We hebben voor vandaag geen plannen. Hoewel, bijna geen. Vanavond worden we verwacht bij Pak Umpuk, maar dat duurt nog een tijdje.
We besluiten de dag te beginnen met een ‘rondje Senggigi’. Eén van onze vaste bezigheden hier.
Soms doen we dat in een uurtje, soms doen we er een hele dag over.

Net voor we vertrekken horen we in het dorp een vreselijk gekrijs en geschreeuw. Klinkt alsof er minstens iemand vermoord wordt. Pajri, die hier boven is, sprint de trap af. Wij volgen even later in een rustiger tempo, maar vragen ons wel af wat er aan de hand is.
Bij het tentenkamp staan wat mensen, we kletsen even, niemand weet wat er gebeurd is. Verder in het dorp staan groepjes mensen druk met elkaar te praten, maar we zien geen lijken, gewonden of wat dan ook. Zal wel niks aan de hand zijn.
Als we het dorpje uitlopen, ter hoogte van de moskee, zien we een man op de grond zitten, met een hele groep andere mannen eromheen. De man op de grond spreekt Engels, ziet er paniekerig en bang uit, en we zien dat zijn handen vastgebonden zijn. Zou het een inbreker zijn? Sinds de problemen met de aardbeving gaan er veel geruchten rond over inbrekers, plunderaars. Maar inmiddels is er uit de ingestorte huizen niets van waarde meer te halen, en de bij de huizen die nog goed zijn, zijn nu meestal wel weer mensen aanwezig overdag.
Pajri staat van een afstandje te kijken en ik vraag of hij weet wat er aan de hand is.
Hij weet het. De jongeman komt uit het midden oosten en was met een vrouw uit het noorden van Lombok op stap. De vrouw leeft apart van haar echtgenoot, maar ze waren niet gescheiden. De echtgenoot was ze op het spoor gekomen (misschien waren ze hier in het dorp in het hotel) en kwam zijn vrouw terughalen (en waarschijnlijk afrekenen met haar minnaar).
Gevalletje relatieproblemen/jalouzie. Komt wel weer goed.
We lopen door en zien even later een politieauto het pad inrijden. Wie zal er opgepakt worden? De minnaar of de jaloerse hardhandige echtgenoot?
Achteraf horen we dat dat ‘uiteraard’ de minnaar is. Van getrouwde vrouwen blijf je af, dat is wettelijk zo geregeld, dus de minnaar is meegenomen naar het politiebureau. Hoe het met de man en zijn vrouw is afgelopen, weet niemand.
Tjonge, wat een sensatie op de vroege ochtend. Voor we bij de grote weg zijn, zijn we al minstens een half uur verder. Maakt niet uit, het is lekker weer en we hebben tijd zat, en weer wat om over te praten tijdens de wandeling. Onder andere hoe het opgelost zou worden als een getrouwde man er een vriendin op na houdt.  
We hebben nu ook de tijd om rustig bij daglicht in Senggigi rond te kijken. We beginnen maar eens met een ‘inspectie van afstand’ van het nieuwe Core hotel bij de ingang van de kampung. Het torenhoge gebouw vertoont nogal wat barsten en scheuren in het stucwerk aan de buitenkant. Hele stukken zijn er al afgevallen. Er wordt driftig gekapt om nog loszittende stukken stucwerk eraf te krijgen. Waarschijnlijk wordt daarna alles weer aangesmeerd, overgeschilderd en zie je er niks meer van. Probleem opgelost. We vragen ons af of de problemen met het stucwerk oppervlakkig zijn, of dat de scheuren dieper gaan. En of dat onderzocht is. Geen idee of hier een soort bouw/keuringsdienst is die dit soort schades beoordeelt.
We lopen een stukje via de weg naar het noorden en steken dan door naar het strand, waar we onze route vervolgen. Waar het strand altijd redelijk schoongehouden werd, zien we nu nogal wat rommel liggen. Zonde, maar als er nauwelijks gasten zijn, zullen de hotels ook weinig geld uit willen/kunnen geven om het strand schoon te houden. Wat wel mooi is, is dat het wandelpad ter hoogte van Kila Beach flink is opgelapt. We kunnen weer rond de punt lopen zonder klauteren. Hoewel, het laatste stukje moeten we nog even een flinke afstap maken van het pad naar een berg keien, en via de keien naar het strand balanceren. En dat terwijl het zo makkelijk zou zijn om het wandelpad door te laten lopen over het hotelterrein van Kila Beach. In het verleden hebben we wel eens een poging ondernomen om via het hotelterrein te lopen, maar we werden steevast teruggestuurd door de strenge heren van de security. Niet erg gastvrij, maar ja.
Wij slaan het hotelrestaurant toch altijd over, en doen dat nu weer. Ons ochtenddrankje nemen we wel ergens anders…
Voor we bij de koffie komen, kijken we nog even wat er bij Santosa hotel op het strand gebeurt. Er staat een tent, een podium, er zit een grote groep mensen, met name jongemannen.
Als we aankomen, beginnen ze net met een soort karaoke-versie van het volkslied. De groep zit en staat op het wandelpad. Om de volksliedzangers niet te storen, blijven we maar even staan. Op de affiches zien we dat hier mensen worden opgeleid die als trauma-healers de dorpen en steden in worden gestuurd.
Als je nu in Lombok aan iemand vraagt hoe het is, zegt iedereen goed. Daarna volgt bij de meesten snel een keer het woord trauma. De aardbevingen hebben niet alleen materiele schade aangericht. Veel mensen zijn simpelweg bang voor nieuwe bevingen, of blijven de paniekerige nachtelijke uren tijdens/na de zwaarste bevingen herbeleven. Er wordt veel aandacht aan besteed, en nu worden dus vrijwilligers gezocht die de mensen gaan helpen met de verwerking. Prima zaak!
Wij lopen verder en gaan voor het bruggetje bij een warung een kop koffie drinken. Echte Lombok koffie. Met veel prut, maar wel lekker. En gezellig, er zit altijd wel iemand bij deze tentjes die een praatje wil maken. We treffen nu een paar mensen uit kampung Senggigi. Hun huizen zijn in verschillende staten, maar allemaal slecht. Werk in het toerisme is er ook niet meer. Op hulp rekent niemand echt. Toch klaagt niemand, Na ruim een maand went het ‘nieuwe’ leven, en wat de toekomst brengt, zien ze dan wel weer.
Op de achtergrond horen we de trauma-healers in spe samen liedjes zingen. De mensen waar we nu bij zitten hebben geen behoefte aan healing, ze komen er zelf ook wel overheen.  
Na de koffie lopen we verder naar Pasar Seni. Het is nog vroeg, maar ook heel erg stil hier. Een paar van de souvenirkraampjes zijn open. Ik koop hier zelden iets. Geen vaste prijzen (je moet dus flink afdingen of je betaalt veel te veel), meestal zijn er ook geen heel bijzondere spullen.
Maar nu is het anders. We willen de verkopers die de moeite hebben genomen om hier te zijn, toch ook een beetje handel geven. En sjaals/omslagdoeken kun je nooit teveel hebben…vind ik.
Dus duiken we een kraampje in, op zoek naar iets leuks.
De verkoper hebben we nooit eerder gezien, en dat klopt, hij staat hier pas een paar maanden. Nou, een goede start heeft hij dan vast niet gemaakt. Om hem een beetje op weg te helpen, kopen we maar direct 2 doeken. En later bij zijn buurman nog één erbij. Over de prijsonderhandelingen doen we ook niet te moeilijk. Hoewel, we doen ons best om de prijs omlaag te krijgen, en geven daarna nog wat fooi erbij. Zo leuk om dan de verbaasde gezichten te zien.
We lopen via de hoofdweg terug naar het zuiden. Het valt op dat de noordkant van Senggigi veel zwaarder getroffen is dan de zuidkant. Het lijkt wel of er een streep is getrokken, midden door Senggigi.

Op sommige plekken wordt al weer opgebouwd en gerepareerd. Op andere plekken staan de winkels nog vol spullen. Zo triest om te zien.
We kijken nog even bij een nieuwe winkel waar waterfilters worden verkocht. We zijn dit soort filters eerder al op internet tegengekomen. Ze schijnen vaak in de horeca gebruikt te worden, maar ook door particulieren (Australiërs, Europenaen die hier wonen en het PDAM-leidingwater verder willen zuiveren). We weten niet of het iets is voor de rampgebieden, om water drinkbaar te krijgen. De capaciteit van deze installaties is groot. Maar ze verbruiken ook stroom, zijn prijzig en zien er nogal ingewikkeld uit. De vraag blijft of de filterinstallatie veel gebruikt gaat worden en of er onderhoud gepleegd gaat worden. En, ook altijd belangrijk hier, of de mensen hulp zoeken als het niet werkt, of dat de installatie dan ‘afgedankt’ wordt. We zullen er de komende dagen nog eens over nadenken.
We waren van plan om een keer bij Kampung Senggigi te kijken. We willen daar een paar mensen bezoeken, en besluiten dat nu maar te doen.
Eerst gaan we op zoek naar Adam, de jongen die in het verleden vaak sleutelhangers, boekenleggers en pennen voor ons heeft geknoopt/gevlochten. Van de opbrengst van al zijn Nederlandse klanten (en dat waren er best veel), heeft hij een huis gebouwd, zijn Holland House. We weten nog ongeveer waar het huis staat (of stond), en gaan op zoek.


Het was in elk geval achteraan in de kampung, dus we mogen een stukje wandelen. We schrikken als we verder de kampung in komen. Hier is echt ontzettend veel schade, en hoe verder we de kampung in komen, hoe slechter het wordt.
Maar het Holland House staat nog overeind. Adam en Moon zijn allebei thuis. Buiten het huis, want binnen blijven durven ze niet meer. Er zitten overal flinke scheuren in, de tegelvloer is helemaal gebarsten, het huis is wat breder geworden. Zo triest. Eigenlijk zijn ze heel blij dat hun huis er nog is, aan de andere kant vragen ze zich af of ze ooit nog met een veilig gevoel hier kunnen wonen. En of ze van de overheid hulp zullen krijgen. Ze hebben nog een huis, en vallen dus niet in de ernstigste categorie. Niemand weet hoe dat in zijn werk zal gaan. Ons gevoel zegt dat je misschien beter geen huis meer kunt hebben, dan een huis waarin je je niet veilig voelt. Zeker als zou blijken dat je geen of weinig bijdrage voor de schade/reparatie krijgt.
Ook een discussiepunt is hoe je huis op te knappen of te herbouwen. Huizen van hout, bamboe en gevlochten matten zijn veiliger. Ze zijn flexibeler en veel lichter dan steen. Het gewicht speelt ook bij de dakbedekking een rol. Standaard dakpannen zijn mooi, maar ook zwaar en ze vallen snel van de daken als er wat beweegt. We zagen net al gebouwen waar een soort platen (kunststof) met dakpan relief en kleur op werden gelegd. Het goedkoopste alternatief zijn de spandek golfplaten. Een nadeel hiervan is dat het bij regen nogal lawaai maakt als je eronder zit.
Moon, de vrouw van Adam, is duidelijk. Ze wil eigenlijk geen stenen meer, liever bamboe of gevlochten matten. Adam was altijd zo trots op hun mooie stenen huis, en wil dat toch niet opgeven. Wij zouden zeggen doe een tussenvorm. Stenen basis van een meter hoog, en bouw de rest op met hout of bamboe. Het blijft moeilijk, en uiteraard ook een kostenplaatje.
Hier in kampung Senggigi zien we al vele mensen aan het werk om hun alle bruikbare materialen te verzamelen. Zoals het er naar uit ziet, zullen de meeste nieuwe huizen straks worden gebouwd met de restanten van de ingestorte huizen. Veel andere keuze zullen de meeste mensen niet hebben.
We weten eerlijk gezegd ook niet goed wat we kunnen doen om te helpen, maar hebben het gevoel dat puur het feit dat we de moeite nemen om ze op te zoeken, om interesse te tonen, voor hun al een hele steun is.


We lopen weer verder. Op zoek naar Jack, een jongen die wel al jaren kennen. Anique kent hem ook goed en heeft gevraagd of we bij hem langs willen gaan. Ze heeft hem al een keer hulp aangeboden, maar toen gaf hij aan dat dat niet nodig was, omdat er veel mensen zijn die de hulp meer nodig hebben.
We weten niet waar hij woont, maar als we een andere kennis zien en een foto van Jack laten zien, worden we naar zijn huis gebracht.
Hoewel, een huis is er niet meer. Zijn ouders zijn druk bezig om tussen de puinhopen van hun huis een afdakje/schuurtje te maken waar ze wat spullen die ze nog hebben kunnen redden in op kunnen bergen, want de regentijd zit er aan te komen. Dan moet alles droog kunnen staan.
Jack is niet thuis, maar vader en moeder nemen alle tijd voor ons. Ze laten het werk even voor wat het is en maken op een muurtje een plekje schoon waar we even kunnen zitten. Vader sprint weg om voor ons beiden een flesje water te halen. Ze hebben geen idee wie we zijn, maar ontvangen ons alsof we de koning en koningin zijn. Het breekt mijn hart. Wat een ellende en wat een gastvrijheid. Ik heb me al vaak afgevraagd waar de mensen de kracht vandaan halen om zo vrolijk en optimistisch te blijven.


We proberen uit te leggen wie we zijn, laten een foto van Anique zien, maar weten eigenlijk niet eens zeker of Anique ooit hier is geweest.
We praten wat over koetjes en kalfjes, over het weer, over het tentenkamp waar ze nu al meer dan een maand slapen. Over de kinderen. Ze hebben 4 kinderen, de oudste in de 20, de jongste, een nakomertje,  een jaar of 5. De oudste dochter is net aan SMA begonnen, in Mataram. Ze is een pientere meid zegt vader en ze hopen dat zij haar studie af kan maken. Peter en ik kijken elkaar aan en denken hetzelfde. Als we haar in het Impian Anak project opnemen, hebben ze in elk geval een zorg minder.


Het is niet onze standaard aanpak, maar in dit geval maken we een uitzondering. Omdat de meeste kosten voor dit schooljaar al zijn gemaakt  (inschrijving, boeken, schooluniformen) geven we een deel van de bijdrage voor het huidige schooljaar nu contant. Zo hebben ze even wat ruimte om van te leven en wat reserve om hun huis weer op te bouwen. Vader is verkoper op het strand, en heeft nu zonder toeristen dus geen inkomsten. Moeder is druk met de kinderen, ze heeft een paar jaar geleden een hersenbloeding gehad, kan dus ook niets bijverdienen. Met dit extraatje hebben ze wat om de komende tijd met minder zorgen te leven. We nemen afscheid, beloven nog een keer terug te komen om Jack en hun dochter te ontmoeten en lopen dan stilletjes verder. Het blijft dubbel. De ellende die je ziet is alom, zoveel huizen hier zijn compleet verwoest. Maar waar je mensen (al is het via-via) min of meer persoonlijk kent, komt het heel veel harder aan.
We nemen nog een kijkje bij de basisschool. Op het eerste gezicht ziet die er nog goed uit, maar er zitten toch flink wat scheuren in de muren. Op het schoolplein staan eenvoudige afdaken, waaronder nu les wordt gegeven.


Als we weer op de hoofdweg Senggigi komen, gaan we eerst een hapje eten. Dan lopen we terug naar Loco. We zoeken wat foto’s uit, ik schrijf nog wat aan het verslag. Na jarenlang geen verslagen geschreven te hebben, wil ik nu even doorzetten. Vooral nu, we zijn het verschuldigd aan alle mensen die hun bijdrage hebben geleverd voor de mensen in Lombok. En dat zijn er heel veel.
Heel stiekem hopen we ook dat er nog wat bijdragen bij zullen komen als we de aandacht voor Lombok hoog houden op facebook, op de website. Het zakt nu weg, in Nederland en de rest van de wereld is Lombok geen nieuws meer. Heel begrijpelijk ook. Maar voor de mensen hier is de ellende nog lang niet voorbij. De bijdragen van noodhulp raken op, voedseltransporten van vrijwilligers, toeristen, kleine organisaties en bedrijven worden zeldzaam. De regentijd komt eraan. Toeristen komen er nauwelijks. Dit kan nog jaren gaan duren vrezen we.
Het klinkt als een verplichting voor mij om te schrijven, maar aan de andere kant is het ook wel fijn om even alles van me af te schrijven.
Tegen de avond gaan we naar Ampenan. Daar blijkt weer hoe ook hier, waar nauwelijks schade is, de angst er nog in zit. We mochten bij Pak Umpuk nooit buiten eten. Gasten eten in de woonkamer. Dat hoort zo. Na het eten mochten we pas buiten gaan zitten. Maar als we aankomen zien we het kleed buiten op het terrasje liggen. Nu eten we niet binnen, stel je voor dat er een aardbeving komt.
Wij vinden het niet erg, buiten zitten is prima.
Maar wat vinden we het weer moeilijk om al het eten dat er wordt geserveerd te eten. Hier is ook al weken geen geld binnengekomen. Ze hebben zelf goed en gevarieerd eten nodig, wij komen niets tekort. Maar dat kunnen we 1000 keer zeggen, het helpt niet. We krijgen genoeg eten voorgeschoteld voor een paar dagen. Zelf hebben ze al gegeten, zeggen ze. We nemen van alles een beetje, wetende dat wat overblijft morgen vast met smaak door de familie gegeten gaat worden.
Na het eten bliven we nog lang zitten. Eén van de nieuwe Impian Anak studenten komt even langs, Putri. Wij hebben haar zelf nooit persoonlijk ontmoet. Anique wel, en we hadden al gehoord dat ze erg verlegen is. Dat is ze inderdaad. Ze studeert Engels op UNRAM universiteit. Als ze schrijft komt haar engels er vlot en keurig uit. Maar spreken is weer anders (ik herken het van mijn Indonesisch). Putri helpt ook mee om de kinderen in Pondok Perasi te bezoeken en begeleiden, en van verschillende kinderen en van Ida hebben we al gehoord dat ze dat fijn vinden. We nemen even wat kinderen met haar door. Als we horen dat ze morgen weer naar school moet (ook op Unram wordt nog les gegeven in tenten, vanwege schade aan de gebouwen) zeggen we dat ze wel naar huis mag gaan. Anders zou ze uit verplichting blijven zitten tot we naar huis gaan.
Wij blijven nog een tijdje zitten. Paar kopjes koffie, thee. En veel bijkletsen. Over duiken, kinderen, Nederland, hier raken we nooit uitgepraat.
Laat op de avond nemen we afscheid en rijden we terug naar Senggigi. Vroeg in de nacht zetten we het reisverslag van gisteren op de website. Drukke dagen hier, lange dagen, korte nachten. Haha, en dat noemen ze vakantie.
Morgen weer op tijd op, dan gaan we met Jay richting oost-Lombok, met een auto vol rijst, noedels en tentzeilen.

Deze site maakt gebruik van cookies voor het verbeteren van uw bezoekerservaring