Mijn voornemen om tijdens de vakantie een reisverslag bij te gaan houden was weer te optimistisch. Mijn liefde voor uitgebreid en geetailleerd schrijven en onze drukke agenda hier zijn niet te combineren. Omdat we wel iedereen op de hoogte willen houden van wat we hier doen, vooral met betrekking tot de hulpverlening na de aardbevingen, dan maar een kortere update.

16 september
Op 16 september zijn we met Jay naar Gangga geweest, die regio is bekend vanwege de watervallen. Onze exacte bestemming was Kerta Raharja, een dorpje waar we vaak komen, en wat bij ons in de top 5 van mooiste plekjes op Lombok staat. Mooi, schoon, vriendelijk, rustig, watervallen om de hoek, bomen vol lekker fruit. Kortom, een paradijselijk plekje.
Naarmate we vanuit Senggigi richting het noorden rijden, wordt de omgeving triester. Van een paar kapotte huizen per dorp, verandert het al snel naar ‘nog maar een paar huizen per dorp die enigszins overeind staan’. De genoemde aantallen van 450.000 tot 500.000 daklozen zijn heel aannemelijk als je naar het noorden rijdt. De ellende komt hier wel erg hard binnen, zelfs al rij je er alleen maar met de auto langs. Brokstukken, puin, tentenkampen, sloopwerkzaamheden, mensen die zoveel mogelijk bruikbare spullen uit hun vernielde huis proberen te redden. Wat inrichting en huisraad betreft, maar ook bouwmaterialen. De stemming in de auto daalt. Jay probeert de moed erin te houden en stopt een stukje voor Gangga om een paar kinderen die aan de kant van de weg zitten wat koekjes te geven. Dat helpt, lachende vrolijke kinderen doen het altijd goed. Maar ik ben weer direct terug in de keiharde realiteit als een jochie van een jaar of 5 me vraagt of we geen terpal bij ons hebben. Terpal is op dit moment een veelgehoord woord, het is het zeildoek waarmee mensen een droog onderkomen proberen te maken. Heel erg nodig hier, zeker in dit gebied waar vrijwel iedereen dakloos is. Maar het feit dat zo’n klein kind dat vraagt in plaats van een koekje geeft wel aan hoe de situatie hier is. Ongetwijfeld wordt het de kinderen door ouders ingepeperd; “als je een hulptransport ziet, vraag dan of je terpal krijgt”, maar toch…
Stilletjes rijden we verder, nog een klein stukje naar Kertaraharja. Naief, maar ik verwacht daar toch nog iets positiefs aan te treffen. We komen er aan en zien een hele vlakte vol puin. Bij een berugak stopt Jay en we stappen uit. Als we onze kennis hier, meneer Ubut, zien dringt het pas tot me door dat de vlakte met puin zijn dorpje is. Of was. Er is echt helemaal niets van over. Als we even later een rondje door het ‘dorp’ lopen, horen we de keiharde cijfers, 340 gezinnen zijn hier alles kwijt, geen enkel huis is gespaard gebleven. Er zijn op een paar plekken uit verzamelde bouwmaterialen (golfplaten, stukken hout, pagar ‘gevlochten matten/platen van palmblad) huisje gemaakt. Tijdelijke huisjes, niet meer dan een schuilhutje. Daarin slapen vrouwen en kinderen. Mannen slapen buiten.
Vreselijk allemaal, en ik kan nog steeds niet goed plaatsen waar we nu staan. Bij het huis van Ubut begint het door te dringen. Hier zaten we een jaar geleden nog gezellig in zijn huisje. Nu is het een stapel stenen, hout en kapotte huisraad. Zo triest. Met tranen in mijn ogen lopen we verder. Links en rechts zijn wat mensen in de puinhopen aan het zoeken naar bruikbare spullen. Een grote graafmachine is aan één kant van het dorp begonnen met het schoonvegen van de bouwplekken. Al het puin wordt opgeschept en met een kleine vrachtauto afgevoerd. Fijn te zien dat het dorp al hulp krijgt. Als we vragen of dit door de overheid is geregeld, kijkt Ubut een beetje bitter. Nee, niet door de overheid, die is hier nog niet met daadwerkelijk hulp gesignaleerd. De graafmachine en vrachtauto zijn beschikbaar gesteld door een bedrijf in de omgeving. Ook is er een tent neergezet waar de kinderen tijdelijk naar school kunnen gaan. Verder zijn ze helemaal afhankelijk van donaties van stichtingen, vrienden, kleinere organisaties. Misschien is de overheid op de achtergrond druk bezig met hulpverlening, of met voorbereidingen hiervoor. Maar het is zo triest dat de getroffen mensen zelf geen informatie hierover krijgen. Niemand weet of ze straks daadwerkelijk geholpen gaan worden bij de herbouw van hun huizen. Die onzekerheid is vreselijk, inkomen hebben de meeste mensen nu niet meer. Spullen hebben ze niet. Waar leef je dan van. Het spaargeld (als ze dat uberhaupt al hebben) gaat er dan snel doorheen. En straks zullen ze toch nieuw onderdak moeten zien te krijgen. Daarnaast horen we hier ook continu het woord trauma. Als we het dorp zien, kunnen we ons dat heel goed voorstellen. Je zou er maar middenin hebben gezeten op het moment van de zware bevingen. voor de inwoners nog veel slechter had kunnen aflopen. Kort voor de zware aardbeving was er al een lichtere schok, die alle mensen naar buiten heeft doen rennen. Het was vroeg in de avond, wel al donker, maar de mensen sliepen nog niet. Dat is hun redding geweest, want als de grote beving in de nacht was geweest, zouden er ongetwijfeld meer slachtoffers zijn gevallen. De uren, dagen na de beving waren een hel. Continu aardbevingen en naschokken. Geen onderdak, veel mensen in shock, geen stroom, geen internet, geen water, een paar overledenen en veel gewonden. Het grondwater en water uit de beken werd wel gedronken, iets anders was er niet. Maar door de beving was het water troebel en vervuild. Veel mensen zijn dagenlang ziek geweest. Ook nu is er geen goed water in het dorp. Peter en ik overleggen met Jay en besluiten ons op dit dorp te willen gaan richten met de hulp voor wederopbouw. We willen proberen om hier fatsoenlijke noodwoningen neer te gaan zetten. De komende dagen gaan we ons oriënteren op de mogelijkheden en kosten. In de avond horen we vanuit Nederland het bericht dat in West Lombok weer meer Malaria voorkomt. Alle mensen zullen vanuit de overheid / gezondheidsinstellingen klamboes krijgen. Doordat veel mensen in de buitenlucht slapen, worden er meer mensen gestoken door de malariamug. Met het oog op het naderende regenseizoen, waarin de muggen zich veelvuldig voortplanten in stilstaand water, verwacht men een flinke toename van het aantal malariagevallen. Zo typisch dat we dit bericht van Nederland uit horen, dat het in alle Nederlandse kranten en media wordt opgenomen, maar dat in Lombok, notabene in het gebied waar het om gaat, niemand er iets van heeft gehoord, en niemand een klamboe heeft gekregen. De mensen die ik er vandaag (en komende dagen) naar vraag, zeggen allemaal dat er veel zieken zijn in de kampen, verkoudheid, darmklachten, koorts, grieperig, maar dat dat wel geen malaria zal zijn. Van een uitbraak of extra waakzaamheid weet niemand.

17 september.
Een dag later zitten we bij Jay’s warung, Udayana Seafood. We hebben nog weinig exacte prijsinformatie, maar schatten dat we ongeveer 20 noodwoningen kunnen bouwen in Kerta Raharja. Jay belt met Ubut om te vragen of hij de plannen al met de dorpshoofden heeft besproken. Dat heeft hij, en de reactie is erg verrassend, en dan niet op een goede manier. Het dorpshoofd wil de hulp niet accepteren omdat hij niet de keuze wil maken voor wie de 20 huizen gaan worden. De enige optie is om het geld of de materialen van de hulp eerlijk te verdelen over alle 340 gezinnen. Geld geven doen we niet, materialen voor 20 huisjes verdelen over 340 gezinnen heeft absoluut geen zin, dan krijgt iedereen een paar plankjes, spijkers, schroefjes en kan niemand iets bruikbaars bouwen. Ik wil het verhaal van 2 kanten horen en stuur ene berichtje naar Ubut. Maar zijn antwoord is duidelijk. Hij zou heel blij zijn met de hulp, maar het dorpshoofd ziet het niet zitten. Jay belt hem nog een keer, zegt dat ze toch wel de armste gezinnen kunnen selecteren, of de gezinnen met jonge kinderen, de bejaarden, alleenstaande moeders. Maar er lijkt geen verandering te komen in het standpunt van het dorpshoofd. Hij is bang van partijdigheid beschuldigd te worden als hij de hulp maar aan een deel van het dorp kan besteden. Tja, wat moet je hiermee? Ik schrijf naar Ubut en vraag of hij alsjeblieft nog een keer met het dorpshoofd wil praten. Dat belooft hij, hij vindt het ook vervelend, vooral voor ons, wij bieden spontaan hulp, en het dorp kan/wil het niet accepteren. Wij zijn totaal verbluft. Hoe kan dit? We hebben de afgelopen weken al meegekregen dat de verdeling van de hulpgoederen (in welke vorm dan ook) in de dorpen nogal een heikel punt is. Iedereen verdenkt anderen ervan meer te krijgen, gedoneerde spullen of geld niet netjes te verdelen. Maar om dan 20 huisjes te weigeren? Dit kan er bij ons niet in. Hoe vaker je in Lombok komt, hoe minder je van de cultuur begrijpt…

18 september.
De volgende ochtend krijgen we al vroeg een bericht van Ubut. Hij heeft nog een keer met de dorpshoofden gesproken. Maar ze willen geen hulp. De enige optie is dat we alleen Ubut helpen aan een nieuw onderkomen, omdat dat wordt gezien als een ‘privé-aangelegenheid’, een persoonlijke gift. We kennen hem al jaren. Dan kan dat buiten de algemene donaties om. Natuurlijk willen we hem graag helpen, maar terwijl we zitten te dubben of dat wel gaat werken (je moet alle bouwmaterialen naar de plek laten transporteren, dat kost voor 1 huisje relatief veel geld) schrijft Ubut al weer. Zelf durft hij de hulp eigenlijk ook niet echt aan te nemen. Ongetwijfeld komen er dan toch scheve gezichten in het dorp, omdat hij dan wel iets van ons krijgt, en de rest van de mensen niet. Hij verontschuldigt zich nogmaals voor het feit dat onze hulp niet wordt aangenomen. We gaan maar een stuk wandelen, rondje Senggigi om ons hoofd leeg te laten waaien. Even laten bezinken en bedenken hoe verder. We breiden rondje Senggigi uit met een wandeling door kampung Senggigi. Daar treffen we Ojan weer en bespreken wat met hem. We willen hem en zijn wijk graag concreet helpen en vragen na welke hulp nodig is. Kampung Senggigi is misschien niet de eerste plek waar je aan denkt bij hulpverlening. Toeristisch gebied, daar zal hulp genoeg zijn, is de algemene gedachte. Maar ook hier hebben de bevingen veel ellende aangericht. En hoe verder je van de grote weg gaat, hoe minder hulp er doorkomt. Vaak blijven hulpgoederen bij de eerste kampen/hulpposten hangen. De mensen achteraan in de kampung, wijk 4 en 5, krijgen beduidend minder hulp dan vooraan. En we wilen ook even snel concreet iets doen. Na de teleurstellingen over de plannen voor hulp in Gangga, moeten we zelf ook weer even gemotiveerd worden. Dus spreken we af dat Ojan voor morgen een watertransport gaat regelen. Dat houdt in een pick-up auto huren, met chauffeur. Daar een waterton (1100 liter) achterop zetten, een pomp huren en een dag op en neer rijden van kampung Senggigi naar Pusuk Pas, waar ze uit een riviertje redelijk schoon water kunnen oppompen. De spullen worden voor een hele dag gehuurd, dus hoe vaker ze op en neer kunnen, hoe meer water ze kunnen overhalen naar de kampung. De totale kosten voor een dag bedragen ongeveer IDR 1.300.000, zo’n € 75. Omdat we morgen een duikdag bij de gili’s hebben gepland, spreken we af dat Ojan zelf alles regelt, en we hebben er alle vertrouwen in dat dat ook gaat lukken.


19 september.
Wij gaan vandaag de zee op. Duiken bij de gili’s. Peter tenminste, ik ga mee voor de gezelligheid. Pak Umpuk is ook van de partij. Ik ben vaak niet zo te porren voor een duikdag, maar ben nu wel heel erg benieuwd hoe de situatie op de gili’s is. Met name op Gili Trawangan, waar we in de pauze altijd een stop maken en dat ook erg getroffen is door de aardbevingen. De zee is heerlijk, even uitwaaien. Vanuit Teluk Nare varen we direct naar de eerste duikstek, shark point. Ook bij de duikstekken, onder water, is er de nodige schade door de aardbevingen. Al ruim voor de middag leggen we, na de eerste duik, aan in Trawangan. Op het strand liggen veel bouwmaterialen, maar dat is nooit anders geweest. Als we aan land gaan, lijkt de ellende in eerste instantie mee te vallen. Ook lopen er nog best wat toeristen rond. Als we een stukje wandelen, valt de echte schade flink op. Het hele marktplein is veranderd in een puinstortplaats, het afval ligt er heel hoog opgestapeld. Begrijpelijk ook, waar moet je anders met het puin naar toe? Het zal later wel een keer met grote boten opgehaald worden, vermoeden we. In het toeristische stuk wordt flink gewerkt. Bouwen, slopen, opknappen. Overal is men bezig. Daartussendoor lopen de toeristen, chidomo’s, verkopers. Heel bizar, het toerisme gaat door, lijkt zelfs weer wat aan te trekken, horen we overal. Toch is de sfeer van voorheen nog ver te zoeken. Hier is alles ook zo dicht op elkaar gebouwd, dat je niet om de schade heen kunt kijken. Op elk punt word je ermee geconfronteerd. Bij de grotere hotels en resorts zal het wel anders zijn, daar is wat meer ruimte omheen, wellicht ook minder schade door degelijkere bouw. Maar daar gaan we nu niet kijken, na een drankje gaan we aan boord voor de volgende duik. Als alles zo vlot verloopt, kunnen we straks nog even in Kampung Senggigi kijken hoe het watertransport verloopt. Als we na de 2e duik weer in de auto zitten, krijgen we een paar foto’s van Ojan. Ze zijn al druk bezig, hebben al een paar transporten gehad, al duizenden liters water afgeleverd in de kampung. Kijk, dat geeft ons weer wat positieve energie! Hulp die werkt! Als we een tijd later bij kampung Senggigi aankomen, staat de pick-up bij wijk 4. Veel mannen, maar nog meer vrouwen, staan er bij. Met emmers, teilen, jerrycans. Alles waar water in kan, wordt volgepompt met water. Ook de grotere tanks in de buurt worden weer gevuld. Onvoorstelbaar te zien hoe blij je mensen kunt maken met rivierwater. Het is dan wel geen drinkwater, maar wel goed voor wassen, douchen, schoonmaken. En na koken wordt het water ook gedronken. We zitten erbij en kijken toe. Met bewondering voor de tengere vrouwen die met hele grote emmers water op hun hoofd over de puinhopen en brokstukken naar hun huis (of tent) lopen. Geen druppel water valt uit de emmers, terwijl ik zonder water nog moeite heb om me staande te houden. De dankbaarheid, de blije en vrolijke gezichten doen ons zo goed! Het geeft ons weer moed om door te gaan. Al blijft de twijfel over hoe we de meer afgelegen gebieden kunnen helpen. Hier is water nog relatief dichtbij, en de hulp nog vrij makkelijk te organiseren. Eigenlijk richten we ons liever op de meer afgelegen gebieden, maar hoe, dat weten we nog niet.
In de nacht worden we plotseling wakker. Een rommelend geluid en schokken. Help, een aardbeving. Binnen een paar seconden staan we buiten. Met belangrijkste spullen bij ons. Trillend zitten we op het stoepje voor het huis. In het dorp blijft het stil. Even later horen we pas geroezemoes in het tentenkamp. Het blijft rustig, geen schokken meer, maar voor de zekerheid blijven we nog even buiten zitten. Maar hoe lang? Je weet het nooit, of er nog schokken komen of niet. Na een half uur zoeken we het bed weer op, maar echt slapen lukt niet meer. We begrijpen steeds beter hoe de mensen hier zich voelen, trauma, de angst om in huis te slapen. En dan was dit maar een hele kleine beving, 4.3 op de schaal van Richter. Heel wat anders dan de 7.1 van een paar weken geleden.

20 september.
Vandaag gaan we nog een keer naar Kampung Senggigi. Eerst om Ojan en een vriend op te halen. Zij gaan met ons mee naar Suranadi, om rijst in te kopen. Niet in een supermarkt, maar bij een bedrijfje waar de rijst wordt verwerkt. Rijstkorrels zo van het land komen hier binnen, worden hier gedroogd, ontdaan van vliesjes, en verpakt in grote zakken. We gaan kijken hoeveel rijst we in de auto krijgen. Arme auto, na al 2 lekke banden te hebben gehad, zal hij het vandaag weer zwaar krijgen. De omgeving van Suranadi is prachtig. Groen, fris, veel water, mooie planten. Maar hoe verder we naar het noorden gaan, hoe slechter de dorpen worden. In de dorpjes voor Suranadi is ontzettend veel schade. Zo triest om te zien, en bij ons blijft de vraag hoe al deze mensen geholpen gaan worden. Hoe bouw je zo’n groot gebied weer op? Het wordt een heel zware taak voor de bewoners en de hulpverleners, en het gaat ongetwijfeld nog heel lang duren voor alles hier weer enigszins normaal wordt. Als we na een hobbelige toch bij de ‘rijstfabriek’ komen, zien we even geen schade. Wat een paradijsje. Bomen vol lekker fruit. Mooie omgeving. En heel veel rijst. Deels op de betonnen vloeren, om in de zon te drogen. In het gebouw ratelen de machines die de rijst pellen. Buiten ligt een grote berg rijstvliesjes, klaar om opgehaald te worden. Dit wordt gebruikt als bodembedekking in kippenhokken, maar ook als brandstof bij steenovens. De schone droge rijst wordt in 25-kilozakken opgeslagen. Terwijl we een kop koffie drinken en volgestopt worden met mangistan vers uit de boom en allerlei lekkere hapjes gemaakt van rijst, wordt de auto volgeladen met rijst. 500 kilo in totaal. Er kan misschien nog meer bij, maar dat willen we de auto niet aandoen. Met de rijst rijden we terug naar kampung Senggigi. Daar heeft Ojan al een paar motormannen opgetrommeld die de rijst verder de kampung in brengen, want met de auto kunnen we daar niet komen. De rijst wordt officieel in ontvangst genomen door de leider van deze wijk. Hij zorgt voor de verdeling onder de inwoners. Ojan zal erop toezien dat dit op een eerlijke manier gebeurt. Wij bedanken Ojan voor zijn hulp. Fijn dat er mensen zijn die hun tijd beschikbaar willen stellen om hun omgeving te helpen, ook al zitten ze zelf volop in de ellende.

Vrijdag 21 september.
Vandaag, terwijl we met zijn drieën Tom en Gabi ophalen van het vliegveld, bespreken we met Jay de verdere aanpak. We willen kijken of we in een van de dorpjes bij Benang Stokel, waar we vorige week geweest zijn, kunnen helpen met tijdelijks huisjes. Jay is de afgelopen dagen druk geweest met het bezoeken van diverse tentenkampen waar tijdelijke woningen zijn gebouwd. Kijken hoe ze eruit zien, wat de bouwkosten ongeveer zijn. Dat viel tegen, met name de kosten. Door de enorme vraag zijn de prijzen van de bouwmaterialen behoorlijk gestegen. Veel materialen zijn nu op Lombok überhaupt niet te krijgen. Ons plan om ongeveer 20 noodwoningen te bouwen is iets te enthousiast geweest. Deels omdat de kosten hoger uitvalen dan verwacht. Maar ook omdat we graag alles strak in de hand willen houden. We willen dat er in elk geval een deel van de woningen (grotendeels) klaar is op het moment dat we weer naar Nederland gaan. En dat moment komt snel dichterbij. We willen nu dus even beginnen met 5 woningen. Jay heeft al overlegd met de mensen in Benang Stokel en zij gaan akkoord met beperkte hulp, aan een paar gezinnen. Wij zijn nog een beetje huiverig na de teleurstelling een paar dagen geleden bij de geplande hulp voor Kertaraharja. We zullen zien wat het wordt, morgen gaan we naar Benang Stokel en hopen we meer zekerheid te krijgen.

Zaterdag 22 september.
We gaan op tijd op pad. Willen met 3 auto’s rijden, eerst naar Suranadi om een flinke lading rijst in te slaan. Een deel voor de dorpjes bij Benang Stokel, maar ook om de komende dagen op andere plekken uit te delen. Jay heeft nog niet op deze manier ingekocht. Hij kocht meestal rijst in kleinere verpakkingen, wat makkelijker te verdelen is. Maar het prijsverschil tussen de grote en kleine verpakkingen is zo groot, dat we vinden dat we beter grote zakken kunnen kopen. Met heel veel kilo rijst rijden we door naar Benang Stokel. Daar worden we al opgewacht door de dorpshoofden, van de regio, maar ook van de afzonderlijke dorpjes. Bekende gezichten voor ons. Om het uitstapje nog een beetje een avontuurlijk tintje te geven, rijden we eerst in de pickup wagen naar het dorp dat we vorige keer ook hebben bezocht. Hobbel hobbel, met wat zakken rijst en andere spullen. De hoogste man van de regio begint te vragen of we een schooltje kunnen helpen. Dat is helemaal ingestort. Sneu, maar daarvoor zijn we hier nu niet. Maar het is zo lastig om dat te zeggen. Even overdenken dus hoe we dat gaan aanpakken. Later in het volgende dorpje blijkt het schooltje ook niet de officiële school te zijn, maar een soort koranschool voor de kinderen. Het schooltje stond naast de moskee, die nog steeds overeind staat. Als de kinderen onderdak zoeken bij hun lessen, zouden ze ook in de moskee terecht kunnen. We weten dat dat hier niet ‘kan’, niet mag, maar daar hebben we even geen boodschap aan. En sowieso, los van de bestemming of overtuiging van de school, geven we nu de voorkeur aan het helpen met huiselijk onderdak. Voor we afscheid nemen vertel ik dat ook tegen de man, en hij zegt dat hij het begrijpt. Maar wel met een heel teleurgesteld gezicht. Tussen de 2 dorpjes in zijn we nog even naar de waterval geweest, even afkoelen, even geen kapotte huizen. Dat hadden we nodig voor het 2e dorpje, waar we de selectie moeten gaan maken welke gezinnen we gaan helpen. Moeilijk. Waar let je op. Wie ga je helpen. Hoe ga je helpen? Wat voor huizen bouw je. Wie bouwt ze. Hier wordt zuinig met materialen omgegaan. Dat zie ja aan de ingestorte huizen. Het cement veeg je zo van de stenen af. Niet heel vreemd dat de muren snel instorten bij een aardbeving. Zeker als je hoort dat er vaak een verhouding van 1 deel cement op 9 delen zand wordt gebruikt bij het metselen. In Nederland wordt 1 op 3 meestal gebruikt. Ook de manier van bouwen is niet altijd degelijk. Kleine pilaartjes worden op de hoeken en soms in het midden van eenmuur gestort. Daarin een paar staafjes betonijzer. Tussen die pilaren in worden iele stenen muurtjes gemetseld. Stevig is het niet. Verkeerde bezuiniging, maar zolang het goed gaat, blijft alles staan. Nu ging het helemaal niet goed, zoveel zware aardbevingen, en zijn de meeste mensen dakloos. Eigen schuld? Tja, valt moeilijk over te oordelen. Wij zouden anders bouwen, meer met hout, rotan. Maar we bouwen met een groter budget, en in Nederland wordt alles ook nog eens door de overheid/gemeente gecontroleerd voor en tijdens de bouw. Dat is hier wel anders. En of nu het besef komt dat er anders gebouwd moet gaan worden? We betwijfelen het, zeker nu er niemand meer geld heeft om te gaan bouwen. Maar hoe dan ook, we hebben de indruk dat de hoge heren al een voorselectie hebben gemaakt voor plekken waar we de noodwoningen gaan bouwen. Maar we vertrouwen daar niet altijd op. Is het een selectie uit hun vriendenkring of een eerlijke selectie. We worden dus kritisch. Het eerste geselecteerde huis slaan we over. Het was een heel groot huis, de fundering met stralend witte tegels ligt er nog. Lijkt ons geen heel armoedig huis. We weten dat we hier niet alleen onze selectie op kunnen baseren, maar toch. We lopen verder op zoek naar andere (restanten van) huizen. Uiteindelijk kiezen we 5 gezinnen/plekken waar we een tijdelijke woning willen gaan bouwen. Een tijdelijk huisje is niet perfect, maar met weinig middelen kunnen we dat wel beter bewoonbaar maken. Dus 5 en een half huis. We zijn flink afgeweken van de huizen die de hoge mannen in gedachten hadden. En hebben het idee dat ze dat niet erg waarderen. Tja, dit is onze keuze, graag of niet. Klinkt arrogant, maar we willen wel duidelijk maken dat we niet al te meegaand zijn. Morgen horen we wel van Jay hoe onze plannen zijn gevallen in het dorp. Blijft spannend.

Zondag 23 september.
Vandaag gaan we met het ‘standaard’ Impian Anak werk beginnen, zou tijd worden ook. Kinderen bezoeken! Even geen aardbevingen, geen kapotte huizen. We moeten er even in komen. Even de knop omzetten van aardbevingshulp naar schoolkinderen. De sponsors krijgen binnenkort allemaal bericht over het bezoekje aan hun kind. Het gaat vrij vlot, het lukt ons om alle kinderen in Batu Tumpeng en Kediri te bezoeken. Terwijl we op het laatste adres zitten, gaat het regenen. En niet zo’n beetje. Dit is een echte tropische hoosbui. Het houdt niet op. We horen dat het verder naar het noorden ook regent. Wat een drama voor alle mensen die in de tentenkampen zitten. Als het na ruim een uur nog niet minder wordt, besluiten we om toch maar naar de auto te lopen. Door zeker 20 centimeter water lopen we naar de auto. Nat rijden we weer naar Kampung Loco, via Gunung Sari. Daar is het inderdaad niet goed. Overal water, overal overstroomde velden, natte tenten. En dan te bedenken dat het binnenkort dagelijks zo zal gaan regenen. Wanneer houdt de ellende voor deze mensen op? Ze worden wel erg op de proef gesteld. Als we weer hoog en droog op ‘onze berg’ zitten, krijgen we van Jay een gedetailleerde kostenplanning van de bouw van 5 huisjes. In de avond rijden we naar zijn Warung en spreken alles nog even door. De heren in Benang Stokel zijn blij met de hulp die we kunnen bieden en gaan akkoord met de door ons geselecteerde gezinnen. Jippie, we kunnen weer aan de slag, maar denken ook met angst aan de tijdsdruk. Over 2 weken zit onze vakantie er op en we moeten nog heel veel kinderen bezoeken, het regelen van de materialen, de bouw van de noodwoningen gaat veel tijd kosten, zeker ook omdat Benang Stokel niet om de hoek ligt. We zien wel hoe ver we komen.


Maandag 24 september.
Vandaag even geen project. Even ‘gewoon’ vakantie, dagje relaxen. Hoewel, waar we hier komenworden we toch geconfronteerd met de problemen in Lombok. Via een kennis krijgen we een filmpje doorgestuurd, gisteren gemaakt in een dorpje in Gunung Sari. Het regenwater drijft door te tentenkampen. Alles nat. Zo triest om te zien. Er wordt om hulp gevraagd. Begrijpelijk. Maarwe hebben geen idee hoe we kunnen helpen. Zoveel tentenkampen staan op grasvelden, op stukken land. Overal zullen ze binnenkort problemen krijgen als het gaat regenen. Er gaan trouwens geruchten dat de overheid mensen wil ‘dwingen’ om hun woonplaatsen te verlaten en hele grote kampen wil maken. Dit zou het geval zijn in de omgeving van Pemenang, Tanjung. De mensen zouden naar een nieuw op te zetten kamp in Bayan moeten gaan. Of dit tijdelijk is of definitief is niet duidelijk. We vermoeden dat niemand van de inwoners hier open voor staat. Mensen zijn honkvast, gehecht aan hun eigen plek. En zullen ook niet graag hun bezittingen of wat daar nog van over is in de steek laten. Aan de andere kant is de hulp makkelijker te regelen als de kampen groter zijn, als niet iedereen verspreid op de eigen erfjes en in kleine kampen. Het blijven onmogelijke beslissingen die genomen moeten worden.

Deze site maakt gebruik van cookies voor het verbeteren van uw bezoekerservaring