Gelukkig, Tom voelt zich weer een beetje beter dan gisteravond. Wat een beetje slaap al niet kan doen! We wandelen om 8 uur naar het restaurant voor ons ontbijtje. Tom eet een stukje toast en wat fruit, verder nog niets. We hebben aan het ontbijt weer ‘genoten’ van een zonnebankbruine westerse toerist die het presteerde om in zijn zwembroek, kletsnat, net uit het zwembad, aan de ontbijttafel te verschijnen. Walgelijk. Na het ontbijt maken we ons klaar voor een dagje met Cuk en Eful.

We gaan naar het noorden van Lombok, onder andere naar een waterval. We zijn benieuwd. We halen de auto van de parkeerplaats en rijden naar de ingang van het park. Daar zitten de heren al op een bankje op ons te wachten. Peter maakt plaats achter het stuur voor Cuk. Hij is per slot van rekening chauffeur van beroep. We rijden de grote weg door Senggigi af naar het noorden, en komen op een prachtige kustroute uit. Wat een uitzichten! Mooie baaien, uitzicht op de Gili eilanden (Gili Air, Gili Meno en Gili Trawangan). Ze zien er aanlokkelijk uit, maar helaas, volgende keer …

We rijden verder, het wordt rustiger, weinig toeristen, kleine dorpjes. Prachtige rijstvelden. We stoppen op een plek waar rijst wordt geoogst. Dit hadden we in Bali nog niet gezien. Wat een zwaar werk. In de brandende zon worden de rijstplanten met een soort sikkel afgesneden. Dan worden ze in flinke bossen gebundeld. Op het land is een groot stuk plastic uitgespreid. Daarop staat een houten rekje. Met de bundels rijstplanten wordt hierop geslagen, zodat de rijstkorrels van de planten afvallen. Zo houdt men rijstkorrels (met het kaf er nog om) over. Dit wordt Padi genoemd.

We maken wat mooie foto’s voor de spreekbeurt van Anique. We benijden de mensen niet die aan het werk zijn. Heet, stoffig, met blote voeten door de stoppelvelden. Dan wordt de padi in zakken gedaan waar 100 kilo rijst in zit, en worden de zakken op het hoofd verder getransporteerd. Onmenselijk! We horen van Eful dat deze mensen de grond niet zelf bezitten. Zij oogsten de rijst en krijgen daarvoor een klein deel van de opbrengst in rijst uitbetaald. Soort loonwerkers zonder machines dus.

In Bali op de terrassen konden we ons voorstellen dat het moeilijk was om machinaal het land te bewerken, maar hier is het vrijwel overal vlak. Maar de mensen zijn hier vast goedkoper dan machines. We zien ook hele grote “steenfabrieken”. Hier liggen voetbalvelden vol lichtgrijze stenen. We weten niet wat voor steen het is, maar volgens Joep kan het een soort koraal zijn. We zien midden in de velden mensen zitten die de stenen sorteren op grootte (met ijzeren ringen waar de steen door moet passen), en in zakken doen. Deze worden vervolgens op karren geladen. Ook allemaal handwerk! Dit is echt onvoorstelbaar.

We rijden verder en komen in een hoger gelegen gebied. Hier gaan we naar de waterval. We stoppen in het dorpje Senaru waar we op zoek moeten gaan naar een gids, want Eful weet wel de weg, maar kan niet zoveel over de planten etc. vertellen. We stoppen bij een restaurant, eten samen met Cuk en Eful een lekkere nasi (Tom en Anique gaan voor de Kentang Goreng (oftewel frietjes)).

We krijgen een fotoboek te zien met de mogelijke excursies. Er zijn 2 watervallen, één is ongeveer 45 minuten lopen, de andere (uiteraard veel mooier) nog een uur langer. Aangezien moeders een geweldige conditie heeft (vooral in de bergen) gaan we voor de eerste waterval. Dit dorpje is ook het vertrekpunt voor excursies/expedities naar de Rinjani vulkaan, maar dan ben je zeker 3 dagen onderweg. Die slaan we dus maar over, misschien de volgende vakantie, maar ik denk het niet! Na betaling van een fiks bedrag (niet voor de gids alleen maar voor de ontwikkeling van het hele dorp) gaan we op pad.

Cuk en Eful blijven in het restaurant op ons wachten. De gids neemt drinken en koekjes mee voor onderweg. Zo hoeven we zelf niet zo veel te dragen, maar ik neem voor de zekerheid toch maar wat water mee. Ik bereid me psychisch voor op een heel zware wandeling, maar dat valt reuze mee. We wandelen een stukje door het dorpje omhoog. Dan buigen we af naar een paadje. Dit loopt langs een vrij breed irrigatiekanaaltje. Het pad is vlak, er staan af en toe bomen (lekker schaduw), dus het is een heerlijke wandeling. We zien nog wat dames wegvluchten als we langskomen, ze namen een bad in het kanaaltje. Er zijn wat vrouwen bezig met de was. Wat een rust hier.

Dan komen we nog langs een paar geiten. Een paar jonge geitjes schieten de berg af als we langslopen. Moeder geit wil erachteraan rennen en sleept mij bijna mee de afgrond in; zij zat vast aan een touw dat over het paadje lag. Dan komen we nog bij een avontuurlijk stuk van de wandeling. Het pad houdt even op en we moeten een stukje afdalen en weer omhoog klimmen. Peter ziet me in gedachten alweer languit de berg afrollen, net als bij de jungletocht bij Pemuteran in Noord-Bali, maar ik heb nu iets minder gladde schoenen aan, en kan me goed vasthouden aan wortels en een soort betonijzer (tegen lawinegevaar?) dat tegen de berg aanzit.

We komen dus allemaal veilig weer op het pad uit. Dan is het nog een klein stukje naar de waterval. De laatste 50 meter zijn trappen. Dan zien we de waterval. Prachtig. Echt een waterval van een plaatje. Hoog, mooie begroeiing rondom, kraakhelder beekje eronder. Zeer uitnodigend om een douche te nemen. Na de koekjes en het drinken vraagt de gids of wij het goedvinden als hij zijn (lange) haren gaat wassen. Van mij mag hij. Hij haalt een flesje shampoo uit zijn tas en gaat aan de slag. Wij besluiten ook even een douche te nemen, alleen Tom ziet er nog even van af. Het water is ijskoud en komt met enorme kracht van de berg af.

Dit is echt paradijselijk! Het is erg rustig hier.

Er staan wat kraampjes met verkopers van koekjes, shampoo en drinken. Verder zijn er een paar oosterse toeristen. De meisjes (van een jaar of twintig) zijn helemaal weg van Anique. Als één van hen zich snijdt aan een scherpe steen, kan ik haar nog van een pleister voorzien (komt al de bagage die ik altijd meesleep toch nog een keer van pas). Na wat gespetter wandelen we weer terug. Met hele natte kleren nu. Gelukkig had ik een sarong in mijn tas zitten, zo is mijn 3 laags-gevoerde lange strokenrok droog gebleven. Tegen dat we bij het restaurant aankomen, zijn de kleren weer redelijk droog. We drinken nog wat, bedanken onze gids (waarvoor eigenlijk, hij heeft de hele weg niets (informatiefs) gezegd). Maar ja, het dorp zal er weer wat op vooruit gaan, en wij hebben gedoucht onder een waterval. Wie kan dat nou allemaal zeggen?!

Dan stappen we weer in de auto, Cuk achter het stuur. Hij is een fantastische chauffeur. Rustig, kalm. Niet direct het toonbeeld wat je hebt van Indonesische chauffeurs. Zelfs op bergwegen achterin de auto word ik niet misselijk. Dat is met Peter aan het stuur wel eens anders. Of zal het aan de Toyota liggen? We rijden weer een stuk dezelfde weg terug, maar niet naar de kust. We gaan nu via het binnenland, langs een apenbos. Onderweg stoppen we nog even om pinda’s te kopen. Je kunt natuurlijk niet met lege handen bij de aapjes op visite gaan. Het apenbos ligt boven op een berg, mooie uitzichten! De aapjes hier zijn de meest nette die we in Indonesië zijn tegengekomen. Ze zeggen nog net niet dankjewel. Verder zijn ze heel beschaafd. Niet zo’n agressievelingen als in Bali. Als de nootjes op zijn en we genoeg foto’s hebben geknipt, beginnen we aan het laatste stuk van de route.

Terug naar Senggigi. We rijden boven langs Mataram. Dan nog een klein stukje en we zijn er. Aan de hoofdweg nemen we afscheid van de heren. We geven nog wat kleren af die we niet meer nodig hebben. Zomerspullen die Anique volgend jaar niet meer passen, een paar (bijna) te kleine gympen van Anique, en een echt Orbis T-shirt. Er is vast wel iemand in Loco die er wat mee kan doen. De voorgaande dag had Peter met Cuk en Eful in Mataram nog wat spullen gekocht voor de schoolkinderen, pennen, potloden etc. voor de voorraad. Ze zochten nog een soort telramen, maar konden niet de goede vinden.

Omdat we geen tijd meer hebben om mee op zoek te gaan, geven we wat geld, zodat de heren de ontbrekende spullen te zijner tijd zelf een keer kunnen kopen. Dan betalen we Cuk en Eful voor hun professionele begeleiding en spreken af dat we morgen, onze laatste dag in Senggigi, nog even langskomen om afscheid te nemen. Het was weer een vermoeiende dag, en we besluiten om even op het strand uit te rusten. We lopen naar het strand aan de punt van het uithammetje waar Senggigi Beach hotel op ligt, bij de golfbreker. Er is een klein zandstrandje. Aan de andere kant van de golfbreker zijn surfers bezig.

Hier komen vrijwel geen toeristen, allemaal locals. Peter en de kinderen duiken in zee, ik zit lekker op het strand en moet in een half uur wel drie keer opschuiven, het wordt hier heel snel vloed. Wat deze vakantie nog niet gelukt is, gaat vanavond wel lukken, we zien een echte zonsondergang in zee. En hij mag er zijn, een prachtige lucht, alleen op het allerlaatste moment kruipt er een klein wolkje in beeld. We zien de zon dus niet helemaal in het water wegzakken, maar zijn toch heel tevreden.

Dit willen we wel elke avond zien.

Dan is het weer tijd om te bedenken wat we gaan eten. We gaan voor Cak Poer. Lekker, goedkoop en gezellig. Wat wil je nog meer!We zijn nu wat verstandiger en lopen maar langs de grote weg. Lastig met alle verkopers en obers, maar blik op oneindig en flink doorlopen werkt weer redelijk. Tot iemand ons ineens abrupt stilhoudt. Het is de broer van Adi, die ons erop attent maakt dat Adi aan de andere kant van de weg achter ons aanrent. We moeten natuurlijk niet alle verkopers gaan negeren. We stoppen even om een praatje te maken met Adi en lopen dan weer verder naar Cak Poer. Daar is het weer gezellig druk. We bestellen kip met een soort honing marinade. Als we bestellen bedenk ik dat het misschien wel erg veel is. We krijgen inderdaad allemaal een hele kip, met rijst erbij. De kip is heel erg lekker, maar echt veel is het niet. De kippen zijn toch iets kleiner dan in Nederland. Letterlijk vel over been, je moet zoeken naar een stukje vlees. Echte kipfilets kun je er niet aan ontdekken. Maar het is wel erg lekker, en met de royale portie rijst erbij krijgen we onze buiken toch wel gevuld.

We rekenen weer minder dan € 5,00 af voor 4 personen. Was het in Nederland ook maar zo goedkoop! Na het eten slenteren we rustig terug naar het hotel. We bezoeken nog een grote souvenirwinkel en kopen wat souvenirs. Dan gaan we weer lekker slapen. De laatste nacht in Lombok. Morgen vliegen we rond 3 uur terug naar Bali. Helaas!

Deze site maakt gebruik van cookies voor het verbeteren van uw bezoekerservaring