ik mag kiezen. Voor minder dan een euro zoek ik een blauwgroene kralenketting uit met een heel aparte hanger. In de hanger zit een schelp verwerkt. Hij past ook nog goed bij de nieuwe sarong. Ik blij, mevrouw blij. Onze bijdrage aan de plaatselijke ondernemers is weer geleverd. 2007 kan niet meer stuk! We kopen nog wat kleine prulletjes bij de straatjochies en nemen afscheid van iedereen. We rijden de laatste keer naar Novotel. Daar pakken we onze spullen en kruipen op tijd in bed. Ik neem nog even de moeite om het hotel- enquêteformulier in te vullen. Prachtig hotel, maar sommige dingen (houding t.o.v. galadiner, prijzen) zijn ons toch een beetje tegengevallen. Misschien kunnen ze er wat mee doen, anders niet.

Vandaag gaat het gebeuren, we gaan naar Senggigi, en daarmee ook naar Kampung Loco. Spannend! De zon schijnt lekker, het wordt een mooie dag. We ontbijten op ons gemak en checken uit. Dan in de auto. Het is niet zo ver naar Senggigi en een groot deel van de weg kennen we al. We nemen dezelfde route tot bij Mataram. Onderweg gooien we de tank vol bij een gewoon tankstation.

Na Mataram is het nog een klein half uurtje rijden. Het gebied van Mataram tot Senggigi is vrij druk. Senggigi ligt aan de zee en is de grootste toeristenplaats van Lombok. Het lijkt gelukkig absoluut niet op Kuta Bali. Door de stad loopt een vrij drukke weg. Er liggen veel hotels en restaurantjes. Tussen alle borden proberen wij Senggigi Beach Hotel te vinden, maar we zien niets. Als we het plaatsje al lang voorbij zijn, draaien we om en proberen het nog een keer. Dan zien we ineens een grote plaat waar de naam van ons hotel opstaat. Het valt niet op tussen alle andere reclames. Het hotel ligt een stuk van de weg af, aan zee. Het ziet er minder chic uit dan Novotel, wat gewoner, maar vooral veel groener. De hotelgebouwen liggen in een prachtige tuin. De afstanden van kamer naar restaurant en strand zijn wat groter. We krijgen 2 kamers langs elkaar, met tussendeur, op de begane grond. Ook hebben we een terrasje. Dat kan niet meer stuk!

We hadden met Joep en Marijke afgesproken dat we zouden bellen zodra we in Senggigi zouden zijn. Maar het is nog geen 12 uur, dus in Nederland ligt iedereen nog op één oor. We besluiten dat zo te laten en gaan eerst de omgeving verkennen, glaasje drinken, strand bekijken. Het hele complex is ontzettend groot, maar veel gebouwen zien er erg verlaten uit. Er zijn 3 of 4 restaurants. We drinken wat bij een Italiaans restaurant. De menukaart ziet er niet geweldig en vrij prijzig uit, dus besluiten we nog maar even te wachten met de lunch.

Als we het drinken op hebben, wandelen we even over het strand. We bekijken elke horlogeverkoper van afstand met meer dan gemiddelde belangstelling. Adi uit Kampung Loco is ook horlogeverkoper, en op internet hebben we een foto van hem gezien. Misschien ‘vinden’ we hem wel! Tot nu toe lijkt het er niet op. Op een gegeven moment staat Peter bij een verkoper van houtsnijwerk en koopt een masker. Dat is het teken voor alle andere verkopers om ook op ons af te stormen.

Er zit een horlogeverkoper bij, maar hij ziet er niet bekend uit. Hij probeert Anique een horloge aan te smeren. Hij begint met de Mickey Mouse horloges. Maar daar is Anique echt te groot voor. Als hij dan zijn doos helemaal opengooit, zie ik in koeienletters Adi in het deksel staan. Ik vraag of hij Adi heet; “Ja”, en of hij uit Kampung Loco komt, “Ja, maar hoe weet jij dat?”. Op de vraag of hij Joep en Marijke kent antwoordt hij ook positief. Hij is dus inderdaad Adi uit Kampung Loco, maar wel een andere Adi, en of hij ook uit een andere Kampung Loco komt of tijdelijk in dé Kampung Loco woont begrijpen we niet.

In elk geval heeft hij ons gevonden en laat ons niet meer gaan. We moeten en zullen met hem naar Kampung Loco, want hij kent ‘Eful en Cuk en iedereen’. Wij proberen nog uit te leggen dat we eerst even met Joep en Marijke willen bellen om iets af te spreken, maar dat komt bij hem niet aan. Dan gooien we het over een andere boeg. Wij hebben honger en gaan eerst nog wat eten. Ook geen probleem. Als ondertussen ook nog de koop van het horloge van Anique is gesloten en afgerond, brengt hij ons naar een restaurant.

We wandelen een heel eind over het strand naar het noorden. We passeren veel vissersbootjes die op het strand liggen, een markt op het strand en moeten een stukje door het water waar een riviertje in zee uitkomt. Dan komen we bij een gezellig restaurantje aan zee; Coco Loco. Ik kon me de naam herinneren uit de verslagen van Joep en Marijke, dus dat zat wel goed. Adi plaatst ons aan een tafeltje en verdwijnt. Wij bestellen eten, en als we bijna zijn uitgegeten komt Adi weer om de hoek kijken. Hij heeft op ons gewacht! We rekken nog wat tijd door hem wat drinken aan te bieden, daar heeft hij wel oren naar!

Onder het eten worden we hier zelfs in het restaurant ‘lastiggevallen’ door verkopers. Hier zijn ze erg hardnekkig, maar ook erg vriendelijk, grappig. Iedereen heeft zijn eigen manier om op te vallen. Het is inmiddels een redelijk tijdstip om Joep en Marijke te bellen, maar Peter heeft de verkeerde telefoon bij zich gestopt, daar staat hun nummer dus niet in. Ook hebben we uiteraard de cadeautjes voor Kampung Loco in het hotel liggen. Maar we krijgen geen kans om die op te halen. Adi moet en zal ons naar Kampung Loco brengen. We lopen met hem de hoofdstraat af, naar het begin van Senggigi.

Onderweg kopen we nog snel 2 grote verpakkingen met lolly’s, zo komen we in elk geval niet met lege handen aan. We gaan van de hoofdweg af, en volgen een klein paadje, tussen huisjes door. Dit schijnt de binnenweg naar Kampung Loco te zijn. Adi levert zijn horlogedoos snel thuis af en brengt ons verder naar Kampung Loco. Het is heel apart om er nu zo binnen te wandelen. We hadden al foto’s en films gezien, maar dit is toch weer heel anders. Wel voelen we ons een beetje rot dat we zomaar onaangekondigd binnenvallen. Eerst komen we langs het huis en winkeltje van Cuk. (Dit ligt aan het begin van het dorpje.) Hij is thuis en kijkt verbaasd op als hij ons ziet. Joep had nog gebeld dat we zouden komen, maar zou nog even terugbellen hoe laat precies. Dat is dus niet gebeurd, maar de ontvangst is er niet minder om.

We wandelen met het hele gezelschap, inmiddels aangevuld met wat nieuwsgierige kindjes, naar het huis van Eful. Onderweg komen we langs de nieuwe ‘Orbis’-watertank. De ‘reclame’ staat er nog op, het is een geweldig gevoel om dit in het echt te zien! Ik maak alvast snel een foto, helaas ligt het grote fototoestel in het hotel, ik heb alleen mijn ‘handtasformaatje’ bij me. Eful heet ons heel hartelijk welkom en we gaan gezellig in zijn tuin op de bruka zitten (nadat hij de kippen eraf heeft gejaagd). Zijn vrouw, Kartini, brengt een schaal met lekkere banaantjes. Zo praten we even bij over koetjes en kalfjes, maar uiteraard ook over het project.

We zijn blij te horen dat de watertank zo’n succes is. Vooral de mensen die boven op de berg wonen, maken er veel gebruik van. Voorheen gebruikten zij water uit putten of opgevangen regenwater. Dat wordt nu nog steeds gebruikt, maar als drinkwater gebruiken ze nu water uit de tank. Dit moeten ze wel bij de tank komen halen, wat voor de bergbewoners een flinke wandeling is. Maar dat hebben ze er graag voor over. En inderdaad, als we de komende dagen langs de tank lopen, is er vrijwel steeds iemand water aan het tappen. We zien ook mensen die in het ‘lage’ deel van het dorpje wonen water tanken, want die hebben ook niet allemaal waterleiding in huis.

Het geeft ons een fijn gevoel dat het gesponsorde geld zo goed wordt besteed. Het wordt uitgegeven aan dingen waar over is nagedacht door de mensen die het moeten gaan gebruiken. Zo worden de dorpelingen tenminste niet opgescheept met geweldige zaken waar ze eigenlijk niet op zaten te wachten. Peter geeft al aan dat de projectleiding door moet gaan met ideeën verzamelen. Zeker nu we dit met eigen ogen hebben gezien, zijn we ervan overtuigd dat het niet bij een eenmalige schenking blijft. Orbis gaat hier een jaarlijks ritueel van maken. Nu we hier zijn, willen we heel graag aan Daan vertellen dat ze in april met de Engelse opleiding kan gaan beginnen. Dit wilde ze heel graag samen met haar vriendin Anni doen, maar er was nog geen sponsor voor. Inmiddels was voor Anni een sponsor gevonden, en Daan kan nu door het ‘kerstpakkettengeld’ van Orbis gesponsord worden.

Cuk gaat Daan zoeken, en neemt ook Nurul, ons ‘eigen’ sponsorkindje mee. Ze zijn allebei erg verlegen, maar Nurul zoekt een plaatsje op de bruka langs Anique, en dan trekt ze bij. Daan weet niet goed wat ze moet zeggen als ze hoort dat ze naar de opleiding kan. Als Eful het nog even duidelijk voor haar vertaalt in het Indonesisch beseft ze het pas. Ze wordt er nog stiller van dan ze al was! Als we de lolly’s tevoorschijn halen, worden de dames levendiger. We leggen uit dat deze voor alle kinderen uit de Kampung zijn en we gaan met z’n allen een rondje door het dorp wandelen. Dan komen we de kinderen vanzelf allemaal tegen. We lopen nog even langs het huisje van Nurul.

Haar stiefvader vertrekt net met de chidomo en wil ons een lift geven naar ons hotel. Beleefd weigeren we, want we willen nog even hier blijven. Helaas hebben we hem later niet meer ontmoet. We gaan nog even langs bij de stiefmoeder van Nurul. We zitten even gezellig samen op de bruka, maar praten lukt niet echt, want ze spreekt alleen Indonesisch. Jammer, we moeten voor de volgende keer wel wat aan onze talen gaan werken! De lolly’s komen intussen goed van pas. Tom en Anique ook, het is voor kinderen toch iets vertrouwder als er leeftijdsgenootjes bij zijn, en als ze dan ook nog wat lekkers uitdelen…

Zo belanden we weer bij het begin van het dorpje en Cuk nodigt ons uit in zijn huisje. Dit ziet er heel anders uit dan we tot nu toe gezien hebben in Indonesië. Modern, netjes, schoon. Zijn zoon zit tv te kijken. We gaan binnen zitten en Cuk’s vrouw June brengt een lekker kopje thee. Er wordt direct een fotoboekje tevoorschijn gehaald. Hierin zitten allerlei foto’s van het project. We bedenken ineens dat Joep en Marijke misschien wel op ons telefoontje zitten te wachten. Eful heeft het nummer van Joep, en ik bel naar Nederland om te vertellen dat we al in Kampung Loco zijn. Joep klinkt verbaasd en wordt even stil. Achteraf horen we dat het eigenlijk de bedoeling was dat Joep onze komst zou aankondigen in Loco. Er zouden snel kostuums gehuurd worden voor de kinder-dansgroep (en 1 voor Anique). Met de hele groep wilden ze ons afhalen bij het hotel. Joep en Marijke vonden dit wel erg heftig, en hebben het af kunnen zwakken; we zouden bij het begin van de weg naar Loco worden opgehaald. Om dit alles te kunnen regelen, hebben ze natuurlijk wel een uurtje nodig. Maar wij zaten al midden in het dorpje. Plannetje in het water gevallen dus.

Wat Joep niet wist, is dat Eful al had geïmproviseerd en ons namens het dorpje had uitgenodigd voor een dansvoorstelling op woensdag 3 januari. Zo kwam alles toch nog goed! We spreken nog wat af met Eful (gids) en Cuk (chauffeur). Zij zijn natuurlijk de aangewezen personen om ons iets van de omgeving te laten zien. We hebben nog 2 volle dagen in Senggigi. Morgen zouden we naar Mataram kunnen gaan, daar is een winkelcentrum, kunnen we een markt bezoeken, een tempel en nog wat souvenirwerkplaatsen. De dag daarna kunnen we naar één van de Gili eilanden gaan of Noord-Lombok bezoeken. De Gili eilanden lijken ons wel heel leuk, maar dan ben je wel een hele dag kwijt. Voor Noord-Lombok ook, maar dan zien we wel meer verschillende dingen op één dag. Dus kiezen we voor Noord-Lombok op donderdag. Om 9 uur morgenochtend halen ze ons op bij het hotel. Cuk rijdt de auto, kan Peter ook nog even vakantie houden. Gelukkig hebben we een grote auto, met een extra opklapbare bank in de kofferbak.

Na het kopje thee zijn we weer teruggewandeld naar Senggigi, nu via het grotere pad langs de beek. Hier zien we ook direct de straatverlichting die met behulp van de Orbis-sponsoring is aangelegd. Ik kan me goed voorstellen dat het hier met licht prettiger lopen is dan in het donker. Het is nog maar een klein stukje naar het hotel, maar we doen er erg lang over. Alle restauranthouders beginnen nu al klanten voor de avond te ronselen. Om de 5 meter krijgen we een menukaart onder onze neus gedrukt. De menu’s zijn volgens mij overal hetzelfde, overal krijg je wel een drankje of toetje van de zaak, maar we hebben nog helemaal geen zin om nu al te beslissen waar we gaan eten. We proberen iedereen zo snel mogelijk af te wimpelen, maar dat valt niet mee.

Er komt ook een horlogeverkoper aan. Hij lijkt op de foto van Adi, maar in zijn doos zie ik een heel andere naam staan. Als ik wil gaan zeggen dat we geen horloge nodig hebben, vraagt hij of we uit Nederland komen, “Ja”, of we Joep en Marijke kennen. En ja hoor, het is Adi. Hij had Tom herkend van onze gezinsfoto die is gebruikt bij het project. (Alle sponsorkindjes zijn gefotografeerd met een foto van de sponsors, om de administratie beter bij te kunnen houden). We maken kennis en vertellen dat we net uit Loco komen. Hij had al de hele middag naar ons uitgekeken, maar heeft ons nu pas gevonden (in Loco had hij ons natuurlijk nog niet verwacht).

Stelletje lastige eigenwijze toeristen zijn we ook. We vertellen hem dat we morgen aan het eind van de middag naar Loco gaan voor een dansvoorstelling. We worden spontaan uitgenodigd om daarna bij hem een kop thee te komen drinken. Daar zeggen wij natuurlijk geen nee tegen. Als we afscheid hebben genomen van Adi en de laatste obers zijn kwijtgeraakt, lopen we snel verder naar het hotel. Daar is het nog steeds heel rustig. We hebben nog wel zin om even in zee te zwemmen. Het is al vrij laat, maar we kleden snel om en nemen een handdoek mee. Onze spullen gooien we op een ligbed, de bewaking past er wel op.

Het is heerlijk in zee, al staat er een flinke stroming. Hier kan ik heel hard zwemmen zonder vooruit te komen. Achteruit ga ik wel.
Na het zwemmen spoelen we ons even af en bedenken dan dat we toch wel honger hebben gekregen.
We willen over het strand naar Coco Loco lopen, waar we vanmiddag ook hebben gegeten. Dat smaakte prima.
Het valt niet mee in het donker op het strand. Tom heeft een klein zaklampje, maar dat geeft niet erg veel licht.
Het ruikt niet slecht op het strand. In het pikkedonker zitten mensen bij een vuurtje iets te grillen, ik denk vis. (we zijn inderdaad bij de vissersbootjes, dus dat kan kloppen.)

Als we al een heel eind zijn gevorderd, kunnen we niet meer verder. We komen bij het riviertje waar we vanmiddag nog net doorheen konden waden. Nu is het water een stuk hoger. We zullen terug moeten en via de hoofdweg moeten lopen. Jammer. Via het strand was veel leuker, en nu moeten we weer een heel eind omlopen. We besluiten om maar de dichtstbijzijnde hoteltuin in te lopen en daardoor naar de grote weg te lopen. Scheelt in elk geval een heel stuk teruglopen. Als we bij de grote weg aankomen, moeten we onze oogkleppen opzetten, gedachten op 0 en stevig doorlopen, anders kom je niet langs alle verkopers.

Ineens zien we een grote blauwe tent, of eigenlijk een groot blauw zeil over het trottoir gespannen. Het ruikt er heerlijk. Dit moet Cak Poer zijn, waar Joep en Marijke over schreven. Marijke heeft me zelfs nog uitgelegd waar het was, maar ik ben nooit zo goed in het onthouden van richtingen en zo, dus ik wist niet eens meer welke kant we op moesten vanuit het hotel. Maar nu lopen we er zo tegenaan. Het zit er erg vol, maar als we een beetje twijfelachtig staan te kijken horen we een Nederlandse jongen roepen; “Ik schuif wel op, hier moet je eten, de enige plek waar je een lekkere maaltijd krijgt voor € 1,00.”

Even een korte uitleg met betrekking tot Cak Poer. Overdag zie je er helemaal niets van (alleen een paar bamboestokken en tafels die aan de kant van het trottoir staan). Tegen de avond wordt met behulp van de stokken en een groot blauw tentzeil een tent over het trottoir gebouwd. Er komt een soort mobiele keuken op de achterkant van een pick-up truck, kratten met borden, bestek etc. en natuurlijk heel veel eten. Erg uitgebreid is de menukaart van Cak Poer niet, maar wat er op staat is prima eten en, zoals gezegd, spotgoedkoop.

We besloten om het maar uit te proberen. Je zit aan lange tafels, op plastic krukjes. Tom, Anique en ik kozen voor nasi goreng, Peter bestelde Tjap Tjoy. We raakten aan de praat met onze Friese buurjongen. Hij was al een hele tijd op stap, maar nu was het geld op en moest hij terug naar Nederland. Maar dat zou de laatste keer worden, want hij had het helemaal gehad met Nederland. Hij zou snel geld gaan verdienen en dan voorgoed naar het buitenland vertrekken. Hoe hij dat allemaal zou gaan regelen wist hij nog niet. We wensen hem in elk geval heel veel succes. Na een tijdje gepraat te hebben, kreeg hij toch wel erge honger. Hij had al een half uur geleden eten besteld, en nog niets gekregen. Dus ging hij maar even vragen waar het bleef. Toen kwam zijn eten heel snel, en tot onze verbazing ons eten ook. Lijkt Overtoom wel en het zag er heerlijk uit.

Peter kreeg ook een bord nasi voorgeschoteld, maar dacht er niet bij na dat hij iets anders had besteld. We begonnen aan onze heerlijke nasi. Even later ging de tafel langs ons ook klagen; een Nederlands echtpaar dat elke winter een paar maanden in Senggigi verblijft, en 2 vriendinnen die een week op vakantie kwamen. Ze hadden al lang voor ons besteld, en nog niets gekregen. Toen bleek waarom ons eten zo snel was; we zaten heerlijk te eten van het eten wat eigenlijk voor de buurtafel was. Maar dat konden wij niet weten. Het Nederlandse stel heeft nog heel snel eten gekregen, en Peter kreeg alsnog zijn Tjap Tjoy met een grote kom witte rijst. Dat ging dus niet meer helemaal op. In totaal moesten we voor 4 personen eten en drinken minder dan € 5,00 afrekenen.

Terwijl wij lekker zaten te eten, begon het te regenen, hadden we al verwacht, want we hadden allemaal een klein parapluutje meegenomen. Maar dat het zo hard zou gaan regenen, wat een plensbui! In heel korte tijd stroomde het water over de straat. Cak Poer begon aan alle kanten te lekken, maar met een beetje geschuif van tafels en stoelen kon iedereen vrolijk verder eten. We stuurden een sms naar Joep en Marijke (Cak Poer is lekker en lek) en kregen als antwoord “Het is toch warme regen”. Inderdaad, echt veel koelt het er niet van af. Maar we vonden het toch net iets te erg om met onze kleine pluutjes door heen te lopen, dus zijn we maar even gezellig blijven zitten, vakantie-ervaringen uitwisselen met andere gasten.

Na een tijdje werd de regen acceptabel, en zijn we weer teruggelopen naar het hotel, op veel plaatsen tot onze enkels door de plassen. Wat kan er in korte tijd toch veel water uit de lucht vallen. We negeren weer zoveel mogelijk alle verkopers en vooral alle obers die ons naar binnen proberen te lokken, en duiken als we in het hotel zijn aangekomen direct in bed. Het was weer een heel drukke dag, met veel nieuwe indrukken en ervaringen. Daar gaan we dus weer een nachtje lekker over slapen en dromen.

’s Ochtends staan we weer op met een stralend zonnetje. We wandelen rond 8 uur naar de ontbijtzaal. Als we aan tafel zitten zien we Adi vanaf het strand al naar ons zwaaien. Zou hij al op ons staan te wachten? We nemen een lekker ontbijtje van het buffet. Als we gaan eten trekt Tom ineens wit weg. Erg misselijk, hoofdpijn en buikpijn. Ontbijt gaat er bij Tom in elk geval niet meer in. Ik had gelukkig al een paar hapjes op, en snel met Tom terug naar onze huisjes. Dat heeft Adi gezien, en hij roept vanaf het hek (tussen het strand en de hoteltuin). Tom loopt verder, ik maak even een snel praatje met Adi, leg uit dat Tom ziek is en ga dan achter Tom aan, want die heeft geen sleutel bij zich. Tegen beter weten in hoop ik dat Tom om 9 uur is opgeknapt, want dan hebben we afgesproken met Cuk en Eful. Maar het ziet er niet naar uit. Tom is echt beroerd. Gelukkig brengen Peter en Anique voor ons allebei nog een bordje eten en een sapje mee vanuit de eetzaal. Ik heb er wel zin in, Tom dus echt niet. Hij hangt er heel zielig bij, en we besluiten dan maar dat Peter en Anique met de heren op pad gaan, en dat ik met Tom even rust neem.

Peter en Anique beloven alles wat ze zien te fotograferen en filmen. Ze gaan de omgeving van Mataram verkennen. Rond 3 uur zullen ze terug zijn, want om 4 uur worden we in Kampung Loco verwacht voor de dansvoorstelling.Tom heeft een tijdje op bed gelegen, in de stoel gehangen, op het terrasje gezeten, gelezen en geslapen. Eten gaat er niet in, een paar slokjes thee met veel moeite. Dat ziet er niet positief uit, maar je kunt er weinig aan doen, risico van het reizen, de warmte, ander eten. Gewoon stomme pech. Ik maak van de vrije ochtend gebruik om maar eens mijn dagboekje bij te werken en een boek te lezen. Voor allebei heb ik deze vakantie nog nauwelijks tijd gehad. Als ik rond de middag honger krijg, eet ik de restanten chips van ons privé-oudejaarsfeest maar op. Alleen gaan eten is ook niet zo gezellig, net zomin als Tom alleen en ziek achterlaten op de kamer. Onze kamers worden in de tussentijd nog netjes gepoetst, bed superstrak en netjes opgemaakt. Hoe doen ze dat toch altijd? We krijgen zelfs nog een formulier met informatie over het upgraden van de kamers. Voor een belachelijk hoog bedrag kunnen we een kamer krijgen met jacuzzi, privé zwembad en nog veel meer. Maar deze kamers bevallen prima, we blijven lekker hier zitten.

Rond 3 uur komen Peter en Anique terug. Met heel veel souvenirs (batik, houtsnijwerk, Lombok T-shirts, aardewerk). Heel mooi allemaal. We kunnen direct een stukje film zien van alles wat ze hebben gezien. We hebben veel gemist, zelfs een Kentucky Fried Chicken lunch! (Die heb ik gemist, Tom moet er voorlopig nog niet aan denken!) Hij is inmiddels wel zover opgeknapt, dat we besluiten met z’n allen naar Kampung Loco te gaan, want dat willen we echt niet missen. Het is niet ver, maar voor alle zekerheid besluiten we maar de auto te pakken tot aan het paadje naar de Kampung. Luie toeristen! Klokslag 4 uur arriveren we in Loco. Het is er al een hele drukte. Bij de receptie van het voormalige hotelletje lopen al 6 meisjes en 2 jongens in mooie paarse danskostuums.

Nurul, ons sponsorkindje zit ook bij het dansgroepje, maar door de make-up en hoofddeksels is het moeilijk haar eruit te halen. De kinderen zijn mooi aangekleed en volledig gemake-upt. Anique, die nu echt mee gaat dansen, wordt direct onder handen genomen. Voor speciale voorstellingen worden kostuums gehuurd, voor Anique hebben ze een mooi blauw-groen kostuum uitgezocht.

Ze wordt helemaal aangekleed. Een lange sarong, een kortere sarong, daarover een halflange jas (met lange mouwen), een sjerp. Om de haren een hoofddoek, daarop nog een hoedje. Hoezo warm.

Alsof dat nog niet genoeg is, wordt ze ook nog helemaal in de make-up gezet. De make-up dame is prachtig. Ze komt volgens mij niet uit Loco. Ze ziet er vergeleken met de andere locals heel netjes uit. Zwarte broek, chique mooie lange blouse, zwarte hoofddoek (zie je hier niet zo veel, ondanks het feit dat het merendeel van de bevolking moslim is). Ze spreekt geen engels, maar laat duidelijk merken dat ze Anique geweldig vindt. Als ze begint te lachen (en dat doet ze vaak), hoor je haar volgens mij drie straten verderop nog!

Anique wordt met vele lagen crème en poeder net zo bruin gemaakt als de plaatselijke kinderen. Daarbij nog oogschaduw, lippenstift, rode wangen.Dan gaat het feest beginnen. We kunnen direct de nieuwe muziekinstallatie in volle glorie aanschouwen. Horen duurt nog even, want er zijn problemen met de elektriciteit. Maar na een tijdje komt er veel geluid uit. Om het voor Anique iets eenvoudiger te maken, gaan de kinderen de dans eerst voordoen. Anique krijgt het heel benauwd, de dans duurt minstens 10 minuten, en ziet er niet eenvoudig uit. Maar na de demonstratieronde krijgt ze van de dansleraar privé-les en uitleg. Lastig genoeg voor haar in het Engels. Het enige wat ze verstaat is het einde van elke zin: “Easy”. Zo ziet het er niet uit!

Als er genoeg is geoefend, gaat het hele gezelschap naar buiten. Daar wordt de dans opgevoerd. Er is inmiddels een groot publiek toegestroomd. Er wordt veel gelachen. Ik heb mateloze bewondering voor Anique die in de hitte helemaal in het middelpunt van de belangstelling staat. Het geheel ziet er prachtig maar ook lachwekkend uit. De Loco kinderen in hun mooie paarse velours pakken, Anique in blauw-groen, allemaal hun uiterste best aan het doen om een mooie dans neer te zetten. En daaromheen de rest van het dorp in een deuk. Want één keer kijken en even oefenen is toch niet voldoende om een dans te beheersen, dus moet de dansleraar Anique af en toe letterlijk de goede kant optrekken en duwen. Geweldig om te zien.

Als de dans eindelijk is afgelopen zie ik Anique opgelucht ademhalen. Het is heel erg leuk, maar ook erg zwaar, vermoeiend en spannend. Er komt een dienblad aan met voor alle dansers, begeleiding en gasten (wij dus) een flesje frisdrank. Wat lief! Daarna vraagt Eful of Anique nog een dans mee wil doen. Het is heel aardig bedoeld, maar Anique bezwijkt bijna van de warmte, dus er wordt beleefd geweigerd. De dansleraren hebben er echter nog niet genoeg van, dus krijgen we een demonstratie van een traditionele dans die wordt opgevoerd ter gelegenheid van het planten van rijst.

Een andere dansleraar, ook een geweldige jongeman, voert de dans op samen met de meisjes van Loco. De meisjes hebben deze dans duidelijk nog niet vaak gedaan, dus er wordt veel gelachen. Vooral om de dansleraar. Het is een sierlijke dans, en hij heeft een heel gracieuze heupbeweging. Iedereen ligt dus weer in een deuk!

Anique wil eigenlijk de kinderen ook een westerse dans leren, maar de goede muziek ontbreekt. Dan komt Cuk met zijn CD-verzameling. Allemaal moderne muziek, daar moet vast iets tussenzitten. We zoeken en zoeken. Maar het is toch anders dan westerse muziek, wel indo-pop etc, maar geen westerse klanken. Jammer. Als we hadden geweten dat Cuk een CD-speler kon aansluiten op de muziekinstallatie (die zelf alleen cassettes afspeelt) hadden we zelf wat CD’s meegenomen. Dat weten we alvast voor de volgende keer …

Dan denken wij er ineens aan dat we nog wat cadeautjes bij ons hebben. Voor Nurul, ons eigen sponsorkindje, een mooie haarband en een etuitje met schrijfspullen en een schrijfboekje. Voor Daan een mooie haarelastiek en een lesboek Indonesisch-Engels. Dit was een goed idee van Eful en Cuk. Aangezien we Daan net voor we vanuit Nederland vertrokken ‘kregen toegewezen’, hadden we voor haar nog niets gekocht. Afgelopen middag hebben Peter, Anique, Cuk en Eful dit boek voor haar uitgezocht. Voor Anni, de vriendin van Daan die dezelfde opleiding gaat doen, hebben ze ook een (ander) lesboek gekocht. Zo kunnen ze samen oefenen.

Dan hebben we nog een cadeautje voor Hariadi meegebracht. Hariadi wordt gesponsord door de kinderen uit de groep van Olga van Basisschool De Keg in Venray. Alle kinderen hebben een tekening voor Hariadi gemaakt. Deze tekeningen zijn verzameld in een boek, met op de voorkant een foto van de hele klas. Joep en Marijke hadden ons al verteld dat kinderen meestal geen cadeautjes uitpakken waar de gevers bij zijn. Dit is omdat de gezichten zouden kunnen verraden dat ze misschien niet gelukkig zijn met het cadeau. Stel voor dat je iets krijgt wat je niet leuk vindt, en je kijkt teleurgesteld. Dan is dit niet netjes om te tonen aan de gever van het pakje. Daarom pakt men de cadeautjes pas uit als de gever er niet bij is.

Wij waren eigenwijs, stom, volgende keer doen we het niet meer! Maar we hadden zo’n leuk en vrolijk pakpapier, en hadden de pakjes voor Anni, Daan en Nurul ingepakt. Ze werden inderdaad niet uitgepakt waar we bijstonden. Dat was voor ons niet zo’n probleem, maar je zag aan de kinderen dat ze erg nieuwsgierig waren, maar niet uit durfden te pakken. Ook niet toen Anique wees naar haar eigen haarband, en het pakje waar de(zelfde) haarband voor Nurul inzat. Het boekje voor Hariadi was niet ingepakt, dus dat werd uitgebreid bekeken. Hariadi had niet direct in de gaten wat het was, maar een beetje uitleg deed wonderen. Het boek viel helemaal in de smaak, en niet alleen bij Hariadi. Het werd direct afgepakt door grotere jongens en van voor tot achter bekeken. Daarna kreeg Hariadi het weer terug, en ging hij het met de rest van de kinderen doorkijken.

We hadden van Mo, uit de klas van Anique, ook nog een kaartje gekregen voor hun sponsorkindje, Luh. Ze was echter niet aanwezig die middag. Ze woont op de berg, en aangezien de kinderen vakantie hadden, kwam ze ook niet langs op de weg van school. Tegen de avond ging Eful bij het pad naar de berg wachten, tot iemand terug zou komen van zijn/haar werk en naar boven zou gaan. Dan zou de kaart worden meegegeven. Jammer dat we Luh niet hebben gezien, want op de film van Joep en Marijke zag ze er geweldig uit. Echt een klein fotomodelletje! Kartini, de vrouw van Eful, kwam ook nog even een praatje maken. Ze is onderwijzeres op een basisschool en spreekt vrij goed Engels. Ze wilde nog even benadrukken hoe belangrijk de watertank voor het dorp is, en ons daarvoor bedanken.

Toen was het programma afgelopen en wilden we nog even langsgaan bij Adi, hij had ons immers uitgenodigd voor de thee. Begeleid door Cuk, Eful en ongeveer alle kinderen uit het dorp liepen we naar het huisje van Adi. Daar was alleen zijn vrouw Mariam thuis. Zij spreekt nauwelijks Engels, maar Adi zou wel opgetrommeld worden. Wij vinden dit een beetje vervelend en zeggen dat we wel een andere keer langskomen, Adi moet tenslotte ook zijn geld verdienen. Maar daar is geen sprake van, Adi is al gebeld, en is onderweg. We worden uitgenodigd in het huis van Joep en Marijke plaats te nemen, naast het huis van Adi (2-onder één kap eigenlijk). Adi is er inderdaad zo, en verontschuldigt zich dat hij te laat was. Er was iets met een brommer en zijn broer, maar wat precies begrijpen we niet.

Zijn broer komt ook even naar ons kijken en gedag zeggen. Dan komt Mariam met de thee. Tom is weer een beetje opgeknapt en drinkt in elk geval een kopje mee. Een goed teken. Eful gaat postbode spelen met de brief voor Luh. Zo blijven we achter met Adi. Het is een hele lieve, rustige man. Komt anders over dan Cuk en Eful. Rustiger, minder verwesterd. Nog steeds heel bezorgd over de zieke Tom. We zitten een hele tijd te praten over vanalles en nog wat. Adi maakt veel indruk op ons. Hij is al meer dan 20 jaar horlogeverkoper. Hij vertelt dat hij goed kon leren, maar dat hij vond dat hij het niet van zijn ouders kon verlangen om zijn opleiding te betalen. Daarvoor was er gewoon geen geld. Zonde! Toch is hij heel tevreden met zijn leven als horlogeverkoper. Ik moet zeggen dat ik me hem niet als verkoper kan voorstellen. Meestal zijn deze vrij druk, beetje posititef-agressief, moet wel om iets te verkopen als er nauwelijks toeristen zijn. Maar Adi is de rust zelve, kalm, beleefd.

Hij klaagt niet, is blij dat hij op zo’n mooie plek kan wonen. Is heel gelukkig met het project van Joep en Marijke, al heeft hij er persoonlijk niet zo heel veel baat bij, want hij heeft geen kinderen die van de opleidingsmogelijkheid kunnen profiteren.

Hij ondersteunt zelf zijn broer nog, die heeft wel kinderen, maar woont niet in Loco, en kan dus geen gebruik maken van de studie-mogelijkheden van het project.

Wij vinden het nog steeds een beetje rot dat hij van zijn werk is teruggekomen speciaal voor ons, en gaan nog maar even met hem handelen. Horloges kopen dus. Hij haalt zijn voorraad op en we gaan kiezen. Het wordt een nieuw bandje voor Peter, een Nike horloge voor Tom en een blitse Gucci voor mij. Als we de prijs vragen zie je Adi even slikken. We hadden al gehoord dat hij moeite heeft met handelen met bekenden. We besluiten dan ook maar om niet af te dingen en in plaats daarvan wat extra te geven, want zijn prijs was wel erg bescheiden.

Inmiddels is het buiten hartstikke donker geworden. Tijd om op te stappen.

We nemen afscheid en wandelen door een stil Loco terug naar de weg. Handig dat er straatverlichting hangt langs het pad!

We rijden het laatste stukje terug naar het hotel. Onze magen beginnen te knorren. Etenstijd! Tom is nog niet superfit, en we besluiten om dan maar niet te ver weg te gaan, en in een hotelrestaurant te eten. Het is een heel net restaurant, vlak bij de hele dure vakantiewoningen. Daar is de prijs ook wel een beetje naar. Anders dan Cak Poer. Tom durft het eten nog niet aan, en bestelt wat drinken en wat stokbrood. Wij nemen een eenvoudige nasi. Die smaakt prima, maar dat mag ook wel voor zo’n € 5,00 p.p.. Morgen toch maar weer een ander restaurant uitzoeken.

In de hoop dat Tom zich morgen wat beter voelt, duiken we het bed in.

We zijn weer heel moe!

Gelukkig, Tom voelt zich weer een beetje beter dan gisteravond. Wat een beetje slaap al niet kan doen! We wandelen om 8 uur naar het restaurant voor ons ontbijtje. Tom eet een stukje toast en wat fruit, verder nog niets. We hebben aan het ontbijt weer ‘genoten’ van een zonnebankbruine westerse toerist die het presteerde om in zijn zwembroek, kletsnat, net uit het zwembad, aan de ontbijttafel te verschijnen. Walgelijk. Na het ontbijt maken we ons klaar voor een dagje met Cuk en Eful.

We gaan naar het noorden van Lombok, onder andere naar een waterval. We zijn benieuwd. We halen de auto van de parkeerplaats en rijden naar de ingang van het park. Daar zitten de heren al op een bankje op ons te wachten. Peter maakt plaats achter het stuur voor Cuk. Hij is per slot van rekening chauffeur van beroep. We rijden de grote weg door Senggigi af naar het noorden, en komen op een prachtige kustroute uit. Wat een uitzichten! Mooie baaien, uitzicht op de Gili eilanden (Gili Air, Gili Meno en Gili Trawangan). Ze zien er aanlokkelijk uit, maar helaas, volgende keer …

We rijden verder, het wordt rustiger, weinig toeristen, kleine dorpjes. Prachtige rijstvelden. We stoppen op een plek waar rijst wordt geoogst. Dit hadden we in Bali nog niet gezien. Wat een zwaar werk. In de brandende zon worden de rijstplanten met een soort sikkel afgesneden. Dan worden ze in flinke bossen gebundeld. Op het land is een groot stuk plastic uitgespreid. Daarop staat een houten rekje. Met de bundels rijstplanten wordt hierop geslagen, zodat de rijstkorrels van de planten afvallen. Zo houdt men rijstkorrels (met het kaf er nog om) over. Dit wordt Padi genoemd.

We maken wat mooie foto’s voor de spreekbeurt van Anique. We benijden de mensen niet die aan het werk zijn. Heet, stoffig, met blote voeten door de stoppelvelden. Dan wordt de padi in zakken gedaan waar 100 kilo rijst in zit, en worden de zakken op het hoofd verder getransporteerd. Onmenselijk! We horen van Eful dat deze mensen de grond niet zelf bezitten. Zij oogsten de rijst en krijgen daarvoor een klein deel van de opbrengst in rijst uitbetaald. Soort loonwerkers zonder machines dus.

In Bali op de terrassen konden we ons voorstellen dat het moeilijk was om machinaal het land te bewerken, maar hier is het vrijwel overal vlak. Maar de mensen zijn hier vast goedkoper dan machines. We zien ook hele grote “steenfabrieken”. Hier liggen voetbalvelden vol lichtgrijze stenen. We weten niet wat voor steen het is, maar volgens Joep kan het een soort koraal zijn. We zien midden in de velden mensen zitten die de stenen sorteren op grootte (met ijzeren ringen waar de steen door moet passen), en in zakken doen. Deze worden vervolgens op karren geladen. Ook allemaal handwerk! Dit is echt onvoorstelbaar.

We rijden verder en komen in een hoger gelegen gebied. Hier gaan we naar de waterval. We stoppen in het dorpje Senaru waar we op zoek moeten gaan naar een gids, want Eful weet wel de weg, maar kan niet zoveel over de planten etc. vertellen. We stoppen bij een restaurant, eten samen met Cuk en Eful een lekkere nasi (Tom en Anique gaan voor de Kentang Goreng (oftewel frietjes)).

We krijgen een fotoboek te zien met de mogelijke excursies. Er zijn 2 watervallen, één is ongeveer 45 minuten lopen, de andere (uiteraard veel mooier) nog een uur langer. Aangezien moeders een geweldige conditie heeft (vooral in de bergen) gaan we voor de eerste waterval. Dit dorpje is ook het vertrekpunt voor excursies/expedities naar de Rinjani vulkaan, maar dan ben je zeker 3 dagen onderweg. Die slaan we dus maar over, misschien de volgende vakantie, maar ik denk het niet! Na betaling van een fiks bedrag (niet voor de gids alleen maar voor de ontwikkeling van het hele dorp) gaan we op pad.

Cuk en Eful blijven in het restaurant op ons wachten. De gids neemt drinken en koekjes mee voor onderweg. Zo hoeven we zelf niet zo veel te dragen, maar ik neem voor de zekerheid toch maar wat water mee. Ik bereid me psychisch voor op een heel zware wandeling, maar dat valt reuze mee. We wandelen een stukje door het dorpje omhoog. Dan buigen we af naar een paadje. Dit loopt langs een vrij breed irrigatiekanaaltje. Het pad is vlak, er staan af en toe bomen (lekker schaduw), dus het is een heerlijke wandeling. We zien nog wat dames wegvluchten als we langskomen, ze namen een bad in het kanaaltje. Er zijn wat vrouwen bezig met de was. Wat een rust hier.

Dan komen we nog langs een paar geiten. Een paar jonge geitjes schieten de berg af als we langslopen. Moeder geit wil erachteraan rennen en sleept mij bijna mee de afgrond in; zij zat vast aan een touw dat over het paadje lag. Dan komen we nog bij een avontuurlijk stuk van de wandeling. Het pad houdt even op en we moeten een stukje afdalen en weer omhoog klimmen. Peter ziet me in gedachten alweer languit de berg afrollen, net als bij de jungletocht bij Pemuteran in Noord-Bali, maar ik heb nu iets minder gladde schoenen aan, en kan me goed vasthouden aan wortels en een soort betonijzer (tegen lawinegevaar?) dat tegen de berg aanzit.

We komen dus allemaal veilig weer op het pad uit. Dan is het nog een klein stukje naar de waterval. De laatste 50 meter zijn trappen. Dan zien we de waterval. Prachtig. Echt een waterval van een plaatje. Hoog, mooie begroeiing rondom, kraakhelder beekje eronder. Zeer uitnodigend om een douche te nemen. Na de koekjes en het drinken vraagt de gids of wij het goedvinden als hij zijn (lange) haren gaat wassen. Van mij mag hij. Hij haalt een flesje shampoo uit zijn tas en gaat aan de slag. Wij besluiten ook even een douche te nemen, alleen Tom ziet er nog even van af. Het water is ijskoud en komt met enorme kracht van de berg af.

Dit is echt paradijselijk! Het is erg rustig hier.

Er staan wat kraampjes met verkopers van koekjes, shampoo en drinken. Verder zijn er een paar oosterse toeristen. De meisjes (van een jaar of twintig) zijn helemaal weg van Anique. Als één van hen zich snijdt aan een scherpe steen, kan ik haar nog van een pleister voorzien (komt al de bagage die ik altijd meesleep toch nog een keer van pas). Na wat gespetter wandelen we weer terug. Met hele natte kleren nu. Gelukkig had ik een sarong in mijn tas zitten, zo is mijn 3 laags-gevoerde lange strokenrok droog gebleven. Tegen dat we bij het restaurant aankomen, zijn de kleren weer redelijk droog. We drinken nog wat, bedanken onze gids (waarvoor eigenlijk, hij heeft de hele weg niets (informatiefs) gezegd). Maar ja, het dorp zal er weer wat op vooruit gaan, en wij hebben gedoucht onder een waterval. Wie kan dat nou allemaal zeggen?!

Dan stappen we weer in de auto, Cuk achter het stuur. Hij is een fantastische chauffeur. Rustig, kalm. Niet direct het toonbeeld wat je hebt van Indonesische chauffeurs. Zelfs op bergwegen achterin de auto word ik niet misselijk. Dat is met Peter aan het stuur wel eens anders. Of zal het aan de Toyota liggen? We rijden weer een stuk dezelfde weg terug, maar niet naar de kust. We gaan nu via het binnenland, langs een apenbos. Onderweg stoppen we nog even om pinda’s te kopen. Je kunt natuurlijk niet met lege handen bij de aapjes op visite gaan. Het apenbos ligt boven op een berg, mooie uitzichten! De aapjes hier zijn de meest nette die we in Indonesië zijn tegengekomen. Ze zeggen nog net niet dankjewel. Verder zijn ze heel beschaafd. Niet zo’n agressievelingen als in Bali. Als de nootjes op zijn en we genoeg foto’s hebben geknipt, beginnen we aan het laatste stuk van de route.

Terug naar Senggigi. We rijden boven langs Mataram. Dan nog een klein stukje en we zijn er. Aan de hoofdweg nemen we afscheid van de heren. We geven nog wat kleren af die we niet meer nodig hebben. Zomerspullen die Anique volgend jaar niet meer passen, een paar (bijna) te kleine gympen van Anique, en een echt Orbis T-shirt. Er is vast wel iemand in Loco die er wat mee kan doen. De voorgaande dag had Peter met Cuk en Eful in Mataram nog wat spullen gekocht voor de schoolkinderen, pennen, potloden etc. voor de voorraad. Ze zochten nog een soort telramen, maar konden niet de goede vinden.

Omdat we geen tijd meer hebben om mee op zoek te gaan, geven we wat geld, zodat de heren de ontbrekende spullen te zijner tijd zelf een keer kunnen kopen. Dan betalen we Cuk en Eful voor hun professionele begeleiding en spreken af dat we morgen, onze laatste dag in Senggigi, nog even langskomen om afscheid te nemen. Het was weer een vermoeiende dag, en we besluiten om even op het strand uit te rusten. We lopen naar het strand aan de punt van het uithammetje waar Senggigi Beach hotel op ligt, bij de golfbreker. Er is een klein zandstrandje. Aan de andere kant van de golfbreker zijn surfers bezig.

Hier komen vrijwel geen toeristen, allemaal locals. Peter en de kinderen duiken in zee, ik zit lekker op het strand en moet in een half uur wel drie keer opschuiven, het wordt hier heel snel vloed. Wat deze vakantie nog niet gelukt is, gaat vanavond wel lukken, we zien een echte zonsondergang in zee. En hij mag er zijn, een prachtige lucht, alleen op het allerlaatste moment kruipt er een klein wolkje in beeld. We zien de zon dus niet helemaal in het water wegzakken, maar zijn toch heel tevreden.

Dit willen we wel elke avond zien.

Dan is het weer tijd om te bedenken wat we gaan eten. We gaan voor Cak Poer. Lekker, goedkoop en gezellig. Wat wil je nog meer!We zijn nu wat verstandiger en lopen maar langs de grote weg. Lastig met alle verkopers en obers, maar blik op oneindig en flink doorlopen werkt weer redelijk. Tot iemand ons ineens abrupt stilhoudt. Het is de broer van Adi, die ons erop attent maakt dat Adi aan de andere kant van de weg achter ons aanrent. We moeten natuurlijk niet alle verkopers gaan negeren. We stoppen even om een praatje te maken met Adi en lopen dan weer verder naar Cak Poer. Daar is het weer gezellig druk. We bestellen kip met een soort honing marinade. Als we bestellen bedenk ik dat het misschien wel erg veel is. We krijgen inderdaad allemaal een hele kip, met rijst erbij. De kip is heel erg lekker, maar echt veel is het niet. De kippen zijn toch iets kleiner dan in Nederland. Letterlijk vel over been, je moet zoeken naar een stukje vlees. Echte kipfilets kun je er niet aan ontdekken. Maar het is wel erg lekker, en met de royale portie rijst erbij krijgen we onze buiken toch wel gevuld.

We rekenen weer minder dan € 5,00 af voor 4 personen. Was het in Nederland ook maar zo goedkoop! Na het eten slenteren we rustig terug naar het hotel. We bezoeken nog een grote souvenirwinkel en kopen wat souvenirs. Dan gaan we weer lekker slapen. De laatste nacht in Lombok. Morgen vliegen we rond 3 uur terug naar Bali. Helaas!

Het is weer inpakken geblazen. Helaas. Om 12 uur moeten we onze kamers ontruimd hebben. Dus maar eerst lekker ontbijten, inpakken, nog even naar het strand, kamersleutels inleveren, eten, afscheid nemen in Kampung Loco en naar het vliegveld. Hoezo drukke ochtend? Na het laatste ontbijtbuffet in Lombok gaan we naar het strand. Daar zwemmen we wat. De verkopers staan al op ons te wachten. De broer van Adi is er ook bij. Als ik uit het water ga om lekker op het strand te gaan zitten, raak ik aan de praat met hem. Hij lijkt in elk opzicht op zijn broer, rustig, kalm, belangstellend en niet opdringerig. Zijn ouders en de rest van zijn gezin wonen nog in Oost-Lombok. Hijzelf probeert in Senggigi wat geld te verdienen. Dat valt niet mee, hij heeft al weken niets verkocht. Dat kan ik me goed voorstellen als ik zie hoeveel verkopers er rondlopen en hoe weinig toeristen er zijn. Het gesprek komt al snel op de kinderen en hij vertelt dat hij ook een zoon heeft van 12 jaar.

De arme jongen was een paar dagen geleden uit een boom gevallen met fruit plukken. Daarbij had hij zijn arm gebroken. Ik vraag hem of er nu gips om zit. “Nee, we hadden geen geld om naar het ziekenhuis te gaan, dus zijn we naar een traditionele arts geweest.” Die had er, uiteraard met alle goede bedoelingen, over gewreven. Nu hopen ze dat het weer goed komt. Als ik dit verhaal hoor, krijg ik kippenvel. Onvoorstelbaar dat er voor dit soort dingen gewoon geen geld is. Als Peter uit het water komt vertel ik hem het verhaal over de gebroken arm. We vinden dat we iets moeten doen, maar wat. Aangezien we over een paar uur in het vliegveld zitten, kunnen we weinig doen. Dan maar geld geven. We weten niet of dit gemakkelijk geaccepteerd wordt, dus besluiten we het anders aan te pakken. Peter had van Adi gehoord over automatische horloges (zonder batterijen en hoeven ook niet opgedraaid te worden). Mij was deze techniek geheel onbekend, maar Peter had er wel ooit over gehoord. Het zijn in elk geval erg prijzige horloges. We verwachten dat de broer van Adi deze ook verkoopt, en willen hierover met hem praten.

Maar liever zonder alle andere verkopers erbij. Als we het strand oplopen, komt de broer van Adi alleen naar ons toe. Peter vraagt naar horloges en de verkoopdoos gaat open. Dan vraagt Peter naar de speciale horloges, want die zitten niet in de doos. Het blijkt dat hij ze wel verkoopt, maar ze zitten veilig opgeborgen in zijn heuptasje. Hij haalt ze tevoorschijn en dan staat weer de hele groep verkopers om ons heen.

Hoezo, rustig onderhandelen. Als ze de dure handel zien, ruikt iedereen geld, en alles wordt uit de tassen gehaald. We negeren even iedereen en gaan verder met de horloges. Hij heeft 3 verschillende horloges bij zich. Peter kiest de mooiste uit en vraagt de prijs. Dan wordt de verkoper helemaal stil. Hij vraagt wat Peter ervoor wil geven. Dat is een hele moeilijke vraag, want we hebben geen flauw idee wat de horloges kosten. Dat schiet dus niet echt op. Dan worden de andere horlogeverkopers geraadpleegd en ze gaan even overleggen. Een andere verkoper neemt de zaak even over, want ik heb het idee dat het Adi’s broer even teveel wordt. Er komt een prijs uit van ongeveer € 60,00. Wij vinden het prima, het is een mooi horloge, maar daar ging het ons helemaal niet om, we willen gewoon iets doen. Als we zonder af te dingen “Oké” zeggen, begint Adi’s broer helemaal te glunderen. Blijkbaar een heel erg goede deal voor hem.

Aangezien we het geld niet in onze badhanddoek hebben zitten, loopt Peter terug naar het hotel om geld op te halen. Adi’s broer gaat er even bij zitten. Als Peter terugkomt en het geld overhandigt, ben ik bang dat hij een hartaanval of iets gaat krijgen. Hij is dol en dolgelukkig. Even geen zorgen meer. Het is hem van harte gegund. We drukken hem op het hart goed voor zijn zoon te zorgen, en eventueel naar een echte dokter te gaan. Later horen we van Adi dat Adi de dag erna naar Oost-Lombok wil gaan om te kijken hoe het met de jongen en de arm gaat. Dat komt dus waarschijnlijk wel goed.

Andere verkopers proberen nu ook nog even zaken met ons te doen, maar het is tijd om onze kamers te gaan verlaten. We nemen uitgebreid afscheid van Adi’s zeer geëmotioneerde broer. Wij gaan nog even snel afspoelen, laatste spullen pakken en naar de receptie om de sleutel in te leveren. Ik had ’s ochtends in het hotelwinkeltje nog wat leuke houtsnijwerkbeeldjes gezien; papa en mama Lombok. Papa met vishengel (leuk souvenir voor opa), mama met baby op heup en kruik op het hoofd. Die wilde ik nog graag even kopen, maar helaas, de winkel was gesloten. (waarschijnlijk ivm het vrijdaggebed in de moskee). De auto laten we nog even bij het hotel staan, we gaan eerst nog even eten bij Coco Loco. En nu weer een keer over het strand, want dat loopt veel gezelliger dan langs de weg.

Bij Coco Loco worden we weer enthousiast begroet door de verkopers. Alle dames willen bij Anique haren vlechten en nagels lakken, maar Anique wil niet. Peter biedt zijn hoofd al aan voor vlechtjes, maar daar beginnen de dames niet aan. Wel zijn ze in voor massas; massage, maar daar hebben wij geen zin in. Tom krijgt heel veel tattoos aangeboden (nep, geen echte) maar slaat ze ook allemaal af. Dan komen de prullen weer op tafel. Een jongen die ons de eerste middag na heel veel aandringen een parelketting heeft verkocht durft niet meer. Hij had een heel zielig verhaal over een goedlopend scooterverhuurbedrijf waar hij eigenaar van was. Dit is failliet gegaan, en nu verkoopt hij parels. Volgens de andere Adi die ons de eerste middag naar Loco heeft gebracht, klopt dit verhaal wel, maar gaf hij veel te veel geld uit aan verkeerde dingen (drank). Dat kon de verkoper niet helemaal ontkennen, maar zielig was hij toch!

We wimpelen alle verkopers af, maar raken 2 jongens echt niet kwijt. Ze verkopen geweven bandjes, verwerkt in haarbanden, armbandjes, boekenleggers, sleutelhangers en nog veel meer. Ze blijven bij ons staan tot we overstag gaan en voor Anique een boekenlegger bestellen. Ze mag zelf de kleuren kiezen, want hij wordt ter plekke gemaakt, met de naam Anique erin.

Ze blijven bij Tom ook aandringen, maar die wil echt niets. Dan lopen ze even weg en kunnen wij rustig beginnen aan onze laatste Lombokse saté met kentang goreng. Mjammie! Als Peter na het eten terugkomt van de wc (zo’n mooie met een emmer water met een bakje erlangs om door te spoelen) heeft hij goed nieuws. De jongens hadden Tom’s naam ontfutseld, en vonden het zo zielig dat Tom niets van ons kreeg, dat ze maar een zwart/grijze boekenlegger voor Tom hadden gemaakt, met zijn naam erin. Die konden we tegen een vriendenprijsje kopen. Slimme jongens, dat kun je natuurlijk niet weigeren. Wij tenminste niet. Maar goed dat we niet allemaal onze naam hadden verteld. Als we duidelijk maken dat we verder echt niets meer willen hebben, en ze de restjes van onze lunch hebben opgegeten, gaan we verder.

Buiten is een art-market, m.a.w. veel souvenirkraampjes. Daar zien we weer de papa en mama Lombok beeldjes en willen ze kopen. Het is erg uitgestorven, en eerst moet de verkoper worden opgetrommeld. Hier zijn ze niet zo commercieel. Als we de prijs vragen, is die heel veel hoger dan in het hotelwinkeltje. Als we weglopen, zakt de prijs wel wat, maar niet zo heel veel. Ze zijn nog steeds duurder dan in het hotel, maar we weten niet of de winkel daar nu wel open is (en het gaat eigenlijk ook maar om dubbeltjes), dus kopen we de spullen.

Dan lopen we, de laatste keer, via de weg terug naar het hotel. Daar halen we de auto op en rijden naar het paadje naar Loco. Daar laten we de auto staan en lopen verder. We komen uiteraard weer eerst bij het huisje en winkeltje van Cuk. Daar worden we ontvangen met een glaasje water. Als we dit op hebben lopen we verder, en komen bij het huisje en winkeltje van Boung. Die hebben we nog niet ontmoet. Hij is naast Cuk, Eful en Adi de vierde ‘projectleider’ in Kampung Loco. Zijn vrouw is wel thuis, en we belanden met haar en zijn dochters (waaronder Anni, die samen met Daan een studie Engels gaat volgen) op de bruka.

We hadden nog wat koekjes en nootjes bij ons en die worden lekker opgegeten. Anni en Daan komen een beetje los en proberen wat Engels met ons te praten. Maar dan moeten we weer verder, we willen nog even bij Adi gedag zeggen. Hij is thuis omdat hij naar de moskee is geweest. We komen echt niet weg voordat we bij hem een glaasje water hebben gedronken. We praten nog wat en horen dat hij de dag erna naar zijn neefje wil gaan. Dan nemen we afscheid van Adi en Mariam en gaan weer verder. Blijven nog even plakken bij het huis van Eful. Hij komt met Kartini naar buiten om afscheid te nemen. Kartini is helemaal weg van Anique, zeker als ze hoort dat ze ongeveer de leeftijd heeft van de kinderen in haar klas. Ze geeft les in een plaatsje tussen Senggigi en Mataram, maar nu hebben ze schoolvakantie.

Jammer, anders hadden we afgelopen week een keer langs kunnen komen. We spreken alvast af dat we dat de volgende keer zeker zullen doen. (Volgens mij krijgen we het de volgende vakantie in Lombok erg druk!) Cuk en Eful liepen met ons mee naar de hoofdweg. Ze gingen richting Mataram om een grote jerrycan brandstof te halen. We boden hun een lift aan, maar onze auto zat nu echt te volgepakt, dus wachtten ze op een bemo. Na een laatste zwaai en toeter reden we Senggigi uit. Snik.

Het afscheid nemen was heel vreemd. Je neemt afscheid van mensen die je pas 3 dagen kent, die letterlijk aan de andere kant van de wereld wonen. We roepen altijd heel overtuigd dat we nooit op vakantie gaan op een plek waar we al zijn geweest. In principe zouden we deze mensen dus nooit meer terug zien. Maar ons gevoel zegt iets heel anders. In die paar dagen zijn de mensen en de omgeving ons heel dierbaar geworden, wij en zij spreken heel natuurlijk over “Next time”. Diep in ons hart weten we ook dat “next time” er zal komen. Misschien volgende kerst? Het lijkt heel vreemd, maar Joep en Marijke zullen dit denk ik volledig begrijpen. (Nu ik dit zit te schrijven weet ik wel beter. Tot kerst konden we niet wachten, dus over 5 maanden (half juli) vertrekken we weer richting Bali en Lombok, maar daarover later meer)

Op naar Mataram. Binnen een kwartier reden we bij het verhuurbedrijf de stoep op. De jongen die ons bij aankomst had geholpen ontvangt ons weer in zijn kantoortje, weer allemaal een stoel, allemaal een bekertje water, alleen de snoepjes ontbraken (misschien zelf opgesnoept). Hij leek verbaasd dat hij de auto zo netjes terugkreeg. Zonder nieuwe deukjes en krassen. Het komt volgens mij niet vaak voor dat toeristen zelf autorijden, maar het is ons hier prima bevallen (makkelijk zeggen, ik hoef niet te rijden, maar ik heb Peter ook niet horen klagen!). De jongen die ons het laatste stukje van het verhuurbedrijf naar het vliegveld rijdt is heel blij, want hij had ons op de heenweg ook van het vliegveld naar het verhuurbedrijf gebracht (schandalig, maar ik had hem echt niet herkend).

Op het vliegveld aangekomen worden we ontvangen door iemand die ik wel herken, alleen niet van deze plek. Het is de receptionist met het bolle gezicht van Novotel in Kuta Lombok. Met hem hebben we oudejaarsavond een hele tijd staan kletsen. Hij herkende ons uiteraard ook direct (“room 214 en 216, die eigenwijze toeristen die niet naar het piratenfeest komen”). Hij werkt één dag per week op het vliegveld om mensen te begeleiden naar de goede balie, extra service van de hotels . Heel aardig, maar op zo’n klein vliegveldje kan er eigenlijk niet heel veel mis gaan. We belanden dus in de goede rij, checken in, betalen de luchthavenbelasting en mogen wachten tot we vertrekken.


Nu begint het meest vervelende deel van de vakantie, de terugreis. We hebben nog een nacht Kuta Bali voor de boeg, maar na afgelopen week verheug ik me daar echt niet op. Met een half uurtje vertraging en een Merpati voedselpakketje onder de arm vertrekken we vanaf Lombok. We mogen weer instappen in het kleine vliegtuigje. Mijn rugleuning veert erg fanatiek mee als ik ga zitten (waar heb ik dat vaker gehoord?), dus ik blijf heel netjes rechtop zitten. Als we opstijgen heb ik een geweldig uitzicht over de rijstvelden. Tegen de tijd dat ik het fototoestel heb uitgepakt, zitten we al boven zee. Jammer!

Maar als we bij Bali komen kan ik toch nog een paar mooie luchtfoto’s maken.

In Bali op het vliegveld gaat alles vrij snel. Als we onze spullen bij elkaar hebben, gaan we naar het taxi-loket en bestellen een taxi naar het hotel. Dat werkt hier prima, je meldt je bij een loket en zij regelen een taxi voor je, alles voor een vaste prijs. Het is weer einde van de middag, dus we komen weer hopeloos vast te zitten in het verkeer. Einde van de rust. Na een uurtje komen we aan bij hotel Aneka Beach. Het is al donker, we hopen dat ze nog 2 kamers langs elkaar hebben. En dat is allemaal prima geregeld. We krijgen heel andere kamers dan vorige week. Deze liggen op de begane grond, vlak bij de receptie en het parkeerterreintje. De kamers hebben een tussendeur, en zijn veel groter en gezelliger dan de kamers van vorige week. Maar het mooiste van alles is dat de kamers veel rustiger liggen; geen verkeerslawaai en geschreeuw meer vannacht! Zo zie Aneka Beach er ineens heel anders uit! Bij de receptie krijgen we nog een fax van Neckermann reizen. Blijkbaar worden we morgen opgehaald en naar het vliegveld gebracht. Wel al om 11 uur, dat is vrij vroeg, maar we hoeven dus zelf geen vervoer naar het vliegveld te regelen. Het is inmiddels weer tijd om te gaan eten. We wandelen naar de grote weg en horen uit een langs het hotel gezellige reggae muziek. Het personeel wil ons al binnen hebben, maar helaas hebben ze alleen drinken, geen eten. We vragen hun naar een leuk adres om te eten. We krijgen een heel moeilijk verhaal, maar het komt neer op eerst rechts en dan 4 keer linksaf. Dat gaan we proberen, maar het lukt niet echt. Wat zijn hier wegen, wat zijn paadjes, telt een flauwe bocht ook mee?

We komen er dus niet uit, maar worden op straat aangehouden door een ober met een kaart. De kaart ziet er aardig uit. Het restaurant zit op de tweede verdieping, en er klinkt goede livemuziek. We gaan het proberen.In het restaurant staat een klein bandje te spelen. Goede gezellige muziek, beetje vanalles wat. We doen maar eens royaal voor het laatste avondmaal en bestellen een voorgerecht (loempia) en een hoofdgerecht (zoetzuur varkensvlees). Binnen 3 minuten staat het voorgerecht op tafel, en het is een flinke heel erg lekkere loempia. Voor we die naar binnen hebben gewerkt, staat het hoofdgerecht al op tafel. Het is zonde om het koud te laten worden, dus we eten maar door, maar van snel eten zit je ook snel vol. De borden leegeten lukt dus niet echt. Een toetje slaan we vandaag ook maar over. Ik bestel wel nog een watermeloensapje. Heb ik de hele vakantie al van genoten, maar deze is wel heel erg lekker. Dat gaan we missen als we weer thuis zijn, het overvloedige en lekkere fruit. Onder het eten komt de band bij elk tafeltje even de verzoeknummers opnemen en spelen. Wij krijgen Bob Marley, Eric Clapton en nog wat. Niet slecht, en ze spelen het ook prima! Het kan zowaar heel gezellig zijn in Kuta. Na het eten gaan we maar weer eens terug naar het hotel.

Laatste keer koffers inpakken en ompakken. De koffer die in het hotel is gebleven hebben we inmiddels ook weer terug. Even wat dingetjes goed wegstoppen. Ik heb op het strand een paar stukjes mooi koraal opgeraapt en meegenomen. Het lag toch al op het strand, dus ik heb er niets voor gesloopt, maar ik denk dat de douane hier anders over denkt. Van de andere kant weet ik niet of ze zich over 3 kleine stukjes erg druk zullen maken. Dan hebben we nog een verzamelingetje echte nep-horloges. Volgens de officiële regels mag je die ook niet meenemen. Zelfs niet eentje voor eigen gebruik. Dan maar een beetje verspreiden door de koffers, en hopen dat de controle in Amsterdam niet zo streng is. We willen morgen op tijd opstaan, zodat we nog even naar het strand kunnen gaan, hebben we de laatste dag toch nog een beetje vakantiegevoel. Dus gaan we nu maar weer lekker slapen.

Op tijd uit bed, snel ontbijten en om 9 uur wandelen we naar zee. Het strand is nog lekker rustig. Dit is geen stad van vroege vogels. Maar dat vinden wij niet erg. We hebben dus alle ruimte en ik ga lekker zitten lezen. Peter en de kinderen duiken in zee. Zelfs de verkopers zijn nog niet wakker. Alleen een paar verhuurders van surfplankjes of eigenlijk bodyboards. Peter huurt er 2. Tom en Anique gaan kijken wat ze ervan brouwen. Niet veel dus. Dat vindt de jongen die ze verhuurt ook, en hij komt mee in het water om Tom en Anique wat beginselen bij te brengen. Ze stunten nog niet echt, maar na een kwartiertje ziet het er al heel anders uit.


Na een uurtje spetteren is het tijd om onze spullen te gaan pakken. Nog even afspoelen en dan zijn we er klaar voor. We bestellen nog een laatste fruitsapje/cocktail bij de bar. De barman is blij met gasten, kan hij even wat kletsen. Belanda, yes, Ajax. Die kenden we al. ‘Esviepie’ nog niet, maar dat blijkt PSV te zijn. Ja die kennen we ook. En we wonen niet in Amsterdam. Zo heb je hier vaak heel erg interessante gesprekken. Als de drankjes eindelijk klaar zijn, is het bijna 11 uur. Snel drinken dus, want we willen de taxi niet laten wachten!

Als we teruglopen naar de kamer zien we al een busje aankomen. En een bekend uniform. De geel-blauwe gidsoutfit van Dewa, maar dat kan niet, die is bezig met een tour en zit aan de andere kant van Bali. Als hij dichterbij komt zien we dat het Wayan (Jan) is, de collega van Dewa die we in Pemuteran hebben ontmoet. Gezellig, hij begeleidt ons naar het vliegveld. Onze spullen worden in een vrachtautootje gegooid, wij mogen in het busje. Er zit al een jongen in die op de heenweg ook bij ons in het vliegtuig zat. Hij is 2 weken in Aneka Beach hotel gebleven. Hij heeft genoten, maar volgens mij weinig van Bali gezien. Ach, ieder zijn vakantie. We rijden nog langs een ander hotel om 2 meisjes op te halen.

Dan kunnen we op weg naar het vliegveld. Omdat het nog vroeg is, zijn we er weer snel. We nemen voor de 2e keer deze vakantie afscheid van Wayan en willen snel naar de balie lopen. Maar we worden weer verzameld door een andere Neckermann gids. Zo schiet het niet op, op ons eigen houtje gaat het een stuk sneller, maar we zullen ons netjes aanpassen. Neckermann neemt het zekere voor het onzekere, we worden heel ver begeleid.

Dan worden we eindelijk losgelaten en kunnen we het winkelcentrum gaan bezoeken. We kopen een mooi boek met foto’s van Bali voor onszelf en een kookboek voor Jacqueline. Dan gaan we een hapje eten. De kinderen kiezen voor kentang goreng, wij voor nasi goreng, nu kan het nog! Het is heerlijk, totdat er een gezin met wel heel veel blèrende kinderen in het restaurant komt zitten. Het duurt heel lang voordat ze eindelijk weten wat iedereen gaat bestellen. Als ze net besteld hebben, komen ze erachter dat ze over 20 minuten bij de gate moeten zijn. Hoezo slim? Wij hebben ons eten op (het ging hier vrij snel), en vluchten het restaurant uit.

We gaan nog even onze laatste rupia’s opmaken. Wat chocola voor in het vliegtuig. Wat is die duur hier, dan nog wat sieraden en frutseltjes voor de kinderen, wat we nu nog over hebben, duizenden rupia’s (een paar euro), gaat in het plakboek (of bewaren we voor de volgende keer). Dan is het tijd om in te stappen.

Dag Bali, dag Indonesië, tot gauw!

De vlucht naar Kuala Lumpur verloopt vrij snel, 3 uurtjes. Dan landen we weer en mogen 7 uur wachten op de vlucht naar Amsterdam. Vervelend. Eerst maar even wat warmere kleren aandoen. Dan een kopje koffie bij Starbucks. Tom moet nog zijn boekverslag Nederlands afwerken. Even een rustig plekje opzoeken en aan het huiswerk. Peter duikt even achter internet, mails bekijken. Het zijn er maar een paar honderd, dus als hij terugkomt, is het verslag van Tom ook af. We zitten bij een tv, CNN, en zien elke 15 minuten een reportage langskomen over het in Indonesië verdwenen vliegtuig van Adam Air. Het is wereldnieuws, maar we hebben er in Indonesië weinig van meegekregen.

Dan duiken we nog even een boekwinkel in. We vinden 2 leuke boeken, één over een man die de balen heeft van alle budget luchtvaartmaatschappijen, vertragingen, slechte hotels etc. Hij gaat een reis volledig First Class doen. Van Londen via Bangkok naar Singapore, o.a. met de super-de-luxe Eastern & Oriental Express. Lijkt ons ook wel een mooie reis, maar iets minder luxe mag ook wel.

Het andere boek gaat over een man die door een waarzegger was gewaarschuwd dat hij een jaar niet moest vliegen. Dus gaat hij een treinreis maken van Berlijn naar Thailand, o.a. door Rusland, Mongolië, China, Cambodja, Vietnam. En of dat al niet genoeg is ook nog een bootreis van Singapore naar Italië. Klinkt ook niet slecht. Maar ja, de enige reis die wij nu voor de boeg hebben is van Kuala Lumpur naar Amsterdam met het vliegtuig, en van Amsterdam naar Blitterswijck met de auto. Ook heel erg avontuurlijk!

Omdat we pas om 12 uur ’s nachts vliegen, gaan we op het vliegveld nog maar avondeten. We belanden bij een self-service Italiaan. Zo slecht hebben we de pasta nog nooit gehad. De Bolognese van de kinderen is met heel veel kaas nog enigszins weg te werken, de Carbonara van Peter en mij smaakt alleen maar erg chemisch. Bah, wij willen weer nasi goreng!

Tegen 12 uur kunnen we eindelijk vertrekken. Het lijkt wel een schoolreisvlucht, het hele toestel zit vol met gezinnen met kinderen vanaf een half jaar. Nu hebben wij uiteraard niets tegen kinderen, maar als ze zo ongeveer de hele nachtvlucht door huilen en schreeuwen wordt het toch minder plezierig. Van slapen komt dus niet echt veel. De vlucht is ook erg onrustig, slecht weer, en ik zie de verwachte aankomsttijd op het televisieschermpje dan al snel oplopen met meer dan een uur. En het is al zo’n lange zit.

Tegen de Nederlandse ochtend, als iedereen minuten zit af te tellen, roept de piloot om dat de brandstoftanks leeg raken. Door het slechte weer hebben we een heel stuk moeten omvliegen. We gaan dus een tussenlanding maken in Frankfurt om bij te tanken. Dat kan er ook nog wel bij. Al met al staan we in Frankfurt nog ruim een uur aan de grond, en landen we in Amsterdam om 9 uur ’s ochtends in plaats van 6 uur. Maar ja, het is zondag en we hadden vandaag toch geen plannen! Als we geland zijn gaat Peter de auto ophalen van de parkeerplaats. Samen met Tom en Anique wacht ik op de koffers. Wat duurt dat in Amsterdam toch altijd vreselijk lang. Bij de douane zit helemaal niemand, dus we komen met al onze ‘smokkelwaar’ het land binnen. Dan nog even zoeken en bellen waar Peter staat. We hebben elkaar buiten snel gevonden. Gelukkig is het helemaal niet zo koud in Nederland (onze winterjassen liggen in de auto).

Dan kunnen we weer door het grauwe landschap op weg naar Blitterswijck, waar Beppie met smart op ons zit te wachten. Ze is aan haar omvang te zien niets tekort gekomen, maar ze stelt zich soms een beetje aan. De eerste dagen dat we thuis waren, ging ze zelfs al aan de trap zitten mauwen als we even naar boven liepen. Zielig beest!

Zelf hadden we ook wel een paar dagen nodig om weer in het ritme te komen. Dat tijdsverschil hakt er toch altijd wel in, maar na een week school en werken lijkt het alsof de vakantie weer maanden geleden is. Hoogste tijd voor de volgende reis dus!En die is dus alweer geboekt. In de zomervakantie gaan we ruim 3 weken naar Indonesië. En voor de afwisseling deze keer naar Bali en Lombok.

Weg met het principe dat we geen 2 x naar eenzelfde bestemming gaan, weg met het principe dat we in de zomer in Nederland blijven. Ach ja, een mens kan veranderen. Zeker na een reis naar Bali en Lombok. Het zet je toch wel aan het denken over het leven in het algemeen, maar vooral over het leven in ons westerse wereldje. Wat een drukte, wat een stress.

Dat wil niet zeggen dat het in Bali en Lombok allemaal beter is, maar ik denk wel dat de mensen over het algemeen tevredener zijn met wat ze hebben, en dat is in materiële zin niet veel, maar heb je dat nodig om een gelukkig leven te leiden?

Ik ben alleen bang dat het in Bali en Lombok ook snel zal veranderen. Zodra de plaatsen gaan groeien, drukker worden, gaat het steeds meer op het westen lijken, kijk maar naar Kuta Bali. Daar zien met name de jongeren ook wat er allemaal te koop is, willen ze ook een flitsende scooter, een merkjeans en MacDonalds. En dat is natuurlijk niet tegen te houden. Maar of ze er gelukkiger van worden?

Wij willen in de zomer dus nog een paar weken genieten in het mooie Bali en Lombok.

We hebben een relatief goedkope vlucht kunnen boeken en regelen verder ook alles zelf. We hebben nu gezien en ervaren dat dat in Indonesië heel goed gaat. Alle mensen zijn erg behulpzaam en onze grote vriend Dewa uit Bali is heel erg blij dat we weer komen. Het lijkt ons ook heel leuk als hij ons een paar dagen mee op pad neemt in Bali. Het kent het eiland tot in alle details, weet wat we gezien hebben en weet waar we van houden. Daarnaast is het gewoon een heel gezellige jongen om mee op stap te gaan.

Uiteraard gaan we ook naar Lombok, waarschijnlijk naar Senggigi. Lombok is niet zo groot, dus van daar uit kun je het hele eiland verder bekijken. Kampung Loco staat ook zeker weer op onze lijst. Met hippe CD’s, want Anique wil de kinderen daar ook een andere dans leren. (Volgens mij van de Black Eyed Peas of de Pussycat Dolls, een streetdance. Weer wat anders dan de rijstplantdans.)

Ook gaan we kijken of Daan en Anni al een beetje Engels hebben geleerd, kijken hoe het gaat met Nurul, met Kartini naar school, willen we weten of er al een bestemming is gevonden voor de jaarlijkse Orbis-bijdrage, vragen hoe het gaat met Adi’s neefje en nog veel meer….

We willen wel, vooral in Bali, een iets rustiger programma volgen, wat meer tijd om te genieten van het land en de mensen zelf. Volgende week ligt er als het goed is een thuiscursus Indonesisch in onze brievenbus, want was eigenlijk ons enige gebrek in Indonesië. De taal.

In restaurants en op toeristische plaatsen kun je je prima redden met Engels, maar om gewoon met mensen een beetje te praten, is Bahasa Indonesia toch onmisbaar. Benieuwd hoever we in 5 maanden komen. Nasi Goreng en Kentang Goreng kennen we al. We hopen dat er nog heel veel bijkomt!

Deze site maakt gebruik van cookies voor het verbeteren van uw bezoekerservaring